Wageningen Universiteit en Researchcentrum
15 sep 2010
Nummer: R
Vissers spelen een steeds grotere rol in het visserijbeleid. En dat is
pure winst, concludeert econoom Luc van Hoof, die promoveerde aan
Wageningen University op participatief visserijbeheer.
Vissersdorpen als Urk verliezen langzaam hun identiteit. Tot de jaren
negentig, vertelt Van Hoof, bepaalde de overheid met behulp van
wetenschappelijk onderzoek hoeveel vis er gevangen mocht worden op zee.
Die quota werden opgelegd aan vissers. Maar de vissers waren het nooit
eens met de ecologen en fraudeerden met de regels. Daarbij waren de
boetes laag. 'De laatste trek was voor de boetes', zegt van Hoof. Ook
de veilingen werkten mee met fraude, een situatie waar in 1990
CDA-minister Gerrit Braks over struikelde.
Er moest wat veranderen aan het beleid. Een eerste poging tot
verbetering waren verhandelbare vangstrechten. Vissers mochten
onderling quota kopen en verkopen. Van Hoof: 'Dat was een afvalrace,
waarbij de sterkere bedrijven quota kochten van de slechteren'. De
overbevissing nam inderdaad af omdat er minder schepen kwamen.
Helft vissers moet weg
Maar intussen ging het de vissers economisch niet goed af. Sinds 2000
is de kottervloot gehalveerd, waardoor vissersdorpen als Urk langzaam
hun identiteit verliezen. Nu nog zou volgens Van Hoof de helft van de
vissers weg moeten, wil het restant van de vissers een behoorlijke
boterham kunnen verdienen. 'Maar winst komt bij de vissers pas op de
vierde plaats. Hun eerste prioriteit is continuïteit. Daarna een
bedrijfsopvolger en tot een visserij gemeenschap behoren.'
Econoom Van Hoof kent de visserijsector als zijn broekzak. Hij was
jarenlang hoofd visserijonderzoek bij het LEI, onderdeel van Wageningen
UR, en is tegenwoordig Director European Research bij IMARES, onderdeel
van Wageningen UR. Na de vangstrechten volgden verdergaande vormen van
participatie van vissers in beleid. In co-management spreken vissers
met de overheid af wanneer en hoeveel ze vissen. Het aanbod van vis
wordt daardoor verspreid over het jaar, wat beter is voor de prijs.
Convenanten
Nog verder gaat samenwerking tussen vissers en milieuorganisaties. Een
voorbeeld is het convenant dat gesloten werd over de mosselvisserij op
de Waddenzee. 'Er was echt grote ruzie op de Waddenzee. Jarenlang
vochten milieuorganisaties de visserij juridisch aan', zegt Van Hoof.
In het convenant werden ze het met elkaar eens. Ook over de Noordzee
werd een convenant gesloten tussen vissers, ngo's (non-governmental
organisatons) en overheid. Dat leidde tot forse investeringen in
technische verbeteringen aan boten, waardoor nu minder bijvangst
overboord wordt gezet. Alle vis wordt straks MSC-gecertificeerd.'
Wonderlijk snel
Van Hoof concludeert dat participatie van vissers in beleid pure winst
heeft opgeleverd. 'En het is wonderlijk snel gegaan. De sector is in
korte tijd verandert van in zichzelf gekeerde bedrijven in het
beklaagdenbankje, naar een open sector die verantwoording aflegt aan de
samenleving.' De bewijslast is daarbij volgens Van Hoof omgedraaid.
Moest vroeger de overheid met behulp van de wetenschap de visserij
grenzen opleggen, nu legt de visserij zelf verantwoording af aan ngo's
en publiek. Niet langer probeert de overheid aan te tonen dat de
visserij schadelijk is, maar moet de sector zelf aantonen dat ze
duurzaam vissen.
Van Hoof promoveerde op 15 september bij leerstoelgroep Milieubeleid
van professor Tuur Mol op zijn proefschrift 'Who rules the waves'. |
Joris Tielens
Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het
blad voor Wageningen UR (University & Research centre). Meer informatie
bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR, e-mail:
pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail:
resource@wur.nl. Zie ook www.resource.wur.nl.