Rijksoverheid
> Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten!Generaal
Binnenhof 4
2513 AA 's!GRAVENHAGE
Datum 10 september 2010
Betreft Kamervragen betreffende Nederlandse bedrijven en kinderarbeid in
zaadsector India
Pagina 1 van 6
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Bezoekadres
Bezuidenhoutseweg 20
2594 AV Den Haag
Postadres
Postbus 20101
2500 EC Den Haag
Factuuradres
Postbus 16180
2500 BD Den Haag
T 070 379 8911 (algemeen)
www.rijksoverheid.nl/ez
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10118037
Hierbij komen u toe de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door de leden
Gesthuizen (SP) en Voordewind (ChristenUnie) over de betrokkenheid van
Advanta en Bejo Zaden bij kinderarbeid in India. De vragen werden op 21 juni
2010 toegestuurd onder nummer 2010Z09614.
1
Wat is uw reactie op de rapporten "Seeds of Child Labour ! Signs of Hope: Child
and Adult Labour in Cottonseed Production in India"1
en "Growing Up in the
Danger Fields: Child and Adult Labour in Vegetable Seed Production in India"2
van
de Landelijke India Werkgroep, International Labor Rights Forum en de campagne
Stop Kinderarbeid over kinderarbeid waarin onder andere staat dat in de Indiase
zaadteelt meer dan een half miljoen kinderen 10 tot 12 uur per dag werken en
worden blootgesteld aan giftige pesticiden terwijl volwassenen, met name
vrouwen, veel minder dan het officiële minimumloon ontvangen en het feit dat
geteeld wordt voor Nederlandse groentezaadbedrijven als Advanta en Bejo
Zaden?3
Antwoord
De in de rapporten beschreven situaties van kinderarbeid en andere misstanden in
de Indiase zaadproductie zijn voorbeelden van situaties die de Nederlandse
regering het liefst zo snel mogelijk uitgebannen ziet. In het rapport over de teelt
van groentezaden, "Growing Up in the Danger Fields: Child and Adult Labour in
Vegetable Seed Production in India", wordt melding gemaakt van misstanden in
1
International Labour Rights Forum (ILRF), India Committee of the Netherlands (ICN), Stop Child Labour - School
is the Best Place to Work, juni 2010
http://www.indianet.nl/pdf/signsofhope.pdf.
2
International Labour Rights Forum (ILRF), India Committee of the Netherlands (ICN), Stop Child Labour - School
is the Best Place to Work, juni 2010
http://www.indianet.nl/pdf/dangerfields.pdf.
3
Landelijke India Werkgroep, 10 juni 2010: "Meer dan een half miljoen kindarbeiders in zaadproductie India; ook
Nederlandse bedrijven zijn betrokken" http://www.indianet.nl/pb100610.html. De Volkskrant, 10 juni 2010:
"Kinderarbeid op beloop gelaten"
Pagina 2 van 6
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10118037 de keten van twee Nederlandse bedrijven. Zoals bekend hecht de Nederlandse
regering sterk aan de naleving door Nederlandse bedrijven in het buitenland van
de normen zoals vastgelegd in de OESO Richtlijnen voor Multinationale
Ondernemingen. De rapporten vormden aanleiding om in gesprek te gaan met de
genoemde bedrijven Advanta en Bejo Zaden.
Het bedrijf Bejo Zaden gaf aan geschrokken te zijn van de inhoud van de
rapporten en van de bewering dat Bejo Zaden via zijn keten betrokken zou zijn bij
kinderarbeid in India. Bejo Zaden heeft voor publicatie niet kunnen reageren op
het rapport en was niet op de hoogte van de gegevens. Het bedrijf gaat er vanuit
dat de informatie in het rapport correct is en vindt dat het maatregelen moet
treffen richting de toeleveranciers van het dochterbedrijf Bejo Sheetal Seeds Pvt.
Ltd., alsmede in de aansturing van de Indiase dochter vanuit het moederbedrijf.
