Rijksoverheid
Speech van de minister van Verkeer en Waterstaat, Camiel Eurlings, oplevering
nieuwe sluizen en start omlegging Zuid-Willemsvaart, Veghel, maandag 20
september 2010
Toespraak | 20-09-2010
Met de vernieuwing van de Zuid-Willemsvaart kunnen er in 2014 dagelijks
zo'n 5000 vrachtautoritten over de Brabantse kanalen worden
afgewikkeld. Al die auto's hoeven dan dus niet over de weg. Minister
Eurlings gaf op 20 september het startschot voor de omlegging van de
Zuid-Willemsvaart om Den Bosch en opende drie nieuwe sluizen. Al deze
aanpassingen zijn nodig om de Zuid-Willemsvaart geschikt te maken voor
de nieuwe generatie grote binnenvaartschepen. De omlegging van de
Zuid-Willemsvaart is het grootste aanlegproject voor vaarwegen van de
komende tien jaar.
Dagelijks 5000 vrachtautoritten over de Brabantse kanalen
Beste mensen,
Fantastisch om hier te zijn, bij de inland terminal Veghel.
Een logistiek knooppunt met internationale uitstraling, langs de
Zuid-Willemsvaart.
Een komen en gaan van binnenvaartschepen.
Nederland heeft de grootste binnenvaartvloot van Europa.
En dat is een zegen voor ons land.
Rekent u even mee.
Eén modern binnenvaartschip (in schipperstermen: een `klasse IV') kan
ongeveer 100 vrachtwagens van de weg halen.
Wij maken de Zuid-Willemsvaart geschikt voor schepen van die omvang.
Naar verwachting maken er straks elke dag 50 van zulke schepen gebruik
van de vernieuwde vaarweg.
Dat staat dus gelijk aan 5000 vrachtwagens.
Vijfduizend volle vrachtwagens die niet langs Den Bosch, Rosmalen en
Veghel hoeven.
Ongeveer vijf keer zoveel wagens van de weg als in de huidige situatie.
Beste mensen, het was Napoleon Bonaparte die het eerst droomde van een
goede Noord-Zuidverbinding over het water. Hij kwam een eind in de
richting, met zijn `Grand Canal du Nord'. Maar de verbinding met Den
Bosch kwam wegens geldgebrek niet tot stand.
Willem I - de Kanalenkoning - pakte de draad weer op. Hij gaf in 1815
opdracht de mogelijkheden voor verbetering van de vaarverbinding tussen
Den Bosch en Maastricht te onderzoeken. Zeg maar: de Startverkenning.
In 1821 kreeg het plan voor het kanaal de Koninklijke zegen. Zeg maar:
het Tracébesluit.
In 1822 begon men te graven.
En in 1826 - op 26 augustus om precies te zijn - voer het eerste schip
van Den Bosch naar Maastricht.
Elf jaar voor besluitvorming en uitvoering samen, `van startverkenning
tot lintje'.
Voor een vaarweg van 123 kilometer lang.
Die grotendeels met de hand moest worden gegraven.
Met pompen die met paardenkracht werden aangedreven.
En ontelbare kubieke meters zand dat in manden moest worden afgevoerd.
Elf jaar voor zo'n project.
Dat is toch een prestatie van jewelste.
Ik heb groot respect voor onze voorouders die dat voor elkaar hebben
gebokst. Een kwestie van dóórpakken.
Daar kunnen wij nu nog het nodige van leren. Ter vergelijking: de
discussie over de omlegging van de Zuid-Willemsvaart over een afstand
van negen kilometer, duurde dertig jaar.
Maar vandaag zijn we dan zover dat de schop de grond in kan.
We starten het grootste aanlegproject voor vaarwegen van de komende
tien jaar.
En we verwelkomen óók drie totaal vernieuwde sluizen, bij Veghel, bij
Keldonk en bij Laarbeek.
Eerst iets over die sluizen.
Die waren echt hard nodig. De oude sluizen dateerden nog uit de tijd
van Willem I. Ze waren wat je noemt oud en der dagen zat.
De nieuwe sluizen kunnen grotere schepen aan. Het schutten wordt
eenvoudiger. Schepen kunnen sneller passeren. Het vervoer over water
wordt veiliger, efficiënter, en dus ook relatief duurzamer. Want hoe
meer lading één schip kan vervoeren, hoe beter dat is voor het milieu.
