Rijksoverheid
Datum 24 september 2010
Betreft Onderzoek naar het alternatieve afstudeertraject van InHolland
Hierbij ontvangt u het onderzoek "Veel ruimte, weinig rekenschap" van de
Commissie Leers, die onderzoek heeft gedaan naar het alternatieve
afstudeertraject van de opleiding Media & Entertainment Management (MEM) van
hogeschool InHolland. Het onderzoek is gedaan naar aanleiding van
zorgwekkende signalen eerder dit jaar over het verstrekken van diploma's van
genoemde opleiding aan langstuderenden. Verschillende leden van uw Kamer
hebben mij daarover vragen gesteld. Daarnaast heeft uw Kamer op 23 september
jl. verzocht om in een brief duidelijk te maken hoe het kabinet aankijkt tegen de
conclusies van het rapport van de Commissie Leers.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het College van Bestuur van
hogeschool InHolland en op 23 september jl. aan de Inspectie van het Onderwijs
en mij ter beschikking gesteld.
Ook over andere hogescholen zijn er signalen over onregelmatigheden in verband
met langstuderenden. Om zicht te krijgen op de vraag of en zo ja, in welke mate
daarvan sprake is, is de Inspectie bezig met de uitvoering van een grondig
onderzoek naar alternatieve trajecten in het hoger onderwijs. Ik heb de Kamer
daarover geïnformeerd in mijn brieven van 28 juli en 2 september jl.
Een tussenrapportage van het Inspectieonderzoek komt medio oktober a.s.
beschikbaar. Uw Kamer heeft mij in haar brief van 16 september jl. (kenmerk
2010D35317) laten weten per ommegaande geïnformeerd te willen worden, zodra
ik de tussenrapportage heb ontvangen.
In de context van die tussenrapportage zal de Inspectie ook haar advies geven
over het onderzoek van de Commissie Leers. Mijn uiteindelijke oordeel over de
conclusies van de Commissie Leers zal ik baseren op dat Inspectieadvies.
In deze brief informeer ik uw Kamer over de conclusies van het onderzoek en de
vervolgstappen die door de Inspectie gezet zullen worden.
Hoofdconclusies onderzoek Leers
De Commissie Leers trekt in haar onderzoek de volgende conclusies:
a. In de vastlegging en uitvoering van afstudeertrajecten van
langstuderenden is sprake geweest van onregelmatigheden. Het
alternatieve afstudeertraject wijkt op belangrijke onderdelen af van de
Onderwijs -en Examenregeling. De Commissie constateert een
ongerechtvaardigde ongelijke behandeling van studenten die deelnemen
aan het reguliere afstudeertraject en studenten die deelnemen aan het
alternatieve afstudeertraject. De kwaliteit van het begeleidings -en
beoordelingsproces van de afstudeerproducten in het alternatieve
afstudeertraject is onvoldoende geborgd. Daarmee is het risico genomen
dat er afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit.
b. De Commissie heeft niet willen treden in de inhoudelijke beoordeling van
de afstudeerproducten. Dat vindt de Commissie behoren tot het
werkgebied van de NederlandsFVlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO).
Er wordt dus nog geen antwoord gegeven op de vraag of er sprake is van
negatieve afwijking van kwaliteitseisen ten aanzien van het niveau van
afstuderen van langstuderenden in vergelijking met reguliere bachelors.
c. De Commissie heeft geen aanwijzingen gevonden dat InHolland of MEM
zich hebben laten leiden door financiële motieven ('diplomabonus'). Er is
geen sprake geweest van streven naar persoonlijk financieel gewin bij
betrokkenen. Daarnaast constateert de Commissie dat de interne
bekostigingssystematiek van InHolland maar zeer beperkte prikkels
meebrengt voor de opleidingen om te zorgen voor zoveel mogelijk
afstudeerders.
d. Er zijn geen bewijzen voor 'fraude' in de zin van dat docenten bij het
afnemen van tentamens of examens bewust hebben meegewerkt aan de
onrechtmatige uitreiking van een diploma. Wel wordt geconstateerd dat er
bij de betreffende opleiding een 'fraudegevoelige situatie' is gecreëerd.
