Beantwoording kamervragen over het WK-bid
Datum 14 september 2010
Betreft Vragen Groen Links inzake de FIFA en het WK bid 2018/2022
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden naar aanleiding van de schriftelijke
vragen van het lid J.F. Klaver (Groen Links) over het bericht "Kabinet
geeft FIFA ongekende privileges en overtreedt de regels", kenmerk
2010Z11565 (ingezonden 12 augustus 2010).
Hoogachtend,
de minister van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager
Antwoord naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lid J.F. Klaver (Groen
Links) over het bericht "Kabinet geeft FIFA ongekende privileges en overtreedt de
regels", kenmerk 2010Z11565 (ingezonden 12 augustus 2010).
1. Bent u bekend met het artikel "Kabinet geeft FIFA ongekende privileges en overtreedt de
regels"?1
Antwoord:
Ja.
2. Bent u bereid het bidbook voor het WK voetbal 2018/2022 zo snel mogelijk naar de Kamer te
sturen? Zo nee, waarom niet? Bent u dan eventueel bereid een versie te sturen geschoond van
gegevens die het Nederlandse bod zouden kunnen schaden?
Antwoord:
Het bidbook voor het WK voetbal 2018/2022 is gezamenlijk opgesteld door de Koninklijke
Belgische Voetbalbond (KBV) en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). Het al dan niet
(volledig) openbaar maken van het bidbook is dan ook primair voorbehouden aan beide
voetbalbonden.
Naar aanleiding van de door u gestelde vraag is aan de KNVB gevraagd of er bezwaar bestaat
tegen het openbaar maken van het bidbook. De KNVB heeft het ministerie van VWS laten weten
daar geen bezwaar tegen te hebben en inmiddels is er een exemplaar van het bidbook aan uw
Kamer gestuurd.
Overigens heeft de minister van VWS, als bijlage bij de brief van 20 april 2010 (32 372, nr. 1), alle
garanties aan de Tweede Kamer gestuurd. In deze brief wordt de Tweede Kamer geïnformeerd dat
met het vaststellen van de verklaring van de regering van de acht garanties het kabinet haar steun
heeft bevestigd voor het organiseren van een WK voetbal in Nederland (en België) in 2018 of 2022.
Tijdens een Algemeen Overleg op 22 april 2010 is door een brede meerderheid in de Tweede
Kamer steun uitgesproken voor het door de Nederlandse regering ondersteunen van het bid voor
het WK voetbal en het daartoe verstrekken van de overheidsgaranties die de FIFA van kandidaatlanden
verlangt.
3. Is het waar dat Nederland niet alleen heeft toegezegd om de FIFA en al haar
dochterondernemingen vrij te stellen van btw, maar ook - wanneer dit om wat voor reden dan ook
niet mogelijk blijkt - om het geïnde btw-bedrag alsnog aan de FIFA te vergoeden?
4. Is het waar dat "het buitenspel zetten van ons btw-stelsel" op dergelijke schaal in Europa nooit
eerder is voorgekomen? Is het waar dat Duitsland bij de organisatie van het WK 2006 ook gewoon
btw heeft geïnd?
5. Bent u niet bang dat u met dit niet heffen van btw een precedent schept? Denkt u dat het
Europeesrechtelijk überhaupt mogelijk is met het oog op de btw-richtlijn en regels voor
staatssteun?
1 De Volkskrant, 10 augustus 2010.
9. Bent u voornemens in de toekomst meer zaken of organisaties vrij te stellen van btw?
Antwoorden 3, 4, 5 en 9:
De minister van VWS heeft eerder al aangegeven dat de door de FIFA gevraagde fiscale
vrijstellingen onderdeel uitmaken van uniforme overheidsgaranties die de FIFA verlangt van alle
landen die zich kandidaat hebben gesteld om als gastland op te treden van de eindronde van het
WK voetbal in 2018 of 2022. Met de gevraagde fiscale vrijstellingen beoogt de FIFA een "level
playing field" te creëren om te voorkomen dat fiscale overwegingen een rol spelen bij de toewijzing
van het WK aan een land. Het uitgangspunt dat de FIFA hanteert is, dat WK gerelateerde
activiteiten zijn vrijgesteld in elk organiserend land, onder welk fiscaal regime dan ook.