Het rijk heeft 30 miljoen euro gestoken in deze noodzakelijke
upgrading. Provincie, waterschap en gemeenten samen nog eens 50 miljoen
euro. Een investering van in totaal 80 miljoen in de duurzame
concurrentiekracht van Brabant.
De sluizen zijn klaar.
Maar het werken aan uitstekende vaarwegen gaat dóór.
Dat werk is nooit af.
Daarom markeren we vandaag óók de start van de omlegging van de
Zuid-Willemsvaart.
Al 185 jaar lang glijden de binnenvaartschepen door de binnenstad van
Den Bosch.
Een prachtig gezicht.
Maar in de toekomst niet langer houdbaar.
Het is in de bestaande situatie nauwelijks mogelijk de capaciteit van
het kanaal te vergroten zonder draconische ingrepen in de stad.
Bovendien neemt de verkeersoverlast toe. Steeds meer wachtende,
walmende auto's voor de bruggen.
Het is hoog tijd dat we aan de slag gaan met een structurele oplossing.
Een boog om Den Bosch heen, aan de oostkant.
Het Tracébesluit werd in maart dit jaar onherroepelijk bevonden door de
Raad van State. De schop kan de grond in.
En dat gebeurt niet meer met de hand, zoals 190 jaar geleden, maar met
satellietgestuurde graafmachines. De mensen van aannemerscombinatie
Willems Unie staan klaar om met de voorbereidingen te beginnen.
In Nederland moeten we ruim twintig jaar terug in de tijd voor een
project van een dergelijke omvang (dat was de omlegging van de
Zuid-Willemsvaart om Helmond).
Dit wordt opnieuw een omvangrijke klus. Een klus die niet alleen de
omlegging om Den Bosch omvat, maar ook de verhoging van een aantal
bruggen verderop.
Vanuit het rijk is 430 miljoen euro beschikbaar, en vanuit provincie en
gemeente nog eens 40 miljoen.
De werkzaamheden duren vier jaar.
Het is een project dat de mensen hier in de omgeving sterk bezig houdt.
De inwoners van Rosmalen en Empel, de boeren, de ondernemers, de
bestuurders. Sommige eigenaren geven een stuk grond of onroerend goed
op. Ik begrijp heel goed hoe ingrijpend dat is.
Tegen al die mensen zeg ik: we gaan er iets prachtigs van maken.
Want het gaat om méér dan een vaart van negen kilometer.
We praten ook over acht bruggen en twee nieuwe sluizen.
En over de aanleg van een ecologische verbinding tussen Maas en Aa.
Naast het kanaal graven we een kronkelende beek, als een blauwe ader
door een groen beekdal.
Het gebied krijgt een parkachtige uitstraling. Een `kanaalpark'.
Bovendien: je moet er toch niet aan denken dat de groei van het
goederenvervoer naar de weg zou gaan. Met deze duurzame oplossing
voorkomen we extra verkeer kriskras door deze regio.
In september 2014 varen de eerste schepen van Rotterdam naar Maastricht
via de nieuwe route. Om Den Bosch heen.
Het zal even wennen zijn.
Geen containers, geen zand en grind, geen veevoer meer door de stad.
Maar wel een topverbinding eromheen.
De Zuid-Willemsvaart ondergaat een `make over' die naar mijn weten
uniek is in Europa.
Met nieuwe sluizen.
En met een nieuwe aantakking op de Maas.
Wat we hier doen is mobiliteitsbeleid in optima forma.
We zetten niet al onze kaarten op de weg.
We zetten niet al onze kaarten op het spoor.
We zorgen ervoor dat goederen zo efficiënt, snel en veilig mogelijk van
A naar B kunnen komen.
En dat we onze infrastructuur zo slim mogelijk inzetten.
Een vernieuwde Zuid-Willemsvaart past net zo goed in dat plaatje als
een verbrede A2 of een snelle Betuweroute.
We maken een robuust netwerk waarin weg, water en spoor elkaar
versterken. Dat is de logistieke kracht van Nederland. Het geeft ons
een unieke positie in de wereld, zoals ik twee weken terug nog heb
ervaren in China en Singapore.
We zetten de traditie van kanalenkoning Willem I voort, ook in de 21ste
eeuw. Efficiënt vervoer over water is en blijft onze `stille kracht'.
Brabant, gefeliciteerd!