Rijksoverheid
1
Datum 24 september 2010
Betreft Vragen van de leden Van Dam en Peters over het overdag afsluiten
van uitzendinggemist.nl
Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van de Kamerleden Van Dam en
Peters van uw Kamer inzake het overdag afsluiten van uitzendinggemist.nl.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met
kenmerk 2010Z12519.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt#Vliegenthart
Antwoorden op de schriftelijke vragen van de Kamerleden Van Dam en Peters van
de Tweede Kamer der Staten#Generaal aan de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (ingezonden d.d. 9 september, kenmerk 2010Z12519).
1
Vraag:
Is het standpunt van het Commissariaat voor de Media dat uitzendinggemist.nl
overdag (tot 20.00 uur) programma's, die zijn geclassificeerd voor 12 jaar en
ouder, onbereikbaar zou moeten maken?
Antwoord:
Het Commissariaat voor de Media heeft aan een journalist van 'Tweakers.net'
uitleg gegeven van de relevante artikelen in de Mediawet. Zie verder de
antwoorden op de volgende vragen.
2
Vraag:
Heeft de woordvoerder van het Commissariaat gelijk als hij stelt "De wet verplicht
dat eigenlijk nu al"? Zo ja, in welk artikel van de Mediawet staat die verplichting
en hoe luidt deze?
Antwoord:
Ja, daar heeft hij gelijk in. Op basis van de Mediawet heeft de publieke omroep de
verplichting, in al zijn media#aanbod, jeugdigen te beschermen tegen mogelijk
(ernstig) schadelijke inhoud. Deze verplichting is nu gebaseerd op de volgende
bepalingen van de Mediawet 2008:
Artikel 4.1 van de Mediawet bepaalt dat: "Het televisieprogramma#aanbod van de
publieke mediadiensten (...) mag alleen dan aanbod bevatten dat schade kan
toebrengen aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van
personen jonger dan zestien jaar, als de instelling die verantwoordelijk is voor de
inhoud van het aanbod is aangesloten bij de door Onze Minister erkende
organisatie, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, en ter zake gebonden is aan de
regels en het toezicht daarop van die organisatie met betrekking tot het
verspreiden van het hiervoor bedoelde aanbod."
Artikel 4.6 van de Mediawet bepaalt vervolgens dat Hoofdstuk 4 van de Mediawet
('Bescherming jeugdigen') van overeenkomstige toepassing is op het overige
media#aanbod van de publieke mediadiensten. Onder het 'overige media#aanbod'
valt onder meer Uitzending Gemist.
In artikel 4.2, eerste lid, van de Mediawet staat dat de minister een organisatie
kan erkennen die voorziet in regelingen omtrent classificatie en het verspreiden
van aanbod en het toezicht daarop. Die organisatie is het Nederlands Instituut
voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM). Het NICAM informeert, met
het classificatiesystemen Kijkwijzer ouders en opvoeders over de schadelijkheid
voor kinderen en jongeren tot 16 jaar van audiovisuele producties die via media
worden verspreid.
De genoemde artikelen in de Mediawet vloeien voort uit de Europese richtlijn
'audiovisuele mediadiensten'1 (hierna: de Richtlijn). Op basis van de Richtlijn
dienen aanbieders van audiovisuele diensten op aanvraag ervoor zorg te dragen
dat jeugdigen normaliter geen toegang hebben tot mogelijk ernstig schadelijke
inhoud. Dit betekent dat zij passende maatregelen dienen te treffen om die
toegang te blokkeren.2
In de Mediawet heeft de wetgever ervoor gekozen om aan de publieke omroep,
naast de traditionele televisiediensten, ook bij de diensten op aanvraag de
verplichting op te leggen jeugdigen te beschermen tegen mogelijk schadelijke
inhoud (dit gaat voor wat betreft de publieke omroep dus verder dan de Richtlijn).