Nederland heeft de FIFA aangegeven dat zij en haar dochterorganisaties niet zullen worden
vrijgesteld van de belastingen die Nederland moet heffen op grond van internationale regelgeving.
Voor de btw betekent dit dat de FIFA en haar dochterorganisaties voor de in Nederland verrichte
prestaties op de normale wijze in de btw-heffing zullen worden betrokken, zoals bijvoorbeeld voor
de verkoop van toegangskaarten voor in Nederland te spelen wedstrijden. Op die btw kan dan de
btw die ter zake aan de FIFA en haar dochterorganisaties in rekening is gebracht, zoals die op de
kosten van vervoer en hotelovernachtingen, op de gebruikelijke wijze in aftrek worden gebracht.
Het btw-stelsel in Nederland wordt derhalve niet buitenspel gezet indien het WK voetbal 2018/2022
in Nederland en België zou worden georganiseerd.
Uit informatie van Duitse zijde is naar voren gekomen dat ook Duitsland in 2006 de FIFA op de
gebruikelijke wijze in de btw-heffing heeft betrokken.
Met betrekking tot de belasting die Nederland moet heffen op grond van internationale regelgeving
is de FIFA de garantie gegeven dat zij daarvoor zal worden gecompenseerd. Deze compensatie zal
van toepassing zijn op het bedrag van de door de FIFA en haar dochterorganisaties in Nederland af
te dragen btw. Daarnaast is deze compensatie van toepassing op de aan de FIFA en haar
dochterorganisaties in rekening gebrachte btw die zij niet als voorbelasting in aftrek hebben
kunnen brengen.
Ten aanzien van het Europeesrechtelijke aspect van voornoemde regeling wordt opgemerkt, dat er
geen strijdigheid zal zijn met de Europese btw-richtlijn omdat de btw, zoals hiervoor is
aangegeven, op de normale wijze conform de Europese en Nederlandse btw-wetgeving zal worden
geheven. Evenmin zal er sprake zijn van staatssteun in de zin van artikel 107 VWEU ingeval van
compensatie aan de FIFA omdat de activiteiten van FIFA zich niet afspelen op een markt waar
concurrentie heerst.
De compensatie die Nederland aan de FIFA en haar dochterorganisaties zal geven voor de btw
betekent niet dat een zodanige tegemoetkoming in de toekomst vaker zal moeten worden verstrekt
omdat het hier gaat om een zeer bijzonder evenement. Er zijn dan ook geen voornemens in de
toekomst aan andere organisaties of instellingen een zelfde tegemoetkoming te verstrekken.
6. Is het doen van dergelijke zware beloftes aan de FIFA niet in strijd met het begrotingsrecht van
de Kamer?
Antwoord:
Zoals aangeven in mijn antwoord op vraag 2, heeft de minister van VWS in zijn brief van 20 april
2010 (kamerstuk 32 371, nr. 1) de Tweede Kamer geïnformeerd over het kabinetsbesluit om de
kandidatuur van ons land voor het samen met België organiseren van het WK voetbal in 2018 en
2022 te steunen en daartoe de door de FIFA verlangde overheidsgaranties te verlenen, onder
voorbehoud van parlementaire goedkeuring.
In vervolg op de hiervoor genoemde brief, heeft de minister van VWS bij brief van 21 april 2010
(kamerstuk 32 371, nr. 3) de Tweede Kamer geïnformeerd over de kosten die mogelijkerwijs
samenhangen met het WK voetbal indien dit evenement aan Nederland en België wordt
toegewezen. Tijdens een Algemeen Overleg op 22 april 2010 is door een brede meerderheid in de
Tweede Kamer steun uitgesproken voor het door de Nederlandse regering ondersteunen van het
bid voor het WK voetbal en het daartoe verstrekken van de overheidsgaranties die de FIFA van
kandidaat-landen verlangt.
