Rijksoverheid
Ons kenmerk
CZ,U, 3016175
Datum 6 september 2010
antwoorden op Kamervragen over de RIVM analyse Noord,Oost Groningen
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Gerven (SP)
over de RIVM analyse Noord,Oost Groningen. (28 juli 2010).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Van Gerven over de RIVM analyse
Noord,Oost Groningen.
(28 juli 2010)
1
Waarom is in het onderzoek alleen gekeken naar de beschikbaarheid voor
inwoners van de provincie Groningen? 1) Bent u van mening dat het de kwaliteit
van het onderzoek niet ten goede komt dat bijvoorbeeld het adherentiegebied van
het Refaja,ziekenhuis in Drenthe niet is meegenomen in dit onderzoek?
1
De bereikbaarheidsanalyse van het RIVM gaat over de grenzen van de provincies
heen. Om te bepalen of het Refaja Ziekenhuis een 'gevoelig' ziekenhuis is, is ook
het verzorgingsgebied van de provincie Drenthe meegenomen. Dit betekent dat
het Refaja Ziekenhuis 'gevoelig' zou kunnen worden als er in Drenthe een gebied
zou liggen dat binnen de bereikbaarheidsnorm van 45 minuten uitsluitend door
het Refaja Ziekenhuis zou kunnen worden bediend.
In de bereikbaarheidsanalyse is geen rekening gehouden met de buitenlandse
ziekenhuizen.
2
Hoe is het mogelijk dat de uitkomsten van dit onderzoek anders zijn dan de
uitkomsten van eerdere onderzoeken, zoals het RIVM,onderzoek uit 2003 2) en
het onderzoek van ARGO,Rijkuniversiteit Groningen uit 2009 3), waaruit blijkt dat
de huidige ziekenhuizen met hun spoedeisende eerste hulp noodzakelijk zijn om
de 45,minutennorm te handhaven?
2
Het RIVM,onderzoek gevoelige ziekenhuizen is opnieuw uitgevoerd in 2006 en
2008. Het recente onderzoek uit 2010 is een uitwerking van het onderzoek uit
2008 en dan specifiek gericht op Oost,Groningen. Het model is steeds gelijk
gebleven maar er is natuurlijk wel gebruik gemaakt van recentere data voor het
wegennet, de locaties van ambulancestandplaatsen en gerealiseerde snelheden
van ambulances die met spoed rijden. Het is dus niet verwonderlijk dat tussen de
uitkomsten van het RIVM,onderzoek van 2003 en het onderzoek uit 2010
verschillen bestaan.
Het verschil tussen het RIVM,onderzoek en het ARGO,onderzoek is met name
gelegen in het feit dat het RIVM,onderzoek zich heeft gericht op de 45
minutennorm, zoals deze in de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) is
vastgelegd om de spreiding van de SEH's te borgen. In het RIVM,onderzoek wordt
de 45 minutennorm als spreidingsnorm toegepast; er dient een minimale
spreiding van SEH's in stand te worden gehouden ten behoeve van de
bereikbaarheid binnen 45 minuten.
In het ARGO,onderzoek wordt onder meer gekeken of de totale afhandeltijd van
spoedritten korter of langer is geweest dan 45 minuten. De 45 minutennorm
voorziet in 5 minuten stabilisatietijd bij de patiënt. Bij bepaalde acute
levensbedreigende situaties is op grond van medisch inhoudelijke overwegingen
een langere stabilisatie ter plaatse wenselijk. Dat kan betekenen dat hierdoor de
normtijd wordt overschreden, maar uiteindelijk per saldo toch een vermindering
van gezondheidsschade voor de patiënt wordt gerealiseerd.
Hiermee zou de 45 minuten een fundamenteel andere functie krijgen dan
oorspronkelijk beoogd: de realisatie (prestaties) worden dan bekeken.
3
Is het waar dat het RIVM,rapport slechts gebruik maakt van bureaumodellen,
terwijl het ARGO,rapport is gemaakt met de praktijkgegevens van de database
van Ambulancezorg Groningen? Zo ja, wat zegt dat over de betrouwbaarheid van
beide onderzoeken?
