ChristenUnie
Bijdrage Arie Slob Plenair Algemene Financiële Beschouwingen 1e
TK
Bijdrage Arie Slob Plenair Algemene Financiële Beschouwingen 1e TK
dinsdag 28 september 2010 10:00
De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Vorige week stelde een van de
collega-woordvoerders Financiën de vraag of wij deze week wel de
algemene financiële beschouwingen moesten houden. Hij deed dat
overigens per twitter en buiten de debatten om. Die vraag is ook aan de
orde geweest bij de termijn van de heer Weekers. Ik heb vandaag en
vorige week al laten blijken dat het goed is dat wij deze algemene
financiële beschouwingen houden ondanks de complexe politieke situatie,
waarin wij zitten. Het zou toch raar zijn als wij de Miljoenennota en
straks de departementale begrotingen onbesproken laten. Er is gerede
verwachting dat wij misschien snel een missionair kabinet hebben maar
wij weten het niet. Laten wij daarom gewoon ons werk oppakken.
Gezien de inhoud van wat het demissionaire kabinet ons
vorige week heeft gepresenteerd, is er alle reden om dat met elkaar te
bespreken. Er is in de ogen van mijn fractie, over de gehele linie
gesproken, prima werk geleverd. Dat wil niet zeggen dat er her en der
niet nog wat zou kunnen en misschien zou moeten veranderen. Ik zal
vandaag namens mijn fractie nog wat punten noemen. Ook bij de
departementale begrotingsbehandelingen zal dat gebeuren. Laten wij dat
debat met elkaar voeren.
Mijn fractie vindt -- fijn ook dat andere fracties daar
complimenten voor hebben gegeven -- dat deze begroting getuigt van een
groot verantwoordelijkheidsgevoel voor de rijksfinanciën. Die gevoelens
zijn ook omgezet in daden.
Je kunt zelfs stellen dat deze begroting misschien wel het eerste
gelijk aantoont van de crisismaatregelen die eerder door het destijds
missionaire kabinet-Balkenende IV zijn genomen. Zeer bewust -- ik heb
de heer Weekers in een interruptie daaraan herinnerd -- is er toen niet
voor gekozen om direct met forse bezuinigingen te beginnen. Ik herinner
mij nog goed de ergernis van de nu beoogde premier de heer Rutte
daarover. Maar ik ben er echt van overtuigd dat als we de liberale
bezuinigingsreflexen van vorig jaar gevolgd zouden hebben, we nu geen
begroting hadden gehad die én de eerste tekenen van economisch herstel
én sterk verbeterde overheidsfinanciën laat zien. Het is fijn dat we
dat nu met elkaar kunnen constateren.
Het voorzichtige economische herstel klinkt ook door in de
werkloosheidscijfers. Iedere werkloze is er nog steeds een te veel,
maar het is toch fijn dat we met het huidige aantal van 435.000
werklozen een behoorlijk stuk af zitten van de vorig jaar
geprognosticeerde 675.000 werklozen. Dat geldt ook voor het
begrotingstekort. Het is nog steeds te groot, maar aanzienlijk kleiner
dan vorig jaar werd voorspeld. We zijn er dus nog lang niet, maar dit
zijn hoopgevende tekenen. Op onze schouders rust nu de taak om op een
verantwoorde wijze te werken aan een verder herstel van de
overheidsfinanciën. Ik hoop oprecht dat we dat in de komende jaren als
een gezamenlijke verantwoordelijkheid zien, in welke positie we in de
Kamer ook terecht zijn gekomen.
