Rijksoverheid
Datum 24 september 2010
Betreft Beantwoording van kamervragen van het lid Dijkgraaf (SGP) over
spellingvaardigheden
Hierbij zend ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Dijkgraaf
(SGP) van de Tweede Kamer der StatenGeneraal over spellingvaardigheden
(ingezonden 7 september 2010, kenmerk 2010Z12352).
mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van BijsterveldtVliegenthart
Antwoorden bij Kamervragen van het lid Dijkgraaf (SGP).
1
Bent u bekend met de artikelen 'Taalkundige: spelling gaat na basisschool mis' en
'Lagere spellingseisen op basisschool helpen niet'? 1)
Ja.
2
Deelt u de vooronderstelling dat voor het verbeteren van spellingsvaardigheden
een verlaging van de eisen in het basisonderwijs geen goede ontwikkeling is?
Het is mijn stellige overtuiging dat voor het verbeteren van de taal en
rekenprestaties van leerlingen ambitieuze doelstellingen een vereiste zijn.
Scholen en leerlingen moeten geprikkeld worden om het beste uit zichzelf te
halen. Tegelijkertijd is realisme geboden: niemand schiet iets op met onhaalbare
doelstellingen. De referentieniveaus taal en rekenen, opgesteld door de
commissie Meijerink, vormen ook daadwerkelijk een goed evenwicht tussen
ambitie en realisme. Hiertoe heeft de commissie gebruik gemaakt van huidige
onderwijsdoelen, toetsen, examens en een keur van nationale en internationale
onderzoeken. Bovendien zijn de referentieniveaus in alle sectoren in zogenaamde
veldraadplegingen voorgelegd aan vakdeskundigen en praktijkexperts. Uit die
veldraadplegingen kwam eerder het signaal dat de referentieniveaus voor
verschillende groepen leerlingen te ambitieus in plaats van te eenvoudig zouden
zijn.
Uit het hierboven beschreven proces blijkt dat bij de totstandkoming van de
referentieniveaus de nodige zorgvuldigheid in acht is genomen. Bovendien moet
bedacht worden dat bij de invoering van de referentieniveaus in het primair
onderwijs (po) geen doelen worden gesteld als: "Alle leerlingen moeten aan
niveau 1F voldoen". De huidige kerndoelen basisonderwijs blijven onverkort
gelden. De referentieniveaus zijn daar een uitwerking van. Het gaat erom dat
inzichtelijk wordt gemaakt hoe een leerling presteert op de referentieniveaus,
waarbij het fundamentele niveau 1F én het streefniveau 1S (voor taal is dit
identiek aan 2F) leidend zijn. Leerlingen in het primair onderwijs die niveau 1F al
beheersen, kunnen verder werken naar het streefniveau. Hier wordt in de
artikelen aan voorbij gegaan. De conclusie dat bij de referentieniveaus sprake is
van een verlaging van de eisen deel ik daarom niet. Het is de (wettelijke)
opdracht aan de school om een leerling zo ver te brengen als binnen zijn of haar
mogelijkheden ligt. Voor sommige leerlingen zal dat niveau 1F zijn, voor sommige
leerlingen 1S of zelfs daarboven. En er zullen altijd leerlingen blijven voor wie
niveau 1F, ondanks alle extra inspanningen, niet haalbaar zal blijken. Dit alles
overwegende ben ik van mening dat de referentieniveaus een deugdelijke set
onderwijsdoelen zijn.
3
Kunt u aangeven of de door Van de Gein beschreven voorbeelden, waaruit blijkt
dat met invoering van het referentiekader sprake is van een verlaging van de
spellingseisen correct zijn? Bent u van mening dat deze verlaging bij invoering
van het referentiekader ongedaan moet zijn gemaakt?
Zie mijn antwoord op vraag 2
4
Vindt u ook dat het referentiekader voor rekenen en taal minimaal aan de huidige
eisen moet voldoen? Bent u bereid te controleren of aan deze eis op alle gebieden
is voldaan?
De komende periode zal het referentiekader worden vertaald naar toetsen en
examens. Ik zal er op toezien dat deze toetsen aansluiten bij het beginsel van een
realistische ambitie, zoals ik die in het antwoord van vraag 2 heb verwoord.
5
Deelt u de analyse van Van de Gein dat de problemen met betrekking tot spelling
vooral ontstaan in het voortgezet onderwijs? In hoeverre is het beleid op dit
gebied afdoende om de forse terugval in vaardigheden tegen te gaan?
Het is al vaker geopperd, met name ook door de commissie Meijerink, dat de
gebrekkige taal en rekenprestaties van sommige leerlingen vooral een
onderhoudsprobleem zijn. Het risico is inderdaad aanwezig dat eenmaal geleerde
kennis, wanneer die niet onderhouden wordt, wegzakt. Het is precies om die
reden dat ik besloten heb om de examens in het voortgezet onderwijs (vo) te
ijken aan de referentieniveaus. Concreet betekent dit dat er een rekentoets wordt
geïntroduceerd als onderdeel van het eindexamen en het examenprogramma
Nederlands wordt geijkt aan het referentieniveau taal. Bovendien zet ik in op een
grotere rol voor schrijfvaardigheid in het centraal examen. Het College voor
Examens voert daarom twee pilots uit die betrekking hebben op
schrijfvaardigheid, inclusief de onderdelen spelling en grammatica, in het centraal
examen vmbo resp. havo en vwo.
Daarnaast beoogt het beleid om te komen tot een doorlopende leerlijn taal en
rekenen. De referentieniveaus leggen hier een goede basis voor. Het gaat immers
om sectoroverstijgende niveaubeschrijvingen met identieke begrippen en een
logische en consistente opbouw. Om de overgang van het po naar het vo te
verbeteren wordt het po verplicht om bij de overdracht aan te geven waar een
leerling staat ten opzichte van de de referentieniveaus. Aan de voschool wordt
vervolgens de opdracht gegeven om dat niveau verder omhoog te brengen. De
referentieniveaus maken het bovendien mogelijk dat scholen, toetsenmakers,
methodemakers en andere betrokkenen een gedeelde taal gaan spreken en hun
producten en diensten op elkaar afstemmen.
6
Op welke wijze bevordert u dat ook in het voortgezet onderwijs tot een
systematische peiling van het onderwijsniveau kan worden gekomen?
In 2009 is de eerste sectoroverstijgende monitoringsrapportage van de taal en
rekenprestaties verschenen, waarin ook de prestaties van de voleerlingen
worden gepeild aan de hand van de referentieniveaus. Die wordt de komende
jaren verder uitgebreid. In het vo wordt op dit moment gemeten op basis van de
diagnostische toetsen en later zullen hier ook de proefrekentoetsen en de
proefexamens Nederlands aan toegevoegd worden. Na 2014, als de examens zijn
geijkt aan de referentieniveaus, zullen de examenresultaten de belangrijkste input
zijn voor deze monitor. Daarnaast wordt van scholen verwacht dat zij
opbrengstgericht werken en zelf werk maken van de tussentijdse toetsing van
hun leerlingen, om op tijd gerichte onderwijsinspanningen te kunnen plegen.
1) NRC Handelsblad, 30 augustus 2010 en Reformatorisch Dagblad, 3 september
2010.