beantwoording vragen van het lid Van der Staaij over het explosief
gestegen aantal aanvallen op kerken en het ontbreken van
overheidsoptreden daartegen
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Van der Staaij over het
explosief gestegen aantal aanvallen op kerken en het ontbreken van
overheidsoptreden daartegen
Kamerbrief | 6 september 2010
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van der Staaij over het explosief gestegen aantal
aanvallen op kerken en het ontbreken van overheidsoptreden daartegen.
Deze vragen werden ingezonden op 28 juni 2010 met kenmerk 2010Z11295.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over het explosief gestegen
aantal aanvallen op kerken en het ontbreken van overheidsoptreden
daartegen.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de felle kritiek van de gezaghebbende
mensenrechtenorganisatie Setara in Jakarta op de Indonesische regering,
omdat die zo weinig doet tegen de talloze aanvallen op kerken en
christelijke gebedsplaatsen? 1)
Vraag 2
Wat is uw oordeel over de kritische noties van het Setara-instituut
voor mensenrechten? Welke consequenties verbindt u hieraan?
Vraag 3
Is het aantal aanvallen op Indonesische kerken en christelijke
gebedsplaatsen inderdaad explosief gestegen? Wat is de aanleiding
hiervoor? In hoeverre ligt hier een directe relatie met groeiende
islamitische groeperingen, die de shariawetgeving prediken, zoals het
Setara-instituut aanduidt?
Antwoord
Het Setara-instituut wijst op het groeiend aantal problemen dat
kerkgemeenschappen in Indonesië ondervinden. In 2008 vonden er volgens
de mensenrechtenorganisatie zeventien incidenten gericht tegen
Christenen plaats, in 2009 achttien, en in 2010, in de maanden januari
tot juli, zou het aantal gestegen zijn tot 28. Setara maakt melding van
gevallen waarbij lokale overheden, mede onder druk van islamitische
groeperingen, op grond van veronderstelde administratieve
onregelmatigheden zijn overgegaan tot het sluiten van kerkgebouwen of
weigeren bouwvergunningen voor kerken af te geven. Tevens maakt het
rapport melding van een aantal gevallen van intimidatie jegens
kerkgemeenschappen. Er was volgens Setara hierbij overigens geen sprake
van fysiek geweld tegen personen.
De problemen die Setara aan de orde stelt lijken vooral het gevolg te
zijn van een ministerieel decreet uit 2006, dat voorschrijft dat de
lokale bevolking inspraak heeft bij de bouw of renovatie van gebouwen
van religieuze groeperingen.
Ik vind het belangrijk dat Setara deze problematiek signaleert in zijn
rapport en daarmee bijdraagt aan de maatschappelijke bewustwording ten
aanzien van dit onderwerp bij zowel gouvernementele als
niet-gouvernementele instanties.
De Nederlandse regering volgt de mensenrechtensituatie, waaronder de
ontwikkelingen op het gebied van de vrijheid van godsdienstuitoefening,
nauwlettend en heeft hierover regelmatig contact met de Indonesische
overheid. Ook tijdens de laatste bilaterale politieke dialoog met
Indonesië in november 2009 werd hierover gesproken. U kunt ervan op aan
dat ik in mijn contacten met de Indonesische overheid aandacht zal
blijven vragen voor het belang van godsdienstvrijheid.
Vraag 4
Wat is in algemene zin de houding van de Indonesische regering ten
aanzien van het groeiende aantal radicaalislamitische groeperingen in
Indonesië?
Vraag 5
Is de kritiek terecht, dat de Indonesische regering bijzonder weinig
doet ter bescherming van kerken en christenen? Wat is hiervan de
achtergrond? Was deze trend bij u bekend?
Vraag 6
Op welke wijze heeft u in de afgelopen periode, eventueel via
internationale gremia, de precaire positie van christelijke minderheden
in Indonesië aan de orde gesteld bij de betreffende autoriteiten? Welke
resultaten heeft dit opgeleverd? Betoont Indonesië zich gevoelig voor
internationale kritiek hieromtrent?
Vraag 7
In hoeverre heeft de positie van godsdienstige minderheden in Indonesië
thans de aandacht van de EU? Kan deze aandacht verder geïntensiveerd
worden? Wilt u dit bevorderen?
Vraag 8
Bent u bereid - zo mogelijk ook in internationaal verband - om de nu
aangeduide noties van het genoemde mensenrechteninstituut te benutten
als handvat om opnieuw de positie van christenen in Indonesië aan de
orde te stellen bij de betreffende autoriteiten én te bevorderen, dat
de Indonesische regering haar verantwoordelijkheid neemt in het
beschermen van kerken en christenen? Zo ja, op welke wijze wilt u dit
doen, met welke mogelijke drukmiddelen en op welke termijn?
Antwoord op de vragen 4 tot en met 8
In de Indonesische grondwet is de vrijheid van godsdienst gewaarborgd.
Hoewel de overgrote meerderheid van de Indonesische bevolking moslim
is, hebben verschillende gebieden in het land een protestantse of
katholieke meerderheid.
De Indonesische regering is bijzonder actief in het bestrijden van
radicale elementen in haar samenleving. Helaas bestaan er kleine
groeperingen die de pluralistische grondhouding van de regering niet
erkennen en radicaliseren; zij zijn de laatste jaren actiever geworden
in woord en daad. De Indonesische overheid tracht deze groeperingen te
identificeren en aan te pakken. Dit is echter niet eenvoudig daar het
de Indonesische overheid op lokaal niveau vaak nog aan voldoende
middelen en getrainde mensen ontbreekt om zulke radicalisering en
religieuze onvrijheden tegen te gaan. Volgens het rapport van Setara
komt het bovendien voor dat sommige lokale overheden niet bereid zijn
om zich actief in te zetten voor de bescherming van religieuze
minderheden.
Publicaties, zoals het rapport van Setara, zijn belangrijk om aandacht
te blijven vragen voor de problematiek van interreligieuze spanningen
binnen de Indonesische samenleving en dragen bij aan de
maatschappelijke bewustwording ten aanzien van dit onderwerp bij zowel
gouvernementele als niet-gouvernementele instanties.
Voor de EU vormt vrijheid van religie een belangrijk aandachtspunt.
Tijdens de recente EU-Indonesië mensenrechtendialoog van 29 juni 2010
werd door de EU het belang van het respecteren van godsdienstvrijheid
en het voeren van een interreligeuze dialoog ter bevordering van begrip
en verdraagzaamheid benadrukt (zie ook de beantwoording op de
kamervragen van de leden Wilders en De Roon d.d. 5 juli 2010).
Ten slotte kan nog worden vermeld dat Nederland projecten op het gebied
van democratisering en mensenrechten ondersteunt.
1) Reformatorisch Dagblad, 27 juli 2010
Laatst aangepast: 6 september 2010
Ministerie van Buitenlandse Zaken