Verantwoordelijkheid tonen, dat zien we ook terug in de
wijze waarop het kabinet invulling heeft gegeven aan de 3,2 mld. aan
ombuigingen, die in eerste instantie voortvloeien uit het aanvullend
beleidsakkoord. De motie van de heer Koolmees heeft een extra zetje
gegeven. Er was natuurlijk enige aarzeling, niet alleen bij het
kabinet, maar ook bij de coalitiepartijen, of een demissionair kabinet
zulke bedragen zou mogen invullen. Maar de Kamer was vrij duidelijk:
doen! Het is dus gebeurd. Het was een redelijk bijzonder moment toen de
motie werd ingediend, want op dat moment waren de eerste bewegingen
richting onderhandelingen over Paars-plus zichtbaar. Nu zijn heel
andere fracties met elkaar aan het onderhandelen. Het is maar goed dat
het kabinet het heeft opgepakt. Nu ligt er een invulling. Het is
bijzonder dat een groot aantal fracties dat in juni er bij het kabinet
er zo sterk op aandrong om het in te vullen, een groot deel van de
invullingen van het kabinet min of meer aan de kant schuift. Dat is
echter hun goed recht, want zo gaat dat. Je mag altijd tegenvoorstellen
doen.
Kijkend naar de voorstellen van het kabinet is het alleen
niet echt nodig. Neem de kinderopvang, een van de meest heikele punten
uit dit pakket. De heer Plasterk had zojuist een prijsvraagje over de
toename in de zorg. Ik vraag hem nu met hoeveel procent de kosten van
de kinderopvang zijn toegenomen. Ik zal het antwoord zelf maar geven.
Het gaat niet om 70%, de toename bij de zorg, maar om 230%, een enorme,
explosieve stijging van de kosten van de kinderopvang in de afgelopen
jaren. Deze daadwerkelijke kosten overstijgen de geprognosticeerde
kosten mijlenver. Daar komt nog bij dat de effecten op participatie
mijlenver achterblijven bij de verwachtingen die velen daarbij hebben
gehad. Ook al doet het pijn, enige nuchterheid rondom dit onderwerp is
wel op haar plaats.
De heer Plasterk (PvdA): Voordat dit helemaal gelijk wordt gesteld, bij
de zorg hebben we natuurlijk geen enkele ambitie om meer zorg te gaan
toepassen. We gaan ervan uit dat het niveau waarop de zorg wordt
gepleegd bij een ongeveer gelijkblijvende bevolking idealiter niet heel
veel duurder zou hoeven worden. Bij de kinderopvang was het wel
degelijk gericht beleid om te zeggen: we willen stimuleren dat man en
vrouw beiden gaan werken; we ondersteunen dat door de kinderopvang
beter toegankelijk te maken. Ik zou dit niet helemaal parallel willen
leggen.
De heer Slob (ChristenUnie): Daar hebt u gelijk in. Maar de prognose
was dat we in dit begrotingsjaar, 2011, ongeveer 1,7 mld. aan kosten
zouden maken. U weet dat we op dit moment op 2,9 mld. zitten. Er is dus
wel iets gebeurd. Daar mogen we met elkaar ook wel aandacht voor
hebben. Ik zei dat er enige nuchterheid rondom dit onderwerp op haar
plaats is. Dat zeg ik ook tegen fracties, die op zich het volste recht
hebben om hiertegen te ageren, die nu bezwaar maken tegen deze
bezuiniging terwijl in hun eigen verkiezingsprogramma's forse
bezuinigingen op de kinderbijslag en het kindgebonden budget staan. Bij
GroenLinks betreft het bezuinigingen van 1,3 mld., bij D66 1,5 mld. Die
bedragen overstijgen vele malen de bezuinigingen op de kinderopvang die
nu worden neergezet. Dit moet in perspectief worden gezien. Er zit
natuurlijk een bepaalde ideologie achter, namelijk zo veel mogelijk
mensen de arbeidsmarkt opdrijven. De fractie van de ChristenUnie staat
daar iets anders in. Zij vindt dat er keuzevrijheid moet zijn en wil de
mensen niet met het financiële mes op de keel dwingen om de
arbeidsmarkt op te gaan. Gelukkig gaan er al steeds meer mensen de
arbeidsmarkt op. Dit is misschien zelfs wel een iets liberalere wijze
van omgaan met dit onderwerp dan GroenLinks en D66 dat doen.