3
In het RIVM,rapport wordt inderdaad gebruik gemaakt van modellen, maar deze
modellen worden wel degelijk gevoed door praktijkgegevens, zoals recente data
van het wegennet, de huidige locaties van ambulancestandplaatsen en de
gerealiseerde snelheden van ambulances die met spoed rijden. Ook deze
gegevens zijn grotendeels gebaseerd op databases van de ambulancediensten
zelf. Er kan dus niet worden geconcludeerd dat de onderzoeken niet betrouwbaar
zijn.
4
Waarom is bij het RIVM,onderzoek geen rekening gehouden met de mogelijke
verhuizing van OZG naar een locatie langs de A7? Welke gevolgen heeft deze
mogelijke verhuizing voor het halen van de 45,minutennorm bij sluiting van één
of twee ziekenhuizen?
4
Een mogelijke verhuizing van OZG naar een locatie langs de A7 viel buiten de
scope van het onderzoek. Het RIVM,onderzoek uit 2010 is een nadere analyse c.q.
verdieping van het onderzoek uit 2008. Uit het onderzoek van 2008 bleek dat de
SEH's van Winschoten en Stadskanaal beide niet noodzakelijk waren voor het
behalen van de bereikbaarheidsnorm in de regio. Uit het onderzoek van 2008 kon
niet worden opgemaakt wat de consequenties zijn bij sluiting van twee van de drie
SEH's in de regio Oost,Groningen. In de nadere analyse van dit jaar zijn deze
consequenties wel in kaart gebracht. Hierover heb ik u bij brief van 22 juli 2010,
kenmerk CZ/TSZ,3012404 geïnformeerd.
Het doorrekenen van de consequenties van mogelijke toekomstplannen is op dit
moment niet aan de orde.
5
Deelt u de mening dat het RIVM aantoont dat sluiting van één of meerdere
ziekenhuizen in Noord,Oost Groningen leidt tot verschraling van het zorgaanbod
en tot een bedreiging van de continuïteit van het aanbod aan tweedelijnszorg?
5
De analyse van het RIVM doet geen uitspraken over de continuïteit en
verschraling van het tweedelijns zorgaanbod. Het onderzoek geeft enkel aan dat
op basis van de norm van 45 minuten met één SEH minder in die regio volstaan
kan worden.
6
Waarom is in het RIVM,rapport geen aandacht besteed aan de systeemgevolgen
van sluiting van één of meerdere ziekenhuizen in Noord,Oost Groningen, zoals de
verminderde capaciteit bij rampen, de gevolgen voor ziekenhuizen in de stad (o.a.
toenemende vraag) en de rol van het ziekenhuis dichtbij voor patiënten met een
chronische aandoening? Acht u deze systeemgevolgen van belang bij een
eventueel besluit tot sluiting van ziekenhuizen in Noord,Oost Groningen?
6
Allereerst is het belangrijk om vooraf vast te stellen dat het RIVM nader
onderzoek heeft gedaan naar de bereikbaarheid van de SEH's in de regio Oost
Groningen. Het RIVM heeft op geen enkele wijze uitspraken gedaan c.q.
suggesties gewekt over de mogelijke sluiting van ziekenhuizen in Oost Groningen.
Ook voor de hulpverlening bij ongevallen en rampen wordt ten aanzien van
spreiding van spoedeisende zorg in een regio uitgegaan van de 45 minutennorm.
Aangezien de opvang van de slachtoffers van een ramp zich over het algemeen
niet beperkt tot één veiligheidsregio, is het de taak van de traumaregio om in
ROAZ,verband hierover afspraken te maken met alle partners in de keten van de
acute zorg. Bij mogelijke sluiting van een SEH of ziekenhuis heeft het ROAZ een
signalerende en/of coördinerende rol. Zij moet er voor zorgen dat de onderlinge
afspraken over het vervoer en de opvang van slachtoffers worden aangepast. Er is
sinds 2008 extra geld beschikbaar gesteld voor het goed voorbereiden op een
ramp of crisis in de elf ROAZ,regio's.
