Rijksoverheid
Datum 29 september 2010
Leningen en uitzettingen gemeenschappelijke regelingen
Kenmerk
201030000583231
Tijdens het Wetgevingsoverleg gemeentefonds en provinciefonds op 23 november
2009 heeft het kamerlid Heijnen aan mij gevraagd om een beoordeling of de
uitzettingen en leningen van samenwerkingsverbanden (gemeenschappelijke
regelingen) aan treasurybepalingen voldoen. Ik heb in het overleg aangegeven zelf
ook behoefte te hebben aan een dergelijke beoordeling. De resultaten treft u hierbij
aan.
Allereerst merk ik op dat iedere medeoverheid zelf verantwoordelijk is voor zijn
eigen treasurybeleid en daarbij de Wet fido en overige daaruit voortvloeiende
regelgeving (onder andere Regeling uitzettingen en derivaten decentrale
overheden) dient na te leven. Op het treasurybeleid van medeoverheden, in dit
geval gemeenschappelijke regelingen, en het naleven van de Wet fido is het stelsel
van horizontale verantwoording en controle van toepassing. Onderdeel van het
stelsel vormt de jaarrekeningcontrole door een onafhankelijke accountant. Sinds
het begrotingsjaar 2004 gaat de accountant in zijn verklaring bij de jaarrekening
ook in op de rechtmatige totstandkoming van de in de jaarrekening verantwoorde
baten en lasten, alsmede op de rechtmatige totstandkoming van de
balansmutaties. In het geval van een gemeenschappelijke regeling legt het
dagelijks bestuur verantwoording af aan het algemeen bestuur. Het algemeen
bestuur van de gemeenschappelijke regelingen is primair verantwoordelijk om aan
de hand van de desbetreffende accountantsverklaring (en het daarbij behorende
verslag van bevindingen) te oordelen over de financiële rechtmatigheid, en daaraan
zo nodig consequenties te verbinden. Daarnaast kunnen Gedeputeerde Staten/
College van Burgemeester en Wethouders respectievelijk Provinciale Staten/
Gemeenteraad van de in gemeenschappelijk regelingen deelnemende
medeoverheden aan de hand van verantwoording3 en controlesignalen over een
Pagina 2 van 3
Datum
29 september 2010
Kenmerk
201030000583231
gemeenschappelijke regeling besluiten via hun vertegenwoordiging in het algemeen
bestuur aan te dringen op beleidswijzigingen. De paragraaf verbonden partijen kan
in dat verband een belangrijk signaleringsfunctie vervullen voor Provinciale staten/
Gemeenteraad.
De toezichthouder beoordeelt de opzet van de verplicht in te zenden financiële
verordening, controleverordening en, indien van toepassing, het treasurystatuut
van de gemeenschappelijke regeling. Tevens bieden de paragrafen bedrijfsvoering,
weerstandsvermogen en financiering mogelijkheden om op hoofdlijnen de
aanwezigheid van onvolkomenheden in de opzet van de financieringsfunctie te
detecteren en aan de orde te stellen. De toezichthouder kan op basis van haar
bevindingen altijd een nader onderzoek instellen. Zij houdt hierbij rekening met
andere signalen uit de horizontale keten. De toezichtshouder kan namelijk op basis
van de bevindingen van de accountant besluiten tot nader onderzoek naar
eventuele vraagstukken met betrekking tot de financieringsfunctie. De
toezichthouder zal echter doorgaans (afhankelijk van de (mogelijke) financiële
consequenties en ernst van de knelpunten) alleen besluiten tot het instellen van
onderzoek naar aanleiding van opmerkingen van de accountant indien dagelijks of
algemeen bestuur niet adequaat reageren op aanbevelingen en bevindingen van de
accountant en eventueel de Rekenkamer. Overigens bevordert de toezichthouder
het risicobewustzijn van medeoverheden, ook met betrekking op de
financieringsfunctie. Het bevorderen van dit bewustzijn wordt verkozen boven het
achteraf corrigerend op moeten treden
Ik heb voor alle gemeenschappelijke regelingen vallend onder het financieel
toezicht van mijn ministerie de thans geldende financiële verordening en bij
afwezigheid van kaders omtrent de financieringsfunctie in deze verordening ook het
treasurystatuut beoordeeld teneinde vast te kunnen stellen of de financiële
verordening dan wel treasurystatuut nog steeds aan de huidige wet3 en regelgeving
voldoen. Hierbij werd in het bijzonder aandacht besteed aan de vraag of voldaan is
aan de verscherpte eisen die gesteld worden in de Regeling uitzettingen en
derivaten decentrale overheden (Ruddo) die per 3 april 2009 in werking zijn
getreden.
Resultaten van de beoordeling
Van de mij bekende 42 gemeenschappelijke regelingen waarover ik het financiële
toezicht voer (de vier Rekenkamers vallen buiten de inventarisatie vanwege de
bijzondere status) zijn er maar twee gemeenschappelijke regelingen die geen
aanpassing behoeven van de financiële verordening dan wel het treasurystatuut.
Pagina 3 van 3
Datum
29 september 2010
Kenmerk
201030000583231
De meest voorkomende fout is dat de gewijzigde ratingeisen aan financiële
producten alsmede de eisen aan de inzet van meerdere ratingagencies (bijv.
Standard & Poor's en Fitch) nog niet zijn aangepast. Tevens heb ik nog bij twee
gemeenschappelijke regelingen opgemerkt dat de mogelijkheid tot het verstrekken
van hypothecaire leningen wettelijk niet meer is toegestaan. Ook kon bij enkele
gemeenschappelijke regelingen niet worden bepaald of de financiële verordening
dan wel het treasurystatuut vastgesteld zijn door het algemeen bestuur.
Ik heb daar waar nodig de gemeenschappelijke regelingen verzocht voor het einde
van dit jaar een aangepaste financiële verordening of treasurystatuut aan mij toe te
zenden. Tevens heb ik de gemeenschappelijke regelingen informatie toegezonden
over de wijzigingen in de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden.
De nog door de desbetreffende gemeenschappelijke regelingen in te zenden
gewijzigde verordeningen zal ik in het kader van de invulling van mijn
toezichtfunctie in opzet beoordelen op het voldoen aan de vereisten in wet3 en
regelgeving.
Daarnaast is in het Vakberaad Gemeentefinanciën met de provinciale financiële
toezichthouders de afspraak gemaakt dat ook de provincies de gemeenschappelijke
regelingen die onder hun toezicht vallen attenderen op de noodzaak van eventuele
aanpassing van de financiële verordeningen en/of treasurystatuut als gevolg van de
wijziging in de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
drs. A.Th.B. Bijleveld3Schouten
---- --