Mevrouw Sap (GroenLinks): Er zit natuurlijk enige mate van ideologie
achter. Dat klopt. Maar er zit ook een nuchtere afweging achter wat
deze samenleving in de toekomst nodig heeft. Wij weten allemaal dat de
vergrijzing eraan komt, dat er enorme tekorten dreigen in de zorg en in
het onderwijs en dat wij iedereen die kan werken, nodig hebben. Dan
vinden wij het acceptabel om op de kinderbijslag te bezuinigen, want
dat is helemaal niet slecht voor de arbeidsmarktparticipatie. Wij
vinden het echt ongelooflijk kortzichtig om op de kinderopvang te
bezuinigen. Ik houd de heer Slob voor om met mij die nuchterheid te
betrachten en te kijken naar wat wij wel weten over wat bezuinigingen
in de kinderopvang doen. Ik verwijs naar het Centraal Planbureau
waarnaar de heer Dijkgraaf zojuist ook verwees, maar wat hij niet
helemaal compleet citeerde. Het Centraal Planbureau zegt namelijk dat
een kleine bezuiniging op de kinderopvang, zoals in 2009, nog wel
meevalt wat betreft verlies van werkgelegenheid, maar dat een grote
bezuiniging op de kinderopvang -- ongeveer een derde van het budget
weghalen vanaf 2011 kan niet anders gekwalificeerd worden dan als een
grote -- aanzienlijk negatieve effecten op de werkgelegenheid heeft.
Daarom mijn vraag aan de heer Slob: waarom heeft het demissionaire
kabinet een keuze gemaakt die zo haaks staat op wat wij voor de
toekomst nodig hebben, namelijk grotere participatie?
De heer Slob (ChristenUnie): Wat ik heel mooi vind van dit
demissionaire kabinet, is dat het dat voor 2012 en verder niet heeft
ingevuld. Het is goed om dat nog eens hardop uit te spreken. Wij moeten
met elkaar heel gericht zoeken naar een juiste besteding van het geld.
Het is een fors bedrag, dat klopt. Wat ons betreft ontzien wij de
lagere inkomens en ontzien wij ook de informele kinderopvang, waarin al
genoeg gebeurd is. Als je kijkt naar wat er de afgelopen jaren bij is
gekomen, kunnen wij best bij de hogere inkomens nog een en ander
weghalen. Ik herinner eraan dat er in 2005 een enorme smak geld bij is
gekomen, waar mensen bij wijze van spreken niet eens op zaten te
wachten maar wat zij natuurlijk wel in dank aanvaard hebben.
Laten wij nog iets anders ook doen. Wij horen natuurlijk
enorme verhalen uit bijvoorbeeld de MOgroep, alsof er iets
verschrikkelijks gebeurt. Laten wij ook eens kijken hoe de
kinderopvangmarkt zelf functioneert. Wat zie je? Men richt zich vaak
direct op de maximale uurprijzen die worden gehanteerd. Er zit
nauwelijks enige flexibiliteit in. Daar zou nog wel eens iets te halen
kunnen zijn. Het zou mooi zijn als wij daar met elkaar ook gericht naar
gaan zoeken. Wij hebben daar nog even de tijd voor, maar laten wij dat
doen.
Mevrouw Sap (GroenLinks): Ik heb waardering voor het feit dat de heer
Slob bereid is om te kijken hoe wij die bezuiniging zo kunnen invullen
dat zij niet de laagste inkomens het zwaarste treft en niet leidt --
mag ik aannemen dat hij dat ook steunt -- tot verlies van
werkgelegenheid van ouders met jonge kinderen. Daar komen wij dan nog
op terug. Is het echter niet uiterst merkwaardig dat hij dan nu tekent
voor een bezuiniging van bijna een half miljard, waarvan hij nog
helemaal niet weet waar die terechtkomt en welke effecten die zal
hebben?
De heer Slob (ChristenUnie): Wij moeten natuurlijk wel de boel bij
elkaar houden. De Kamer heeft het kabinet gevraagd om die 3,2 mld. in
te vullen en dat zal een vervolg moeten krijgen. Als dit kabinet het nu
al tot in de details tot 2015 had ingevuld, weet ik wat er gebeurd was.
