Rijksoverheid


Datum 10 september 2010

Betreft Evaluatie Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) en Besluit Regionale Investeringsprojecten (BSRI)

Hierbij bied ik uw Kamer een tweetal evaluatierapporten aan over twee instrumenten van het Ministerie van Economische Zaken (EZ) binnen het gebiedsgerichte economische beleid. Het betreft de evaluatie van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) door Decisio en de evaluatie van het Besluit Regionale Investeringsprojecten (BSRI) door Ecorys. De beide evaluaties zijn aangekondigd in de begroting van EZ voor 2010 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009!2010, 32 123 hoofdstuk XIII, nr. 1). Voor de beide instrumenten geldt dat het aan een nieuw kabinet is om te bezien hoe verder te gaan met de geïnventariseerde verbeterpunten.

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) 2007 2010 door Decisio
In Nederland zijn er vier regionale ontwikkelingsmaatschappijen waarvan EZ medeaandeelhouder is. Dit zijn de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM), de Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland NV (Oost NV), de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) en de NV Industriebank LIOF. In de evaluatie staan de meerjarenafspraken voor de periode 2007 - 2010 centraal. Deze afspraken hebben betrekking op de vier taakvelden van de ROM's: Ontwikkeling en innovatie (O&I), Participatie (PB), Investeringsbevordering (IB) en Bedrijfsomgeving en bedrijventerreinen (BO/BT).
Effectiviteit
Decisio is in haar oordeel over de effectiviteit van de ROM's over het algemeen positief. De ROM's realiseren de meeste van de gestelde doelen. Voor zover ze dit niet doen, is dat gedeeltelijk te verklaren door externe factoren die onvoorzien waren, zoals de economische recessie of veranderingen in de beleidsmatige prioriteiten na 2007. Een voorbeeld daarvan is de grotere nadruk op herstructurering van bedrijventerreinen in plaats van de aanleg van nieuwe terreinen.

Efficiëntie
Decisio concludeert dat de ROM's een belangrijke en gewaardeerde samenwerkingspartner voor het regionale bedrijfsleven, kennisinstellingen, Kamers van Koophandel en gemeenten zijn. Het aantal indirect productieve fte's op de gehele formatie loopt per ROM uiteen van ca. 22 tot 43%. De ROM's hebben een overhead die vergelijkbaar is met die van de meeste gemeenten en zelfstandige bestuursorganen (ZBO's).

Verbeterpunten
De keuze voor kwantitatieve meerjarenafspraken is een goede geweest, maar de gekozen indicatoren geven geen volledig beeld van de resultaten van de ROM's en geleverde toegevoegde waarde door de ROM's. Een aanbeveling van Decisio is om, naast het aantal projecten, in de toekomst ook de kwaliteit van projecten en de mate waarin sprake is van structurele impulsen te monitoren. Daarnaast stelt Decisio dat door een verdere focus in de activiteiten van de ROM's vanuit het staande beleidskader van het EZ (met name Pieken in de Delta) en een (meer) integrale werkwijze tussen de vier taakvelden, de effectiviteit van de ROM's verder kan toenemen.

Besluit Regionale Investeringsprojecten (BSRI) 2003 2008 door Ecorys
In de periode 2003!2008 zijn 47 projecten gecommitteerd, waarvan 40 in het Noorden en 7 in Limburg. Daarmee was in totaal ¤ 151 miljoen gemoeid. De belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit de evaluatie van Ecorys zijn: Nut en noodzaak
Tot en met 2006 richtte het BSRI zich onder andere op het wegwerken van een faseverschil in de economische ontwikkeling van de noordelijke provincies ten opzichte van de rest van Nederland. De bijdrage van de BSRI!investeringen aan het totale investeringsvolume is echter zeer beperkt geweest en door de versobering van de steunkaart in 2007 is de rol die BSRI kan spelen verder afgenomen.
Mede door de gunstige ontwikkeling van het Noorden is het BSRI sinds 2007 niet meer gericht op het faseverschil, maar is de nadruk komen te liggen op het level playing field met de aangrenzende gebieden in België en Duitsland. In termen van vergelijkbaarheid van de buitenlandse regelingen met het BSRI is dit nuttig, maar minder van belang als gekeken wordt naar de beperkte omvang van de steungebieden over de grens. Ook zijn de maatregelen aan beide zijden van de grens versoberd met de komst van de nieuwe steunkaart voor de periode 2007!2013. Hiermee nam het nut van het BSRI voor het creëren van een level playing field verder af.

Effectiviteit
Ecorys concludeert dat de BSRI!projecten bijdragen aan economische structuurversterking in termen van toegevoegde waarde en stuwende werkgelegenheid. In verhouding tot de totale investeringen in de BSRI!provincies blijven de BSRI!gesubsidieerde investeringen echter zeer beperkt. Het is daarom onwaarschijnlijk dat het BSRI een grote rol heeft gespeeld in de inhaalslag die in het Noorden wel degelijk is gemaakt.
De verankering van de gesubsidieerde bedrijven in de regio is relatief groot. De regeling blijkt voor een deel van de bedrijven een factor in de investeringsbeslissing, maar is niet doorslaggevend voor de vestigingsplaats.

Efficiëntie
De implementatie van de regeling in termen van management is efficiënt. De aanvraagprocedure en informatievoorziening naar bedrijven is voor verbetering vatbaar.

Verbeterpunten
Ecorys doet de aanbeveling om het instrumentarium aan te passen aan de keuze in de doelstelling van het rijksbeleid. Mocht het rijksbeleid zich bijvoorbeeld alleen nog richten op de speerpunten uit Pieken in de Delta, dan dient te worden bezien welke instrumenten hier het beste bij passen. Een aangepaste BSRI is in dat geval niet noodzakelijkerwijs het beste instrument.
Ook geeft Ecorys in overweging om de discretionaire bevoegdheid af te schaffen en te vervangen door duidelijke criteria voor het vaststellen van het premiepercentage, om daarmee de transparantie van de regeling te verhogen. In de BSRI!regeling is, mede aan de hand van de bevindingen in de evaluatie van Ecorys, een beperkte, technische aanpassing doorgevoerd zodat deze past in het nieuwe EZ!kaderbesluit subsidieregelingen. Deze nieuwe BSRI!regeling is gepubliceerd in de Staatscourant d.d. 6 juli 2010.

(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven

Minister van Economische Zaken