In de brief Ruimte en rekenschap voor zorg en ondersteuning1 is de definitie
gegeven van cruciale zorgfuncties. Dat is zorg waarvoor geldt dat wanneer zij
(tijdelijk) of niet (voldoende dichtbij) beschikbaar is, cliënten ernstige
(gezondheids)schade kunnen oplopen of (met name bij langdurige zorg) ernstig
worden belemmerd in hun dagelijkse leven. Doorlevering van cruciale zorgvormen
moet mijns inziens gewaarborgd zijn. In de curatieve zorg zal cruciale zorg in
ieder geval betrekking hebben op de spoedeisende hulp (45 minutennorm). Deze
norm geldt ook voor mensen met een chronische aandoening die een acute
zorgvraag hebben. Voor wat betreft planbare, electieve zorg zullen cliënten
daarentegen over het algemeen uit voldoende alternatieven kunnen kiezen in het
geval een bepaalde zorgaanbieder bepaalde zorg niet meer kan of wil aanbieden.
Dit geldt ook voor niet spoedeisende zorg die door ziekenhuizen wordt verleend
aan mensen met een chronische aandoening. Door het integraal bekostigen van
zorg voor chronische aandoeningen, zoals diabetes en COPD, wil ik bovendien
stimuleren dat die zorg dichter bij huis, in de eerste lijn, aangeboden wordt.
7
Welke conclusies verbindt u aan de onderzoeksresultaten van het RIVM in relatie
tot de huidige beschikbaarheidstoeslagen die alle drie de ziekenhuizen in Oost,
Groningen krijgen? Kunt u garanderen dat in het belang van de leefbaarheid de
beschikbaarheidstoeslagen die noodzakelijk zijn voor het voortbestaan van de drie
ziekenhuizen voor alle drie de ziekenhuizen overeind blijven? Zo neen, waarom
niet? Welke ziekenhuizen zouden dan hun beschikbaarheidstoeslag verliezen?
Vindt u dit acceptabel? Zo ja, kunt u dit dan uitleggen aan de bevolking aldaar?
1 TK 2008,2009, 32012, nr 1
7
In de regio is momenteel geen sprake van sluiting van één van de SEH's.
Ten aanzien van de beschikbaarheidstoeslag is het uitgangspunt van mijn beleid
dat de SEH's die nodig zijn voor de bereikbaarheid binnen 45 minuten financieel
gecompenseerd worden zodat de bereikbaarheid en kwaliteit van acute
zorg gegarandeerd is. Zoals ik in mijn brief "Waardering voor betere zorg IV" ook
heb aangegeven wil ik aanbod van spoedeisende hulp alleen voor (gedeeltelijke)
bekostiging via een beschikbaarheidbijdrage in aanmerking kunnen laten komen
als dat aanbod noodzakelijk is om aan de 45,minutennorm te voldoen en alleen
als onvoldoende omzet wordt gegenereerd om de SEH,functie redelijkerwijs
kostendekkend in stand te houden.
Ik kan u nu niet zeggen welke ziekenhuizen wel en niet in aanmerking komen. De
ziekenhuizen, ook in Noord,Oost Groningen zullen worden getoetst aan de
genoemde uitgangspunten. De exacte vergoeding zal door de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) door middel van beleidsregels worden vastgesteld. Om de
hoogte en de wijze van vergoeding vast te stellen is nader inzicht in de kosten en
opbrengsten noodzakelijk. De NZa zal hiertoe nog een kostenonderzoek uitvoeren.
In rurale gebieden, zoals in Noord,Oost Groningen, zijn veelal kleine ziekenhuizen
gevestigd die noodzakelijk zijn voor bereikbaarheid. In dergelijke gebieden treedt
vaker een spanningsveld op met de kwaliteit. Juist daarom hebben deze gebieden
mijn speciale aandacht en wil ik zorgvuldig bekijken welke stappen gezet moeten
worden om bereikbaarheid én kwaliteit te handhaven en welke financiële
maatregelen daar bij passen. Het ligt daarom mijns inziens in de rede om op korte
termijn bij het vaststellen van de beschikbaarheidbijdrage zoveel mogelijk
rekening te houden met de bestaande situatie van kleine ziekenhuizen.
1) RIVM analyse van het effect van mogelijke sluiting van de spoedeisende
hulpen in Oost,Groningen op de bereikbaarheid
2) Kamerstuk 27 295, nr. 56, inclusief bijlage
3) dr. C.P. van Linschoten, drs. W. Betten, drs. P. Moorer, Bereikbaarheid
van acute zorg buiten kantooruren in de Provincie Groningen, De rol van
spoedeisende hulp bij de perifere ziekenhuizen, ambulancedienst en
huisartsenpost (2009)