Dan was er een heel ander verhaal gehouden, dan was het kabinet
waarschijnlijk gekapitteld vanwege het feit dat het als demissionair
kabinet dat zo had gedaan. Ik vind het mooi dat er nu ruimte is. Er is
ook ruimte voor tegenvoorstellen. Op onderdelen is het misschien zelfs
wel nodig dat wij daar met elkaar eens naar kijken. Laten wij echter
met elkaar op een verantwoorde wijze zaken in reële proporties blijven
zien en zoeken naar een goede invulling. Ik vond het trouwens wel
plezierig om te constateren -- ik heb hem net gekregen -- dat u bij de
bezuinigingen voor 2011, een meer dan ik vorige week dacht, een
nulletje heeft neergezet. Die is in ieder geval nu geaccepteerd. Dat
was natuurlijk eigenlijk al bij de Voorjaarsnota gebeurd. We hebben dus
nog een jaar de tijd voor 2012. Laten wij dat dus doen, maar daarbij
wel ruimte laten voor ouders om eigen keuzen te maken. Ik ben bang dat
wij elkaar daarin niet helemaal vinden, want u bent meer voor
staatsdwang dan wij zijn op dit punt.
Mevrouw Sap (GroenLinks): Wij zijn op dit punt meer voor keuzevrijheid
dan de ChristenUnie, maar dat is nu een zijdelings punt .
De heer Slob (ChristenUnie): Dat is toch raar.
Mevrouw Sap (GroenLinks): Misschien mag ik mijn vraag afmaken. Dan kan
de heer Slob zo reageren .
De heer Slob (ChristenUnie): Er is maar één keuze. Dat is de
georganiseerde kinderopvang, want anders krijg je van GroenLinks geen
geld.
Mevrouw Sap (GroenLinks): Dat is niet waar. Wat mij aanspreekt en wat
de heer Slob zegt, is dat wij gaan zoeken naar dat waar wij gezamenlijk
uit kunnen komen. Dat is ook juist waar dit demissionaire kabinet het
niet helemaal goed gedaan heeft. Dit demissionaire kabinet heeft niet
gezocht naar bezuinigingsopties die op de meest brede steun in deze
Kamer kunnen rekenen, maar heeft eigenlijk voorgesorteerd op
bezuinigingsopties die in de huidige formatie op de meeste steun kunnen
rekenen.
Er zijn andere bezuinigingsopties, zoals forse ingrepen in het openbaar
bestuur en forse ingrepen in subsidies. Dan had de heer Slob zo
ongeveer op alle zetels in deze Kamer kunnen rekenen. Waarom dan kiezen
voor een bezuiniging op de kinderopvang, waarbij hij blijkens de
verkiezingsprogramma's op hooguit 50, 60 zetels kan rekenen?
De heer Slob (ChristenUnie): Het kabinet zit in vak-K en ik sta hier
namens mijn fractie, dus ik ga niet de keuzes van het kabinet
verdedigen. Als ik het ChristenUnie-verkiezingsprogramma bij de hand
neem, zie ik dat de gemaakte keuze gewoon op onze steun kan rekenen.
Wij vinden dat daar best wel iets vanaf kan. Wij moeten nu
overschrijdingen binnen een begroting opvangen. Dat is iets waarmee wij
te maken hebben. Het kabinet moet kiezen tussen het financieren van die
stijgende aantallen leerlingen en studenten en de kinderopvang. Het
kabinet kiest ervoor om iets bij de kinderopvang weg te halen. Wat ons
betreft is dat een zeer te verantwoorden keuze. Nogmaals, over de
invulling zullen wij nader komen te spreken. Wij zijn van harte bereid
om dat ook met GroenLinks te doen. Ik ben blij dat onderwijs ontzien is
in deze begroting en bij deze bezuinigingen.
Ik weerspreek in de richting van de heer Plasterk dat er op
onderwijs bezuinigd wordt. Het simpele feit dat een enveloppe niet
wordt uitgekeerd, wil niet zeggen dat er sprake is van een bezuiniging.
