Persbericht 15 september 2010
`Haal mensen met ernstige psychische aandoeningen uit sociaal
isolement'
Mensen met ernstige psychische aandoeningen zouden veel meer dan nu het
geval is moeten deelnemen aan het gewone leven. Dat vergroot de kans op
herstel, betoogt hoogleraar Rehabilitatie en maatschappelijke
participatie van mensen met ernstige psychische aandoeningen Jaap van
Weeghel. Hij spreekt op vrijdag 17 september zijn inaugurele rede uit
aan de Universiteit van Tilburg.
Nederland telt ongeveer 160.000 mensen met ernstige psychische
aandoeningen, variërend van psychotische stoornissen, ernstige
affectieve stoornissen en angststoornissen tot autisme, verslaving en
combinaties daarvan. Ruim tweederde is cliënt van de GGZ, waarvan ruim
60% ambulante zorg ontvangt en ruim 13% is opgenomen in een
psychiatrische instelling of verblijft in een beschermde woonvorm. Bij
25% is sprake van een combinatie van ambulante zorg en verblijf in een
instelling. Van de totale groep heeft slechts 12% een betaalde baan;
ongeveer de helft heeft zelfs geen structurele dagbesteding. Velen
verkeren in sociaal isolement of dreigen daarin te geraken. Zo'n
sociaal isolement is niet alleen het gevolg van hun eigen beperkingen,
maar ook van barrières in de samenleving.
De behandeling van mensen met psychische aandoeningen is in Nederland
nog onvoldoende erop gericht om hen te laten integreren in het gewone
maatschappelijke leven, stelt Jaap van Weeghel in zijn inaugurele rede.
Daarvoor zijn wel effectieve methodes, maar die zijn nog te weinig
ingevoerd. Bovendien is de rehabilitatie voornamelijk gericht op mensen
met psychotische stoornissen, terwijl mensen met andere ernstige
stoornissen er ook gebaat bij zouden zijn. Daarnaast moet volgens Van
Weeghel zo vroeg mogelijk, vanaf het eerste contact met de GGZ, met
rehabilitatie worden begonnen. Effectieve methoden en actieprogramma's
gericht op maatschappelijke participatie zijn hard nodig nu er een
substantiële reductie van bedden en opnamedagen zit aan te komen.
Voorkomen moet worden dat er straks nog meer patiënten in de
samenleving verblijven, maar er niet echt deel van uitmaken. Daarbij
moeten we lering trekken uit eerdere, maar half gelukte pogingen om de
zorg te vermaatschappelijken.
Van Weeghel pleit ervoor om mensen met psychische aandoeningen zoveel
mogelijk laten profiteren van het gewone leven in de vorm van
huisvesting, normale omgangsvormen, een zinvolle dagbesteding en
contacten in de gewone samenleving. Het is beter cliënten zo snel
mogelijk in de gewenste omgeving te brengen, betoogt hij, en hen in die
omgeving gericht te ondersteunen. Dat betekent bijvoorbeeld meer
begeleiding naar en in reguliere banen en het gewone onderwijs.
Het streven naar een `volwaardig burgerschap' zou echter wel hand in
hand moeten gaan met een samenleving die patiionten niet negeert of
discrimineert. Actieve stigmabestrijding is daarom ook van groot
belang.
Prof. dr. Jaap van Weeghel is als stafmanager zorgontwikkeling en
onderzoek verbonden aan het zorgbedrijf Dijk en Duin, onderdeel van de
Parnassia Bavo Groep. Daarnaast is hij directeur van het landelijk
Kenniscentrum Phrenos dat zich richt op de behandeling en rehabiltatie
van mensen met ernsitge psychische stoornissen. De Universiteit van
Tilburg heeft hem in september 2009 benoemd op de bijzondere leerstoel
Rehabilitatie en maatschappelijke participatie van mensen met ernstige
psychische aandoeningen. De leerstoel is door de Parnassia Bavo Groep
gevestigd bij Tranzo, het wetenschappelijk centrum op het gebied van
zorg en welzijn van de UvT.
Universiteit van Tilburg