Op grond van het huidige co#reguleringssysteem (Mediawet en NICAM
Reglementen) dient de bescherming tegen mogelijk schadelijke inhoud te
geschieden door het hanteren van uitzendtijden op basis van het Kijkwijzer
systeem. Alleen in het geval dat dit om gegronde redenen niet mogelijk is,
bijvoorbeeld omdat het technisch3 of financieel onhaalbaar is, is het toegestaan
om bescherming te bieden door middel van technische maatregelen. Hierbij valt
te denken aan pincodes of meer geavanceerde identificatiesystemen waarover de
ouders het beheer voeren.
3
Vraag:
Is het waar dat een dergelijke maatregel eenvoudig omzeild kan en zal kunnen
worden doordat de programma's via andere sites beschikbaar komen? Deelt u de
mening dat een dergelijke maatregel de gebruiksmogelijkheden van
uitzendinggemist.nl voor meerderjarigen op een onwenselijke manier beperkt?
Deelt u de mening dat een dergelijke maatregel geen recht doet aan de
wereldwijde bereikbaarheid van uitzendinggemist.nl waarbij sprake is van
verschillende tijdszones?
Antwoord:
Bij alle bepalingen in de Mediawet geldt dat deze alleen van toepassing zijn op
mediadiensten die vallen onder Nederlandse jurisdictie. Mediadiensten die
opereren vanuit andere (lid)staten hoeven zich niet te houden aan de
Nederlandse mediaregelgeving. Verschillen zullen er dus altijd zijn. Om die reden
is er in eerdere implementatiewetgeving ten aanzien van de Richtlijn voor
gekozen om zoveel mogelijk een gelijk speelveld te creëren voor commerciële
1 Nu Richtlijn 2010/13/EU (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1.).
2 In artikel 12 van de Richtlijn staat: "De lidstaten nemen passende maatregelen om ervoor
te zorgen dat de door onder hun bevoegdheid vallende aanbieders van audiovisuele
mediadiensten verstrekte diensten op aanvraag die de lichamelijke, geestelijke of zedelijke
ontwikkeling van minderjarigen ernstig zouden kunnen aantasten, uitsluitend zodanig
beschikbaar worden gesteld dat minderjarigen dergelijke audiovisuele mediadiensten op
aanvraag normaliter niet te horen of te zien krijgen."
3 De situatie in Duitsland toont aan dat het technisch mogelijk is om het
downloaden/streamen van programma's die mogelijk schadelijk zijn voor jeugdigen te
verbinden aan een tijdslot. Zo is het programma 'Tatort' van de zender 'Das Erste' alleen te
bekijken via internet tussen 20.00 en 6.00.
omroepen die onder Nederlandse bevoegdheid vallen en de RTL#zenders die zich
richten op Nederland maar vallen onder Luxemburgse bevoegdheid.
Voor de publieke omroep ligt dat anders. In een aantal gevallen is er bij
implementatieregelgeving voor gekozen om voor de publieke omroep strenger te
zijn dan de Richtlijn. Naast reclameregels geldt dat ook voor regels met
betrekking tot de bescherming van jeugdigen. Wat betreft de bescherming van
jeugdigen is de achtergrond daarvan dat de publieke omroep een veilige haven
hoort te zijn voor jeugdige kijkers. De wetgever heeft er daarom, voor wat betreft
de publieke omroep, voor gekozen om geen onderscheid te maken tussen lineaire
diensten (traditionele televisiediensten) en non#lineaire diensten (diensten op
aanvraag zoals Uitzending Gemist). Op alle platforms dient de publieke omroep
bescherming te bieden tegen mogelijke schadelijke inhoud voor jeugdigen.
Dit kan inderdaad het gebruik door volwassenen beperken maar dat geldt ook
voor de lineaire diensten (de traditionele televisiediensten) waarop mogelijke
schadelijke inhoud, afhankelijk van de Kijkwijzer classificatie, ook pas na 20.00 of
22.00 bekeken kan worden.