Overige, belangrijke conclusies van de Commissie zijn:
F De corrigerende mechanismen (checks and balances) hebben in het geval
van MEM onvoldoende gefunctioneerd.
F De juridische controle, met name de positie en benoeming van de leden
van de examencommissies en van examinatoren, bij hogeschool InHolland
behoeft nadrukkelijk aandacht.
F Het College van Bestuur was tot eind mei 2010 niet op de hoogte van het
alternatieve afstudeertraject.
F De Commissie heeft niet feitelijk kunnen vaststellen dat docenten op
onoorbare wijze onder druk zouden zijn gezet om mee te werken aan het
gemakkelijk verlenen van vervangende opdrachten.
De Commissie eindigt het rapport met zeventien aanbevelingen.
Vervolgstappen
Hoewel de Commissie Leers niet is toegekomen aan een volledige vervulling van
haar opdracht (er is geen onderzoek gedaan naar de kwaliteitseisen ten aanzien
van het niveau van afstuderen van langstuderenden in vergelijking met reguliere
bachelors), heb ik waardering voor de gedegenheid en de diepgang van het
onderzoek.
Daaruit komt een verontrustend beeld naar voren: niet alleen is er sprake van
onregelmatigheden, ook is duidelijk dat de kwaliteit van de afstudeerproducten
onvoldoende is geborgd. Het management van MEM heeft een sfeer van laisser
faire, laisser aller toegestaan, waardoor een fraudegevoelige situatie is gecreëerd.
Het College van Bestuur is tot eind mei 2010 niet eens op de hoogte geweest van
het alternatieve afstudeertraject voor langstuderenden bij de MEM. Er is niet
duidelijk gecommuniceerd met studenten en docenten. Ook is onvoldoende
sprake geweest van rekenschap en verantwoording en hebben corrigerende
mechanismen niet gewerkt. Positie en benoeming van de leden van
examencommissies en examinatoren zijn bij InHolland niet goed geregeld. Dit
klemt temeer, omdat een hogeschool grote verantwoordelijkheid heeft bij de
diplomaverstrekking gezien het civiel effect van de diploma's.
Alles bij elkaar vind ik dit onacceptabel. Ik zal het College van Bestuur op zeer
korte termijn oproepen voor een gesprek en het aanspreken op zijn
verantwoordelijkheid voor deze ontstane situatie. Daarbij moet het College
onmiddellijk aan de slag gaan om orde op zaken te stellen. De kwaliteit van het
onderwijs moet boven alle twijfel zijn verheven.
Het College van Bestuur van InHolland heeft inmiddels verklaard de
aanbevelingen van de Commissie Leers over te nemen. Daarnaast heeft het
College aangegeven de gehele opleiding MEM opnieuw te laten accrediteren door
de NVAO (de vorige accreditatie is uitgevoerd in 2006).
Mijn definitieve oordeel over het rapport van de Commissie Leers zal ik evenwel
baseren op het advies van de Inspectie.
Nu de Commissie haar werkzaamheden heeft afgerond, zijn de volgende stappen
aan de orde:
F Het onderzoek van de Commissie wordt momenteel beoordeeld door de
Inspectie. Zij brengt daarover medio oktober a.s. haar advies uit, waarop
ik mijn uiteindelijke oordeel over het rapport Leers zal baseren en naar
aanleiding waarvan ik mij zal beraden op vervolgstappen.
F Er zal tussen de Inspectie en hogeschool InHolland nader overleg
plaatsvinden over de ontstane situatie van MEM. Nodig is een
verbeterplan met maatregelen die InHolland moet nemen om ervoor te
zorgen dat de kwaliteit van MEM boven iedere twijfel verheven is en dat
onregelmatigheden zo spoedig mogelijk worden beëindigd. Daarbij zal
speciale aandacht worden besteed aan de implementatie van de
aanbevelingen van de Commissie Leers en het niet juist toepassen van
wet -en regelgeving. Ook zullen afspraken worden gemaakt over
monitoring van de voortgang van de verbeteraanpak. Onderdeel daarvan
zijn de eerder genoemde aanbeveling van de Commissie Leers dat het
alternatieve afstudeertraject moet stoppen (InHolland heeft al
aangegeven, dat dit inderdaad gaat gebeuren) en de aanbeveling dat de
administratieve organisatie van InHolland op orde komt met het oog op
de kwaliteitsborging.