Het gaat om nieuw geld. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat
ook de partijen die in het kader van Paars-plus hebben zitten te
onderhandelen, naar die enveloppe hebben gekeken en daar voor de
komende jaren een bepaalde invulling mee voor ogen hadden. Ik weet het
niet, ik zat niet aan tafel, maar het gaat niet om een bezuiniging.
De heer Dijkgraaf (SGP): Is de heer Slob het met mij eens dat het CPB
zich baseert op de stijging van de subsidies in de afgelopen vier jaar?
Dat is een massieve stijging geweest. Het CPB komt tot de conclusie dat
het eigenlijk alleen maar heeft geleid tot een massieve substitutie van
informele naar formele zorg. Dat is het enige effect geweest. Op basis
van die ontwikkeling concludeert het CPB dat de tegenstanders van de
bezuiniging op de kinderopvangsubsidie blij moeten zijn, omdat het
arbeidsparticipatie-effect toeneemt als de procentuele betaling van de
ouders toeneemt. Is de heer Slob dat met het CPB eens?
De heer Slob (ChristenUnie): Ik heb het rapport van het CPB van
februari ook op deze wijze gelezen, dus mijn antwoord is ja.
De heer Koolmees (D66): Ik kom even terug op het onderwijs. U gaf aan
dat het inhouden van de enveloppe geen bezuiniging is, maar in het
coalitieakkoord staat dat extra geld, bijvoorbeeld voor het bestrijden
van vroegtijdig schoolverlaten en voor innovatieprogramma's,
beschikbaar zou komen. Nu wordt dat geld ingehouden. In welke zin is
dat geen bezuiniging? Dit is toch gewoon het weghalen van geld waarop
mensen gerekend hadden?
De heer Slob (ChristenUnie): Er wordt niet in de begroting van OCW
gesneden. Natuurlijk had het kabinet ervoor kunnen kiezen om het geld
alsnog uit te keren, maar dan zouden wij hetzelfde probleem hebben als
bij die bezuiniging van 3,2 mld. Een demissionair kabinet dat
enveloppes gaat uitkeren, gedraagt zich in feite als een missionair
kabinet. Ik kan niet anders constateren dan dat de Kamer in juni het
kabinet heeft opgedragen om te bezuinigen. De Kamer heeft het kabinet
niet opgedragen om de enveloppes alsnog uit te keren. Had zij dat
gedaan, dan had het kabinet uiteraard de vrijmoedigheid gehad om dat te
doen. Mogelijk was er een andere afweging gemaakt; ik zit daar ook niet
bij. Nogmaals, ik weerspreek dat het hier om een bezuiniging gaat en
dat er dus minder geld naar onderwijs gaat dan in het afgelopen jaar.
Daar komt nog iets bij. Het actieplan LeerKracht gaat gewoon door, de
Rinnooy Kan-gelden gaan gewoon door -- dat zal de heer Plasterk ook
heel veel deugd doen -- en de incidentele loonontwikkeling is
beleidsmatig op nul gezet, maar onderwijs en zorg zijn daarvan
uitgezonderd. Dat zijn goede dingen, want wij willen wat met het
onderwijs. Ik hoop dat wij de komende jaren zelfs extra geld naar
onderwijs toe kunnen laten gaan. Maar dit demissionaire kabinet is op
dit punt echt niets te verwijten.
De heer Koolmees (D66): Scholen hebben plannen gemaakt, bijvoorbeeld om
iets tegen het schoolverlaten te doen. Dat zijn meerjarige plannen. Op
grond van het coalitieakkoord is allerlei beleid gestart. Nu wordt het
geld ingenomen en kan men de plannen niet uitvoeren. In die zin is het
gewoon een bezuiniging. Ik begrijp dat het kabinet keuzes moet maken
waarop het wel en niet bezuinigt, maar als je geld weghaalt bij het
onderwijs, is dat in mijn ogen gewoon een bezuiniging op onderwijs, en
dat vind ik onwenselijk. Hoe je het ook wendt of keert, het kabinet
bezuinigt gewoon op het onderwijs.
