Gepubliceerd op 24 september 2010
Onderzoek IMES: streng orthodoxe moslims vormen geen bedreiging voor
Nederlandse democratie
Gepubliceerd op 24 september 2010
Onderzoekers van het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES)
van de Universiteit van Amsterdam (UvA) presenteerden vrijdag 24
september de resultaten van de eerste studie naar de aard, omvang en
dreiging van de salafistische (streng orthodoxe islamitische)
gemeenschap in Nederland. De onderzoekers weerleggen met hun onderzoek
de stelling dat de orthodoxe islam een politieke ideologie zou zijn die
de Nederlandse democratie onderuit wil halen.
Aanleiding
Sinds de aanslagen in New York op de Twin Towers en de moord op Theo
van Gogh door Mohammed Bouyeri is islamitisch radicalisme in Nederland
een belangrijk onderwerp in het publieke en politieke debat. In dit
debat worden salafisme en radicalisering steeds vaker in één adem
genoemd. De basis van het salafisme is het streven naar een moreel
sociaal herstel door terug te keren naar de religieuze bronnen: de
Koran en de Sunna.
Belangrijke conclusies
De onderzoekers concluderen dat er geen sprake is van radicalisering
binnen de salafistische gemeenschap in Nederland en dat zij geen
bedreiging vormt voor de Nederlandse democratie. Salafistische
organisaties vormen eerder nog een buffer doordat zij
geweldscomponenten afkeuren. Radicalisering in de zin van de actieve
bereidheid om geweld te gebruiken vindt dan ook plaats buiten de
salafistische organisaties.
Van de verschillende stromingen in het salafisme blijken politieke
salafi's in Nederland het meest zichtbaar. Zij zijn politiek en
maatschappelijk geëngageerd en voorstander van vernieuwingen die ten
goede kunnen komen aan de geloofsgemeenschap. Predikers wijzen geweld
af en streven niet naar invoering van de Sharia (strenge moslimwetten)
in Nederland. Uit het veldwerk onder de salafistische gemeenschap doemt
een beeld op van een `gewone' orthodoxe beweging en is er geen
indicatie te vinden voor radicalisering.
Uit de survey blijkt dat 8 procent van de Nederlandse moslims volgens
hun definitie als streng orthodox kan worden gezien en gevoelig is voor
salafisme, wat gelijk staat aan zo'n 53.000 mensen. Streng orthodoxen
blijken niet gevoelig voor extremisme en neigen niet tot politiek
activisme. Ze hebben niet de neiging om te handelen, maar om passief te
ondersteunen. Wel gaat een hogere mate van orthodoxie samen met een
grotere geweldslegitimatie en een theocratisch ideaal.
Onderzoeksopzet
Via veldwerk, netwerkanalyse en een grootschalig survey is de mate van
orthodoxie en de gevoeligheid voor salafisme in de gehele Nederlandse
moslimgemeenschap onderzocht. Het veldwerk werd verricht in en rondom
de As-Soennah moskee in Den Haag, de El-Fourkaan moskee in Eindhoven,
de organisatie Alfeth in Roermond en op enkele andere locaties in
Nederland. De netwerkanalyse is uitgevoerd onder islamitische
organisaties in Nederland die bij de Kamer van Koophandel stonden
geregistreerd (totaal 1.300 organisaties en 13.000 bestuursleden). De
steekproef voor de survey, tenslotte, is getrokken door het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS). In totaal namen 1.103 personen deel
aan het onderzoek.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie op
verzoek van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding.
De onderzoekers
De onderzoekers en auteurs van het rapport zijn Ineke Roex, Sjef van
Stiphout en Jean Tillie van het IMES. Ineke Roex is antropologe en
verrichtte eerder veldwerk onder de Arabisch-Europese Liga in België.
Sjef van Stiphout is politicoloog en thans als onderzoeker verbonden
aan een internationaal vergelijkend onderzoek naar de islam in Europa
(EURISLAM). Jean Tillie is bijzonder hoogleraar Electorale Politiek aan
de UvA en publiceerde eerder over de politieke participatie van
migranten en radicalisme en extremisme onder (Amsterdamse) moslims.
De onderzoekers zijn tevens verbonden aan het AISSR (Amsterdam
Institute for Social Science Research) en de programmagroep Challenges
to Democratic Representation.
Universiteit van Amsterdam