Als eerste stap heeft Bejo Zaden de Indiase dochter geïnformeerd over de
rapporten en vertalingen toegestuurd met de instructie om uit te zoeken hoe en
waar de kinderarbeid voorkomt. Bejo Zaden liet weten dat Bejo Sheetal
voornemens is zich aan te sluiten bij de Fair Labour Association, een organisatie
met veel ervaring op het gebied van tegengaan van kinderarbeid bij aangesloten
bedrijven. Daarnaast is Bejo Zaden gestart met het formuleren van een beleid en
gedragscode tegen kinderarbeid, waaronder een gedragscode en een clausule
tegen kinderarbeid in de productiecontracten. Mede naar aanleiding van
interventie van het ministerie van Economische Zaken is contact gelegd tussen
Bejo Zaden en de Landelijke India Werkgroep (LIW), één van de opdrachtgevers
van de studies. Bejo Zaden is gewezen op de publicatie van de Campagne Stop
Kinderarbeid "Van Werk naar School. Handleiding voor bedrijven om kinderarbeid
te bestrijden", waar de LIW partner van is. Op grond van bovenstaande hebben
wij er vertrouwen in dat Bejo Zaden op afzienbare termijn tot een verbetertraject
zal komen. Er is een afspraak gemaakt met de LIW om de dialoog ook in de
toekomst te continueren en in ieder geval over een half jaar contact te hebben
over een follow!up.
Navraag bij het bedrijf dat in Nederland de merknaam Advanta voert, leerde dat
het Nederlandse deel van Advanta in 2006 is overgenomen door het Franse bedrijf
Limagrain. Limagrain Nederland richt zich op de verkoop van groentezaad aan de
Nederlandse markt, deels onder de merknaam Advanta. Limagrain Nederland
geeft aan zijn zaden niet uit India te betrekken, omdat Indiase zaden niet geschikt
zijn voor het gematigde klimaat in Nederland. Volgens Limagrain Nederland heeft
het van de opstellers van het rapport geen mogelijkheid gekregen om voor
publicatie te reageren en de naamsverwarring te verduidelijken. Dit neemt niet
weg dat Limagrain Nederland naar aanleiding van de rapporten een brief heeft
gestuurd naar United Phosphorus Limited met de dringende vraag om alles in zijn
macht te doen om de kinderarbeid die verband heeft met Advanta India te
stoppen.
In de rapporten wordt overigens ook aandacht besteed aan de voortgang die een
aantal multinationale ondernemingen heeft geboekt bij het terugdringen van
kinderarbeid. Zo spreekt het rapport "Growing up in the danger fields" over het
Pagina 3 van 6
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10118037
lagere aandeel van kinderarbeid bij groentezaadleveranciers aan een aantal
buitenlandse bedrijven, waaronder het Nederlandse bedrijf Nunhems, een dochter
van het Duitse bedrijf Bayer. Ook de gerapporteerde daling in het aandeel van
kinderarbeid op het aantal arbeiders bij de productie van katoenzaad in Andhra
Pradesh bij leveranciers van de bedrijven Bayer en Monsanto (een daling van 53%
in 2003!4 tot minder dan 3% in 2009!10) zien wij als een bemoedigend signaal,
waarvan we hopen dat een uitstralingseffect zal uitgaan naar andere Indiase en
multinationale bedrijven in de sector, evenals naar de lokale overheden.
Daarnaast willen wij erop wijzen dat het zoeken van dialoog over maatschappelijk
verantwoord ondernemen voor alle belanghebbenden in beginsel de eerste stap
zou moeten zijn naar constructieve oplossingen Als dit niet tot een bevredigend
resultaat leidt, kunnen partijen een melding doen bij het Nationaal Contactpunt
voor de OESO Richtlijnen. Het Nationaal Contactpunt voor de OESO Richtlijnen
kan ook worden ingeschakeld in de fase van dialoog voorafgaand aan een formele
melding, wanneer er de behoefte is aan een bemiddelende partij.
2
Deelt u de conclusie dat hier niet wordt gehandeld in lijn met internationale
afspraken zoals onder andere door de International Labor Organization
vastgelegd?
Antwoord
De situaties zoals beschreven in de genoemde rapporten zijn niet in lijn met
internationale afspraken zoals vastgelegd in het kader van de ILO. Alle lidstaten
van de ILO dienen de fundamentele principes en rechten op het werk te
respecteren. Onderdeel van deze principes en rechten is het verbod op
kinderarbeid.