De heer Slob (ChristenUnie): Ik ben het daar niet mee eens, maar ik zal
mijn verhaal van net niet herhalen. Ga mij alsjeblieft niet verwijten
dat het kabinet gevallen is en dat er nu een demissionair kabinet is.
Daarvoor moet je ergens anders wezen. Hadden wij in februari gewoon
door kunnen gaan, dan hadden wij enveloppen kunnen uitdelen en dan
hadden wij ook allerlei andere dingen kunnen doen die wij helaas de
afgelopen maanden niet hebben kunnen doen omdat het kabinet
demissionair is. De ChristenUnie is in het kabinet blijven zitten en ik
ben er trots op dat wij tot het laatst toe onze verantwoordelijkheid
blijven nemen en blijven werken aan een herstel van de
overheidsfinanciën. Dat is voluit een punt van de ChristenUnie en dat
was hard nodig. Helaas, helaas kun je niet alles doen als het kabinet
demissionair is. Dit kabinet heeft, ook als je het vergelijkt met
andere demissionaire kabinetten uit het verleden, misschien zelfs een
beetje missionair geopereerd, maar wel met steun van de Kamer.
De heer Plasterk (PvdA): Wij moeten natuurlijk niet bezuinigen omdat
het kabinet gevallen is. Wij moeten bezuinigen omdat wij een
economische crisis hebben gehad en omdat de vergrijzing ons noopt om op
de lange termijn op een aantal punten de broekriem aan te halen.
De heer Slob sprak mij net aan toen hij zei dat niet
bezuinigd is op het onderwijs. Het gaat mij er niet om of dit in
technische zin een bezuiniging is ten opzichte van de begroting 2010 of
niet. Waar het mij om gaat is dat er sprake was van een effectief
programma dat erop is gericht om het voortijdig schoolverlaten terug te
dringen. Daardoor wordt ervoor gezorgd dat meer jongeren met een
diploma de school verlaten. In dat programma was voor 2011 een extra
schijf in het budget opgenomen. Dat was ook nodig. In het begin is er
laaghangend fruit en kun je met weinig geld meer bereiken, maar dat
wordt natuurlijk steeds moeilijker. Daarna kom je immers aan de steeds
lastiger gevallen toe. Wij zijn hier nu met z'n allen in vergadering
bijeen. Het voorstel dat wij met vier partijen hebben gedaan, is om dat
onderdeeltje van de enveloppengelden niet onderdeel van de bezuiniging
te maken, maar alsnog toe te kennen omdat wij het voorkomen van
voortijdig schoolverlaten een prioriteit vinden. Mijn pleidooi aan de
heer Slob is dan ook: laten wij voorbijgaan aan de technische
discussie. Dit is strikt genomen geen bezuiniging, maar het innemen van
extra geld; daar heeft hij wel een punt en dat ben ik met hem eens.
Maar wij hebben ook een dekking voor dit voorstel. Op die manier kunnen
wij elkaar misschien toch vinden en ervoor zorgen dat dit cruciale
programma door kan gaan. De leerlingen die zonder diploma van school
gaan, komen terecht in de rottigheid. Zij zijn zichzelf tot last en
zijn voor de samenleving uiteindelijk veel duurder dan wanneer wij hen
op die school houden. Ik hoop dus toch dat wij steun kunnen vinden om
het programma ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten overeind te
houden.
De heer Slob (ChristenUnie): Ik dank de heer Plasterk voor zijn
ondersteuning van mijn antwoord aan de heer Koolmees over de vraag of
het nu wel of niet om een bezuiniging gaat.
Nu is het probleem -- en dat is de feitelijke vraag van de
heer Plasterk -- dat hij dit onderdeel in een totaalverhaal heeft
gestopt. Ik neem aan dat dit morgen allemaal in één motie wordt
gestopt. Als dat zo is, kan hij het wat betreft de ChristenUnie direct
al schudden, want dat zal de ChristenUnie op deze manier niet steunen.
