Ingezonden persbericht


Apeldoorn, 14 september 2010

Pakistan: hygiënische omstandigheden zorgwekkend

De hygiënische omstandigheden in het rampgebied in Pakistan is zes weken na de ramp schrikbarend. ZOA-medewerker Paul Roelofsen is net teruggekeerd uit het rampgebied. Hij bevestigt dat er op dit moment in grote delen van Pakistan nog steeds grote nood en zorg is als het gaat om de hygiëne. Maar ook voedsel, schoon water en onderdak zijn heel hard nodig. De christelijke hulporganisaties ZOA-Vluchtelingenzorg, Red een Kind, Woord en Daad en Dorcas blijven dan ook lokale organisaties in het gebied steunen in hun hulpverlening.

De vier christelijke hulporganisaties hebben op dit moment gezamenlijk meer dan 1,7 miljoen euro ontvangen voor het getroffen gebied. ZOA-medewerker Paul Roelofsen is ruim een week in Pakistan geweest om persoonlijk de omvang van de ramp te ontdekken, te kijken hoe de eerste bestedingen van het geld terecht zijn gekomen en om te bepalen wat er nog nodig is aan noodhulp. Roelofsen meldt dat met de eerste bestedingen 985 tenten zijn gekocht en water- en voedselvoorzieningen zijn georganiseerd. Een Pakistaanse familie bestaat uit gemiddeld 7,4 personen en met 985 tenten hebben zo'n 7300 mensen onderdak gekregen. Roelofsen reisde eerst af naar het noorden van Pakistan, waar het water al gezakt is, maar waar alles nog steeds erg nat is en reisde daarna door naar het zuiden. Hygiënische omstandigheden

Volgens Roelofsen is de grootste zorg op dit moment de hygiëne. Met name in het noorden van Pakistan waar het water al gezakt is en de noodhulpactie goed op gang is gekomen, zijn nu de hygiënische omstandigheden nijpend. "Door het gebrek aan wc's doen veel mensen hun behoeften in de open lucht. Maar in een kampsituatie kan dit niet. Met 2000 mensen op een kluitje en maar 2 wc's gaat het mis. Dan kunnen er binnen de kortste keren allerlei ziektes uitbreken. Sanitaire voorzieningen zijn dus heel belangrijk". In Azië gebruiken mensen alleen een toilet als er ook water beschikbaar is. Wc's en watervoorzieingen gaan daarom hand in hand. Wederopbouw

De grootste getroffen gebieden door de overstroming zijn de provincies Kyber Pakhtunkwa, Punjab, Beluchistan en Sindh. Dit is een oppervlakte van ongeveer 10x Nederland. De situatie is in elke provincie verschillend. In sommige delen is het water gezakt maar in sommige delen ook nog niet. De verwachting is dat binnen enkele weken de landbouwgronden weer bewerkbaar zijn en dat dan de mensen klaar zijn om terug te gaan naar hun eigen gebied. Dan begint de fase van rehabilitatie en wederopbouw. Scholen en huizen zijn verwoest en moeten herbouwd worden en voordat mensen weer voedsel van eigen oogst kunnen eten zal er ook voedselhulp moeten komen. De Sovjet-Unie houdt haar grenzen voor tarwe dicht en door de overstromingen in Pakistan is er geen of weinig oogst. Hierdoor gaan de tarweprijzen omhoog en dat is een enorm probleem voor de mensen. Daarom willen de vier christelijke hulporganisaties snel beginnen met het uitdelen van zaaigoed en werktuigen, zodat mensen zelf actief met weder opbouw aan de slag kunnen gaan. September en oktober zijn de zaaimaanden. Als het niet lukt om dan te zaaien zijn er geen geen oogsten volgend jaar en wordt de ramp nog groter.

Einde persbericht.