Rijksoverheid
Opening van BVE-bijeenkomst 'Competent City'
Toespraak | 28-09-2010
Damesn en heren, geachte stedelingen
We zijn hier met elkaar in het prachtige Nijkerk.
Om ons onder te dompelen in een stad bínnen die stad: Competent City.
En ik gebruik die metafoor van de stad graag nog even om naar de
vernieuwing in het mbo te kijken.
Als naar een stad. Een nieuwe stad die langzaamaan steeds meer vorm
krijgt.
Met een nieuw stratenplan, in de vorm van de kwalificatiestructuur.
En met heel veel mooie initiatieven: de bouwers aan het middelbaar
beroepsonderwijs zijn ongekend gemotiveerd en innovatief.
De Inspectie concludeert op basis van haar recente onderzoek dat de
invoering van het CGO succesvol en met voldoende draagvlak zal kunnen
verlopen. En ook dat 30% van de experimentele opleidingen kláár is voor
een brede invoering.
Betekent dit dat de stad al `af' is?
Nee natuurlijk niet, daar zijn we het allemaal over eens.
Er moet nog veel gebeuren om straks een goede, vitale MBO-stad in 2010
te hebben opgeleverd.
Wat maakt een goede stad? De socioloog én Rotterdammer Anton Zijderveld
schreef : een goed functionerende stad moet in het bezit zijn van
`vitale stedelijkheid'.
Een stad met vitale stedelijkheid trekt mensen aan.
Geeft de stadsbewoners een gevoel van trots.
En legt een basis voor steeds nieuwe ontwikkelingen.
Die vitale stedelijkheid, daar zijn de volgende ingrediënten voor
nodig:
1. Er moet ondernemerschap zijn: dat verlevendigd de buurt.
2. Communicatie is cruciaal. Louter negatieve berichtgeving is dodelijk
voor het imago van een stad.
3. Een goede inrichting van de openbare ruimte: infrastructuur dus.
4. Een duidelijk centrum, dat mensen bindt.
5. En tot slot moeten stadsbesturen ruimte geven voor spontane
initiatieven. Want mensen maken (uiteindelijk) zèlf de stad.
Laten we de genoemde voorwaarden langs het MBO leggen:
1. Ondernemend durven zijn.
Goed ondernemerschap vraagt om een innovatieve houding.
Wat dat betreft scoren we goed met elkaar.
De afgelopen tijd heb ik heel veel vernieuwende, inspirerende
initiatieven gezien op de ROC's.
Goed ondernemerschap betekent ook: over de grenzen van je eigen
onderneming kijken. Samenwerking met andere partners actief opzoeken en
onderhouden.
Dat kan volgens mij nog een stuk beter. Sommige branches kampen met een
tekort aan arbeidsplaatsen.
Tegelijk zijn er teveel leerlingen die stages in een bepaald vakgebied
willen lopen. Vraag en aanbod kunnen echt beter op elkaar afgestemd
worden.
2. Dat brengt mij direct op communicatie.
De communicatie in de media vind ik te negatief.
Natuurlijk zijn er ook problemen. De maatschappij is complex, en de
ROC's moeten een zeer gevarieerde doelgroep opleiden.
Maar de berichtgeving is uit balans.
Dat is niet goed voor de vitaliteit, voor het imago, het zelfvertrouwen
van onderwijsgevers en deelnemers.
We staan er namelijk helemaal niet zo slecht voor. Het gemiddelde
opleidingsniveau binnen de ROC's stijgt fors. En dat geldt ook voor het
aantal leerlingen dat doorstroomt naar het HBO en de universiteit.
MBO-leerlingen lopen met hun prestaties voorop lopen in Europa.
96 procent van alle afgestudeerde MBO-ers heeft binnen een half jaar
een baan!
Ik vind het heel belangrijk dat de sector nu zelf een imago-campagne
gaat starten met ambassadeurs. Daar sta ik helemaal achter.
Goede communicatie vanuit de school zèlf is natuurlijk ook enorm
belangrjk. Mensen moeten kunnen volgen waar de school mee bezig is.
Dat brengt mij op:
3. Een centrum dat mensen bindt.
En betrokkenen laat meedenken over hun stad.
Het is ongelooflijk belangrijk dat gebruikers zich kunnen identificeren
met hun instelling. De menselijke maat moet leidend zijn in je
organisatie. Er moet een herkenbare structuur zijn. Voor deelnemers,
maar ook voor ouders en onderwijsgevers.
Scholen moeten daar heel gericht mee bezig zijn, want voor je het weet,
ben als ROC-bestuur té top-down bezig.
Menselijk maat betekent ook: mensen een stem geven, ervoor zorgen dat
ze zich gehoord voelen. Schoolbesturen moeten het gesprek over
kwaliteit, over tal van zaken met hun deelnemers, docenten en omgeving
goed organiseren.