Volgens mij rammelt het verhaal van de tegenbegroting ook nog wat, maar
daar kom ik misschien bij de andere indieners nog even op terug. Ieder
voorstel dat positief is en deugdelijk is gedekt, zal in onze fractie
met een heel positieve blik worden bekeken, en misschien zelfs wel
worden gesteund.
De heer Plasterk (PvdA): Ik hoor heel goed dat de heer Slob zegt dat
een totaalpakket de Kamer alleen maar de keuze geeft om het hele pakket
over te nemen of te verwerpen. Ik denk dan ook dat wij er goed aan doen
om dat pakket in de tweede termijn in zulke stukken op te knippen dat
het iedere fractie vrij staat om in ieder geval onderdelen daarvan te
steunen. Wij zullen de suggestie van de heer Slob dus inderdaad volgen.
De heer Slob (ChristenUnie): Misschien komt de heer Plasterk dan nog
wel verder van 65 zetels. Dat zou heel mooi zijn.
Mevrouw de voorzitter. De inburgering is een heikel punt.
Ik las in de tegen-A4's dat dit misschien ook wel efficiënter zou
kunnen. Mijn fractie heeft in het verkiezingsprogramma vermeld dat wij
op termijn een eigen bijdrage van inburgeraars best wel reëel vinden.
Dit zag ik ook bij andere fracties, waaronder D66. Het is toch wel goed
om een helder beeld te schetsen van hetgeen de afgelopen jaren allemaal
is gebeurd. Kan de minister bevestigen dat in de afgelopen jaren een
enorme inhaalslag is gemaakt met de inburgeringscursussen? Kan hij ook
bevestigen dat er ondanks de bezuinigingen die worden voorgesteld, voor
de komende drie jaar nog voldoende financiële middelen over zijn om de
cursussen van met name de wettelijk verplichte inburgeraars te
bekostigen? Het is goed om dat hier vast te stellen. Wij zullen daar
misschien voor de periode na 2014 en verder nog heel gericht met elkaar
naar moeten kijken. Mijn fractie vindt in ieder geval dat wij een
rijksverantwoordelijkheid blijven houden voor vluchtelingen die naar
ons land komen. Wij zullen daar bij de behandeling van de begroting
voor WWI nog apart op terugkomen.
Het is goed dat heel gericht wordt gekeken naar de
EZ-subsidies. In principe gaan wij akkoord met het bedrag dat daarbij
wordt genoemd. Ik heb wel een kanttekening, want ook de ontvangers van
subsidies voor duurzame-energiehuishoudingen worden hiermee
geconfronteerd.
Het is bekend dat er eigenlijk extra investeringen nodig zijn om het
Europese doel voor hernieuwbare energie in 2020 te halen. Hoe denkt het
kabinet deze doelen nog te gaan halen, als de subsidies voor duurzame
energiehuishouding gekort worden en er geen alternatief tegenoverstaat?
Binnen het innovatiebeleid zijn misschien nog wel slimme stappen te
maken als het gaat om efficiency, zonder dat er een rem op
innovatieactiviteiten komt te staan. De wirwar van regelingen kan
bijvoorbeeld worden teruggebracht. Is de minister het met ons eens dat
hier nog wel winst te boeken valt? We komen hier in tweede termijn en
misschien ook bij de EZ-begroting op terug.
Bij de Voorjaarnota heb ik al een punt gemaakt van de
telkens terugkerende forse overschrijdingen bij het Budgettair Kader
Zorg, waaraan wij ons ergeren. De minister heeft mij toen toegezegd dat
dit als specifiek thema in de Miljoenennota zou terugkomen. Ik dank de
minister dat hij woord heeft gehouden, al had ik er eerlijk gezegd toch
wel iets meer van verwacht. Als ik het goed begrijp, gaat VWS inzetten
op een betere aansluiting tussen de budgettaire cyclus en de
informatievoorziening om de uitgaven te beheersen. Is dat het juiste
medicijn voor de overschrijdingskwaal, zo vraag ik hem. Hij stelt dat
de uitgavengroei in de zorg redelijk te voorspellen is op grond van de
loon- en prijsontwikkeling en de demografische component. Hoe verklaart
de minister dan dat in het BKZ wordt uitgegaan van een groei van
ongeveer 3% per jaar, terwijl de prijsindex personele kosten in 2009
alleen al 3,42% was en daar komt dan nog een volumeontwikkeling
overheen? Dan is het BKZ toch niet reëel geraamd? Hoe logisch is het
dan om overschrijdingen achteraf terug te halen bij ziekenhuizen, even
los van de vraag of dat kan, en door de contracteerruimte bij de AWBZ
te beperken?