F Ten tweede zal op korte termijn een diepgaand onderzoek starten naar de
kwaliteit van de alternatieve afstudeertrajecten van MEM en een aantal
andere opleidingen, waarbij aandacht zal zijn voor naleving van wet -en
regelgeving. De Inspectie voert daarbij de regie. Zij zal daartoe voor die
onderdelen die de accreditatie raken samenwerken met de NVAO. In dit
onderzoek ligt de nadruk op verdieping van de eerder genoemde
conclusies onder b en d uit het rapport Leers. Op grond van dit onderzoek
moet definitief bepaald worden of er aan studenten diploma's zijn
uitgereikt zonder dat zij aan de normen van slagen voldoen. Indien blijkt
dat het in aanmerking brengen van diploma's voor bekostiging
onrechtmatig is geweest, zal de bekostiging vanwege deze diploma's van
hogeschool InHolland worden teruggevorderd. Dit onderzoek zal in het
voorjaar van 2011 afgerond worden.
F Verder voert de Inspectie bij alle hoger onderwijsinstellingen een
onderzoek uit naar alternatieve afstudeertrajecten voor langstuderenden.
Een tussenrapportage van dit brede onderzoek is medio oktober a.s.
gereed. Daarmee zal een eerste beeld worden gegeven van de vraag in
welke mate er binnen het hoger onderwijs aanwijzingen zijn van
onregelmatigheden in verband met langstuderenden. Het diepteF
onderzoek bij instellingen, die in de context van die tussenrapportage als
risicoFinstellingen worden geïdentificeerd, wordt eveneens in het voorjaar
van 2011 afgerond.
Over de voortgang van deze stappen zal ik u nader informeren naar aanleiding
van de tussenrapportage van de Inspectie.
In de aanbeveling aan de overheid roept de Commissie Leers op tot het
intensiveren van het debat over de spanning tussen hoge participatie in het hoger
onderwijs en de kwaliteit van afgestudeerden. De urgentie van dit thema wordt
binnen het hoger onderwijs breed erkend en is voor het kabinet de aanleiding
geweest om de Commissie Veerman te vragen een advies uit brengen over de
toekomstbestendigheid van het Nederlandse hoger onderwijs, hetgeen in april jl.
is gebeurd (Kamerstuk 31 288, nr. 96). Met de uitvoering van dit advies wordt
dus ook de aanbeveling van de Commissie Leers uitgevoerd.
Onderdeel daarvan is de verdere verkenning van een bekostigingsmodel, waarin
het aandeel missiegebonden financiering toeneemt ten opzichte van het huidige
model. Door de Commissie Leers en de publiciteit daaromtrent worden ook
opmerkingen gemaakt over de bekostiging. Het huidige bekostigingsmodel zou
instellingen teveel prikkelen tot het afgeven van diploma's. Met ingang van 1
januari 2011 verandert de bekostiging. In het huidige model ontvangen de
hogescholen het merendeel van hun onderwijsbekostiging (ca. 60F80%) bij de
afgifte van het bachelordiploma. Dit percentage wordt in het model, dat per 2011
in werking treedt, verlaagd naar ca. 20%. De aanleiding voor de verlaging van de
vergoeding voor een diploma is onder meer dat de bekostiging meer in evenwicht
komt met de inspanningsverplichtingen van de hoger onderwijsinstellingen en niet
voornamelijk gericht is op outputbekostiging. Blijft dat bij welk bekostigingsmodel
dan ook nimmer een situatie zoals bij InHolland aan de orde mag zijn. Hoger
onderwijsinstellingen krijgen in Nederland veel vrijheid. Daaraan dient
onlosmakelijk verbonden te zijn de verantwoordelijkheid voor kwaliteit. Als die
verantwoordelijkheid niet wordt waargemaakt, brengt dat grote schade toe aan
het vertrouwen in de waarde van onze diploma's.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van BijsterveldtFVliegenthart