Gerechtelijke organisatie

Beschuldigingen Maurice de Hond Deventer moordzaak onrechtmatig

Den Haag, 1 oktober 2010 - De Hoge Raad is het eens met het oordeel van het hof dat de beschuldigingen van Maurice de Hond in de pers en op internet dat De J. en zijn partner betrokken zijn geweest bij de moord in 1999 op mevrouw W. (Deventer moordzaak) onrechtmatig zijn.

Achtergrond
Maurice de Hond heeft, in de overtuiging dat in de Deventer moordzaak een onschuldige door de strafrechter is veroordeeld, in verschillende media en bij herhaling gezegd dat de moord is gepleegd door M. de J. (in diverse publicaties âde klusjesmanâ genoemd). Diens partner werd door hem onder meer ervan beschuldigd dat zij hem een vals alibi heeft verschaft.
De rechtbank en het hof hebben de uitlatingen van De Hond onrechtmatig geacht. Aan De Hond is op straffe van een dwangsom verboden De J. en diens partner in het openbaar in verband te brengen met de moord, en De Hond is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding.

De procedure bij rechtbank en hof
De civiele procedure is door J. en zijn partner aangespannen tegen Maurice de Hond.
Daarin gaat het om de vraag of De Hond onrechtmatig heeft gehandeld en schadevergoeding moet betalen wegens beschuldigingen in de pers en op internet dat De J. en zijn partner betrokken zijn geweest bij de moord in 1999 op mevrouw W. (Deventer moordzaak).
De rechtbank Amsterdam heeft op 25 april 2007, LJN BA3691, diverse uitlatingen van De Hond onrechtmatig geoordeeld, hem op straffe van een dwangsom verboden om De J. en zijn partner in het openbaar in verband te brengen met de moord en het heeft hem bovendien veroordeeld tot vergoeding van schade.
In hoger beroep is het hof Amsterdam op 7 april 2009, LJN BI0274, tot hetzelfde oordeel gekomen als de rechtbank.

De procedure bij de Hoge Raad
De Hond (advocaat mr. P. Garretsen in Den Haag) heeft cassatieberoep bij de Hoge Raad ingesteld tegen de uitspraak van het hof Amsterdam. De J. (advocaat mr. M.J. van Basten Batenburg in Den Haag) heeft bepleit dat het cassatieberoep van De Hond moet worden verworpen.

Op 13 augustus 2010 heeft advocaat-generaal mr. J. Spier in zijn conclusie de Hoge Raad geadviseerd het beroep van De Hond te verwerpen.

De uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van De Hond tegen de uitspraak van het hof Amsterdam. De beslissing van het hof blijft dus in stand. Het gaat hier om de vraag naar de onrechtmatigheid van publieke uitlatingen waarmee wordt beoogd een vermoede misstand in de samenleving aan de kaak te stellen, maar die voor derden schadelijk zijn. Het hof heeft de uitlatingen onrechtmatig geoordeeld. De Hoge Raad is het met dat oordeel eens.
Het hof heeft op de juiste wijze aandacht besteed aan de aard en de ernst van geuite verdachtmakingen, de gevolgen daarvan voor de beschuldigden, de publieke bekendheid van De Hond en de wijze waarop de beschuldigingen zijn gebracht. Ook heeft het hof rekening gehouden met de - ook ten dele door De Hond benutte â mogelijkheden die de Hond had om de verdenkingen anders dan via de media bij de bevoegde autoriteiten aan de orde te stellen. Ook de conclusie van het hof is juist dat bij afweging van de belangen doorslaggevend is het belang van De J. en zijn partner dat zij niet door uitlatingen via onder meer de pers en internet worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen. Die uitlatingen worden ook niet gerechtvaardigd door de vrijheid van meningsuiting.

Gevolgen van de uitspraak
De uitspraak van het hof Amsterdam is nu definitief.

Vandaag is persraadsheer W.A.M. van Schendel van 10.00 tot 12.30 uur (via onderstaand telefoonnummer) bereikbaar voor het geven van een toelichting.

Den Haag, 1 oktober 2010
Mireille Beentjes communicatieadviseur
Tel. 070 -3611262

LJ Nummer

BN5662

Zie het origineel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden Datum actualiteit: 1 oktober 2010 Naar boven