3
Deelt u de mening dat gezien het tripartite karakter en ondertekening van de
International Labor Organization ook Nederlandse bedrijven en de Nederlandse
overheid al het mogelijke moeten doen om dergelijke overtredingen te voorkomen
en te bestrijden?
Antwoord
Nederland is actief lid van de International Labour Organization (ILO), een VN!
agentschap dat uniek is in zijn tripartite structuur. Internationale solidariteit
maakt onderdeel uit van het gedachtegoed van de ILO en in conventie no. 182,
over de effectieve uitbanning van de ergste vormen van kinderarbeid, is hieraan
een aparte paragraaf gewijd.
Pagina 4 van 6
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10118037 Zoals neergelegd in de Mensenrechtenstrategie "Naar een menswaardig bestaan",
ziet de Nederlandse overheid het als haar taak om alle mogelijkheden om
kinderarbeid uit te bannen zo goed mogelijk te benutten. Over de Nederlandse
inzet tegen kinderarbeid kwam uw Kamer onlangs een brief toe4
. Primair
verantwoordelijk voor verbetering van de omstandigheden van kinderen in India is
echter de Indiase overheid zelf. Dit betekent niet dat er voor andere partijen geen
mogelijkheid bestaat om bij te dragen aan de uitbanning van kinderarbeid in
India, maar de verantwoordelijkheid daartoe hangt samen met de rol die de
desbetreffende partij in de lokale context kan spelen. Van Nederlandse bedrijven
wordt verwacht dat deze ten minste de OESO!richtlijnen voor multinationale
ondernemingen respecteren. Deze richtlijnen incorporeren de normen van de ILO
afspraken. De sociale partners in het Nederlandse bedrijfsleven erkennen deze
verantwoordelijkheid ook zelf, zoals onder meer blijkt uit de SER!verklaring voor
internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen5
.
4
Bent u bereid uw publiekelijke afkeuring uit te spreken over de Nederlandse
groentezaadbedrijven als Advanta en Bejo Zaden, die betrokken zijn bij de
geconstateerde praktijken van kinderarbeid, mede gezien het feit dat het rapport
een sterke inkoopkracht van bedrijven laat zien en een machtspositie over
tussenpersonen en de voorwaarden waarop deze inkopen? Zo nee, heeft u het
idee dat de betreffende bedrijven alle maatregelen hebben genomen die in hun
macht liggen om betreffende overtredingen van de International Labor
Organization conventies te voorkomen, zoals het vastleggen van het verbod op
kinderarbeid en naleving van de International Labor Organization conventies in
een gedragscode, het opnemen van een verbod op kinderarbeid,
vrouwendiscriminatie en naleving van International Labor Organization conventies
in contracten met toeleveranciers, een geloofwaardig managementsysteem voor
de bestrijding van kinderarbeid en naleving International Labor Organization
conventies inclusief onafhankelijke controle, klachtenprocedure, openbare
rapportage en het aangaan van een dialoog met betrokken partijen zoals niet!
gouvernementele organisaties en vakbonden? Zo nee, bent u bereid in gesprek te
gaan met de betreffende bedrijven en ze hierop aan te spreken? Bent u bereid in
deze gesprekken een deadline af te spreken waarbinnen een eind moet komen
aan de structurele overtredingen? Bent u bereid om met de Nederlandse
zaadsector als geheel afspraken te maken hieromtrent?
Antwoord
Voor het antwoord op de vraag welke maatregelen de betrokken bedrijven hebben
genomen wordt verwezen naar vraag 1. Naar onze mening benutten beide
bedrijven de mogelijkheden die zij hebben om bij te dragen aan de uitbanning van
kinderarbeid in hun keten. Voor zover van toepassing werken zij aan structurele
oplossingen voor de geconstateerde problemen in dialoog met verschillende
4
Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 31 263, nr. 43
5
SER;Verklaring internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, 19 december 2008.