Zoals in het vorige antwoord is aangegeven dient op grond van het huidige co#
reguleringssysteem (Mediawet en NICAM Reglementen) de bescherming tegen
mogelijk schadelijke inhoud te geschieden door het hanteren van uitzendtijden
zoals die volgens het Kijkwijzer systeem gelden voor de originele uitzending op
televisie. Alleen in het geval dat dit om gegronde redenen niet mogelijk is,
bijvoorbeeld omdat het technisch of financieel onhaalbaar is, is het toegestaan om
bescherming te bieden door middel van technische maatregelen.
4
Vraag:
Deelt u de mening dat het op bepaalde tijden blokkeren van de inhoud van
bepaalde websites een maatregel is die niet past bij het medium?
Antwoord:
De overwegingen voor de betreffende regelgeving zijn aangegeven in het
voorgaande antwoord. Het gaat om programma's van de publieke omroep die
mogelijk schadelijk kunnen zijn voor jeugdigen, waarbij de wetgever geen
onderscheid heeft willen maken tussen het aanbod op de televisie en het aanbod
op internet.
5
Vraag:
Was het blokkeren van programma's op internet op bepaalde tijden volgens u de
bedoeling van de wetgever?
Antwoord:
Zie de antwoorden op de vragen 3 en 4.
6
Vraag:
Bent u, indien u op bovenstaande vragen hebt moeten antwoorden dat een
dergelijke maatregel in lijn is met de wetgeving, bereid een wetswijziging voor te
bereiden om dergelijke maatregelen door het Commissariaat hun wettelijke basis
te ontnemen?
Antwoord:
Gezien de overwegingen met betrekking tot de betreffende bepalingen in de
Mediawet 2008, waarmee ook uw Kamer heeft ingestemd, vind ik het niet
wenselijk deze te 'liberaliseren'.
7
Vraag:
Bent u bereid met de Publieke Omroep en het Commissariaat in contact te treden
op welke wijze jongeren kunnen worden 'beschermd' tegen voor hen niet
bestemde inhoud zonder dat dit het normale gebruik van de diensten van de
publieke omroep belemmert?
Antwoord:
De toezichthouder, het Commissariaat voor de Media, is reeds met de publieke
omroep in overleg om te kijken welke beschermingsmaatregelen (technisch)
mogelijk zijn om ervoor te zorgen dat er op een passende wijze voldaan wordt
aan de betreffende bepalingen van de Mediawet. Ook het NICAM is hierbij
betrokken. De publieke omroep is op dit moment aan het inventariseren welke
beschermingsmogelijkheden het meest haalbaar zijn.
Daarbij wil ik benadrukken dat een mogelijk alternatieve beschermingsmaatregel
in plaats van een tijdslot wel afdoende dient te zijn. Bijvoorbeeld een familieslot is
afhankelijk van een actieve handeling van de ouder/verzorger, namelijk het
instellen van de pincode. Op het moment dat een afdoende technische
beschermingsmaatregel beschikbaar is kan deze worden benut om de verplichting
van een tijdslot te vervangen.
8
Vraag:
Deelt u de mening dat specifieke maatregelen gericht op de publieke omroep
moeilijk uit te leggen zijn, gelet op het feit dat handige jongeren op internet met
groot gemak op elk moment van de dag inhoud weten te vinden die vele malen
explicieter is dan de inhoud die de publieke omroep aanbiedt?
Antwoord:
Uiteraard begrijp ik dat jongeren op elk moment van de dag en via internet in
aanraking kunnen komen met mogelijk schadelijke inhoud. Echter, dat neemt niet
weg dat ouders en verzorgers veel belang hechten aan het Kijkwijzer systeem van
het NICAM om hun kinderen tegen mogelijk schadelijke inhoud te beschermen.
Voor de publieke omroep geldt het bijkomende argument dat het gaat om een
publieke mediadienst die extra maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft,
vooral richting jeugdigen.