We hebben ook kennisgenomen van het voornemen van het
kabinet om per 1 januari 2012 de macronacalculatie af te schaffen. Ik
hoor graag een onderbouwing van deze keuze. Worden met de
macronacalculatie niet juist de ramingsfouten bij het BKZ gecorrigeerd?
Is er niet een grote kans dat afschaffing van de macronacalculatie bij
zorgverzekeraars zal leiden tot hogere premies en nog meer
concentraties? We zien in Nederland al wat bewegingen in die richting
plaatsvinden. Kortom, hoe doordacht is dit voornemen?
Wat ons betreft is het laatste woord over de
overschrijdingen bij het BKZ nog niet gesproken, en dan spreek ik ook
de collega's aan. Ik denk dat het goed zou zijn als de Tweede Kamer dit
onderwerp zelf eens stevig zou oppakken. We zijn het eigenlijk een
beetje zat om iedere keer met dergelijke forse overschrijdingen
geconfronteerd te worden, zeker als we zien hoe de begrotingsproblemen
bij VWS worden opgelost. Dit zou een heel mooi thema zijn voor de
commissie van Financiën en misschien ook van VWS om op te pakken.
Zoals ik al zei is wat ons betreft ook een pijnpunt hoe de
begrotingsproblemen worden opgelost, vooral door de ongerichte
bezuinigingen op de langdurige zorg in de AWBZ. Deze zijn ook in strijd
met de afspraken die de minister met de Tweede Kamer had gemaakt. We
zouden geen kaasschaaf meer gebruiken, maar dat gebeurt nu wel. Daar
zullen we bij de VWS-begroting nog apart op terugkomen.
Dan kom ik op de garantieregelingen. Het kabinet heeft er
tijdens de crisis voor gekozen om bepaalde sectoren te ondersteunen
door garantieregelingen uit te breiden of op te zetten. We zien nu dat
een aantal ervan verlengd worden. Daar is misschien wel iets voor te
zeggen, maar het zou goed zijn als het kabinet hier een onderbouwing
voor geeft. Wanneer is volgens de minister het moment gekomen dat we
die garantieregelingen, zoals de GO, de BMKB en de ophoging van de
borgingsgrens van de Nationale Hypotheek Garantie, waar de Kamer bij
motie om heeft gevraagd, weer gaan afbouwen, want ze zijn toch bedoeld
als tijdelijk?
Ik vraag ook aandacht voor de positie van gemeenten, vooral
de gemeenten die een actief grondbeleid voeren. Door de huidige malaise
in de woningbouw liggen veel projecten stil, maar de rentetikker loopt
bij heel veel gemeenten gewoon door, en ook fors. Dat kan echt in
enorme bedragen lopen. Ik las dat Breda over 2009 60 mln. bij het
Grondbedrijf heeft moeten afboeken. Ik vrees dat meer gemeenten in de
problemen zullen komen en dat het aantal artikel 12-gemeenten de
komende tijd zal toenemen. Herkent de minister deze ontwikkeling? Welke
verantwoordelijkheid ziet hij daarbij voor de rijksoverheid?
Tot slot de bankencode. We hebben uiteraard, zoals het
hoort, met aandacht naar de troonrede geluisterd. Ik zag een aantal
collega's bij dit onderwerp wat opveren, onder andere de heer De Wit en
velen met hem. Wij vonden het goede tekst en ik zou zeggen: gewoon
doen.
Arie Slob