Pagina 5 van 6
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10118037
belanghebbenden. Wij zien geen rol voor de Nederlandse overheid om
verplichtingen op te leggen in dit proces. De rapporten tonen naar onze mening
niet aan dat betrokkenheid van Nederlandse bedrijven bij kinderarbeid in de
Indiase zaadproductie een wijdverbreide kwestie vormt en daar waar incidenten
zijn gemeld, wordt een verbeterplan opgesteld. Wij zien dan ook geen aanleiding
om met de gehele zaadsector afspraken te maken. De branchevereniging Plantum
NL heeft aangeven in de branche aandacht te willen besteden aan dit incident,
waarbij bijvoorbeeld tussen de betrokken bedrijven kennis wordt gedeeld over het
voorkomen en bestrijden van kinderarbeid.
5
Hebben de betrokken Nederlandse bedrijven gebruik gemaakt van subsidies van
de overheid of andere overheidsfaciliteiten? Zo ja, welke gevolgen zal dat voor die
subsidies of vormen van ondersteuning hebben, hierbij in gedachten houdend de
strekking van de motie Gesthuizen6
en de motie Voordewind7
alsmede het
kabinetstandpunt dat in zulke gevallen een boete kan worden opgelegd?
Antwoord
De bedrijven Bejo Zaden en Limagrain Nederland (Advanta) hebben geen subsidie
ontvangen voor projecten in India.
6
Bent u bereid de kwestie in bilaterale contacten met de regering in India en bij
eventuele bezoeken aan India aan de orde stellen?
Antwoord
De strijd tegen kinderarbeid blijft in zijn algemeenheid een terugkerend
onderwerp in de diplomatieke relaties tussen Nederland en India. Indien Bejo
Zaden belemmeringen ervaart bij zijn inspanningen in de strijd tegen kinderarbeid
en het is opportuun om dit onder de aandacht te brengen bij de Indiase overheid,
dan zal dit waar nodig specifiek aan de orde worden gesteld.
7
Wilt u bij de Europese Unie bepleiten dat in de onderhandelingen over het
Europese Unie!India vrijhandelsverdrag afspraken worden gemaakt over de
bestrijding van kinderarbeid en het naleven van mensenrechten en dat deze
integraal deel gaan uitmaken van die overeenkomst, inclusief een mechanisme om
geschillen daarover te beslechten?
6
Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 26 485, nr. 76
7
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31 263, nr. 16
Pagina 6 van 6
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10118037 Antwoord
Nederland is in de EU actief voorstander van het opnemen van thema's zoals
mensenrechten, inclusief kinderrechten, in de verdragsrelatie met India. In
eerdere brieven8
is aangegeven dat het de voorkeur heeft om deze afspraken te
borgen in een veelomvattende Partnerschaps! en Samenwerkingsovereenkomst
(PSO). Deze zou juridisch en institutioneel gekoppeld moeten worden aan het
vrijhandelsakkoord. Inmiddels is gebleken dat India een dergelijke PSO voorlopig
afwijst. Er zal daarom een op maat gesneden oplossing moeten worden gevonden
om deze thema's toch juridisch te verankeren. Het is de Nederlandse inzet dat de
verankering van mensenrechten en fundamentele arbeidsnormen vergezeld gaat
van een mechanisme voor het oplossen van geschillen.
8
Wilt u nader onderzoek doen naar de betrokkenheid van Nederlandse bedrijven bij
kinderarbeid en uitbuiting in de landbouwsector en daarbij als eerste de
(arbeidsintensieve) zaadsector onder de loupe nemen?
Antwoord
Wij zien geen aanleiding tot het gevraagde nadere onderzoek. Er wordt reeds
onderzoek gedaan naar arbeidsomstandigheden in de landbouwsector, onder
andere door de Food and Agriculture Organization (FAO) in samenwerking met de
ILO en door NGO's. Deze bronnen bieden relevante en nuttige informatie en de
Nederlandse regering neemt hier goede notie van. Daarnaast zijn wij er van
overtuigd dat Nederlandse bedrijven in het algemeen bijdragen aan het verhogen
van standaarden in gastlanden. Het rapport was voor Bejo Zaden een belangrijk
signaal en het bedrijf heeft toegezegd dat het een gedragscode ontwikkelt en zijn
beleid ten aanzien van zijn toeleveranciers aanscherpt op het punt van
kinderarbeid.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken
(w.g.) drs. M.J.M. Verhagen
Minister van Buitenlandse Zaken
8
Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 985, nr. 1 en vergaderjaar 2009-2010, 31 263, nr. 43