De (begrote) uitgaven en ontvangsten van het WK voetbal zullen uiteraard pas een plaats krijgen
in de rijksbegroting voor het jaar 2018 (of 2022) die volgens de gebruikelijke procedure ter
goedkeuring aan het parlement wordt voorgelegd. Als de FIFA het bid van Nederland (en België) op
2 december 2010 accepteert, zullen de financiële verplichtingen die voortvloeien uit de verleende
garanties in de betreffende suppletoire begrotingswet 2010 worden opgenomen. Het
begrotingsrecht van de Kamer wordt op deze wijze ten volle gerespecteerd.
7. Kunt u aangeven waar u de prognoses voor de belastingopbrengsten baseert en op welke
bedragen deze uitkomen? Kunt u een overzicht verstrekken uit welke belastingen deze opbrengst
voort zou moeten komen?
8. Deelt u de mening dat de vergelijking met de Duitse opbrengst spaak loopt wanneer ons
buurland wel btw heeft geheven, zeker daar dat naar alle waarschijnlijkheid ook daar één van de
voornaamste overheidsinkomstenbronnen is en zal zijn geweest?
Antwoord 7 en 8:
Het is van belang goed onderscheid te maken tussen de opbrengst van belasting als gevolg van het
plaatsvinden van het WK in Nederland en de derving van belasting als gevolg van het verlenen van
vrijstellingen aan de FIFA door Nederland.
De opbrengst van belasting vanwege investeringen en consumptieve uitgaven als gevolg van het
WK betreft zowel directe (inkomstenbelasting en winstbelasting) als indirecte belastingen
(accijnzen en btw).Als het WK niet aan Nederland (en België) wordt toegewezen, zal er uiteraard
ook geen enkele belastingopbrengst plaatsvinden. Overigens is de omvang van de
belastingopbrengst onzeker vanwege verdringing van andere belastingen (er zal ook een
verschuiving van bestedingen optreden).
In de hiervoor al aangehaalde brief aan de Tweede Kamer d.d. 21 april (kamerstuk 32 371, nr. 3)
is opgemerkt dat de derving aan belastingopbrengsten in relatie tot het organiseren van het WK
voetbal in Nederland en België zou kunnen oplopen tot maximaal ¤ 300 mln. Het betreft het
mislopen - door het verlenen van vrijstellingen - van belasting die in beginsel gegenereerd wordt
door het WK voetbal. Voor het opstellen van de raming van de belastingderving vanwege de te
verlenen vrijstellingen is onder meer gebruik gemaakt van gegevens uit het onderzoeksrapport van
SEO waarin een kosten-batenanalyse is gemaakt voor het WK voetbal 2018/2022. Bij het opstellen
van de raming is gewerkt met aannames over onder meer door welke organisaties, waar en hoe
lang WK gerelateerde activiteiten worden uitgevoerd. Dat is namelijk zeer bepalend om de omvang
van de gederfde fiscale opbrengst te kunnen ramen. Bijvoorbeeld van belang is de verdeling tussen
de winst die in Nederland neerslaat en belast dient te worden en de in het buitenland belaste winst.
In de raming is ook de te compenseren btw meegenomen op o.a. toegangskaarten en
hotelovernachtingen. Uit een nadere analyse van de thans beschikbare informatie kan worden
afgeleid dat de derving waarschijnlijk lager uit zal komen dan het geraamde maximum van ¤ 300
mln.
Het is onduidelijk wat in gepubliceerde cijfers over de kosten en baten van het WK voetbal 2006 in
Duitsland nu precies wel en niet is meegenomen, zodat een vergelijking van die cijfers met de voor
Nederland geraamde kosten van de fiscale vrijstellingen aan de FIFA niet mogelijk is.
Ministerie van Financiën