Zeker als je met zo'n grote vernieuwingsslag bezig bent.
Ik ondersteun dat zelf ook:
- Inspraak van leraren bij het management is een van de speerpunten in
het lerarenbeleid.
- We zijn bezig met een wetsontwerp, waarin de medezeggenschap van
leerlingen in het MBO flink meer gewicht krijgt.
- Samen met de Kamer ben ik bezig om de raden van toezicht steviger te
verankeren.
En dat brengt mij op het laatste punt:
4. De infrastructuur. Een stad zonder goede infrastructuur functioneert
niet goed en dat geldt ook voor het mbo.
Wat bedoel ik met die infrastructuur?
o werkbare roosters
o voldoende docenten voor de klas
o voldoende onderwijstijd
o examens van onomstreden kwaliteit
o goede begeleiding van leerlingen in hun stage
o onderwijs dat aansluit bij de laatste ontwikkelingen van het
vakgebied
Dát zijn de fundamenten. En die gaan we de komende jaren flink
verbeteren. Anders mist al die vernieuwing uiteindelijk zijn doel.
Dat bleek ook uit de reacties van de leerlingen zelf.
Ze staan achter de vernieuwing.
Maar ze willen wel een leraar voor de klas zien, goede roosters en
goede begeleiding.
Juist vanwege die randvoorwaarden, heb ik het MBO twee jaar extra
ontwikkeltijd gegeven.
De scholen heb ik gevraagd in een invoeringsplan aan te geven hoe ze er
voor staan. En wat hun plannen de komende jaren zijn.
Voor een vitale stad is een goede infrastructuur onontbeerlijk. En ik
wil daar graag de vinger aan de pols houden.
Daarom heb ik ook een vernieuwd procesmanagement ingericht.
Het Procesmanagement richt die ondersteuning vooral op:
- De Inhoud van het onderwijs,
- De Bedrijfsvoering op de scholen
- De Professionalisering van de docenten
Dit zijn de speerpunten voor de komende drie jaar. Ik zelf verken welke
mogelijkheden er zijn om bestaande budgetten hier gericht op in te
zetten.
U moet de nieuwe club zien als de loods, die scholen praktisch gaat
ondersteunen bij de uitdagingen. Niet van bovenaf, op een Haagse
manier. Maar direct op de werkvloer, op z'n Rotterdams: handen uit de
mouwen. Maar niet de verantwoordelijkheid van scholen kan en mag
overnemen.
De ondersteuning kan individueel of collectief zijn.
En als u vindt dat u er niets aan heeft, dan hoor ik dat graag: want
het is er voor u.
Vandaag ligt het Plan van aanpak van dit nieuwe Procesmanagement bij de
scholen. Volgens mij verplicht leesvoer voor u allen.
En dat brengt mij bij mijn laatste taak vanochtend: ik stel u voor aan
het nieuwe procesmanagement.
En ik neem afscheid van iemand die de afgelopen jaren zeer goed werk
heeft verricht.
Beginnen we met die laatste:
Peter Cras. Het herontwerp van de kwalificatiestructuur bleek geen
eenvoudige opgave te zijn. En je hebt met de kenniscentra veel werk
moeten verzetten om die kwalificatiedossiers op orde te krijgen.
Dat heb je uitstekend gedaan.
Het is nog niet af: de kwalificatiestructuur zal nog de nodige aandacht
blijven vragen.
Maar het fundament is op orde.
Daar kunnen scholen verder op voortbouwen.
En dan de nieuwe ploeg.
Mag ik u allen op het podium vragen, dan stel ik u graag voor aan het
publiek.
Dames en heren,
Het Procesmanagement MBO 20.10 bestaat uit:
Sarien Shkolnik , lid CVB van ROC Graafschap
College: zij gaat zich richten op het thema Professionalisering van het
personeel
Marc Veldhoven, voorzitter CVB van ROC de Leijgraaf: hij gaat zich voor
bemoeien met de inhoud van onderwijs
Luc Verburgh, voorzitter bestuursraad AOC Wellantcollege: hij gaat zich
richten op het thema Bedrijfsvoering
Hans van Nieuwkerk (die kent u nog): hij is belast met de algemene
zaken en de invoeringsplannen van instellingen
Dit kwartet gaat u gezamenlijk ondersteunen.
Rest mij om zodadelijk de poorten van Competent City te openen.
Een stad die tijdens verbouwing geopend is.
Ik wens u een inspirerende dag toe, met veel vitaliteit.
Afzender
* Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Zie ook
* Beroepsonderwijs
Onderwerp | OCW, LNV
Voor vragen aan de Rijksoverheid bel Postbus51: 0800-8051