Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

3 september 2010

Kabinetsstandpunt eindrapport Taskforce DeeltijdPlus

Op 30 maart jl. heeft de Taskforce DeeltijdPlus zijn activiteiten afgesloten met de aanbieding aan het kabinet en de sociale partners van het eindrapport "De discussie voorbij". De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft 25 maart jl. verzocht om een kabinetsreactie op dit eindrapport. Bij brief van 6 april jl. heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid u toegezegd deze voor het zomerreces aan te bieden. Tot instelling van de Taskforce DeeltijdPlus is door het kabinet en de sociale partners besloten op de Participatietop van 2007. De redenen voor deze instelling waren tweeledig. De vergrijzing van de bevolking leidt tot groeiende, structurele knelpunten op de arbeidsmarkt. Ook voor het betaalbaar houden van de collectieve voorzieningen is het noodzakelijk dat de arbeidsparticipatie toeneemt. Een van de kansen daarvoor ligt bij de uitbreiding van de werkweek van vrouwen. Die is nu gemiddeld 24 uur. Een vergroting van hun arbeidsparticipatie draagt ook bij aan de verbetering van de sociaaleconomische positie van vrouwen en vergroot de mogelijkheden voor ontwikkeling van de talenten van vrouwen. Hoewel verhoudingsgewijs veel vrouwen in Nederland een betaalde baan hebben, zou een verhoging van het aantal werkuren per week bijdragen aan een betere sociaaleconomische positie van vrouwen. Gezinnen met twee inkomens maken bovendien een kleinere kans om in armoede terecht te komen. De Nederlandse arbeidsmarkt kent structurele tekorten die bij economisch herstel volop zichtbaar zullen worden. Sommige sectoren, waaronder de zorg en het onderwijs, hebben momenteel al problemen om voldoende gekwalificeerd personeel aan te trekken. Het blijft derhalve nodig de maatregelen te treffen die een verdere groei van de arbeidsdeelname van vrouwen ondersteunen. Om deze reden hecht het kabinet eraan, ondanks zijn demissionaire status, zijn reactie op het eindrapport van de taskforce te geven. Zoals de taskforce in zijn eindrapport concludeert, spele n de sociale partners een belangrijke rol bij het bevorderen van de arbeidsparticipatie van vrouwen. Daarbij gaat het zowel om het ontwikkelen van verdere mogelijkheden van flexibel werken - in de vorm van aangepaste arbeidstijden en telewerken - als om het stimuleren van een grotere acceptatie binnen individuele arbeidsorganisaties dat werknemers - in het bijzonder mannen - daarvan ook daadwerkelijk gebruik maken. Het kabinet ondersteunt dit onder andere met het stimuleren van zogeheten gezinsvriendelijke bedrijven.

Het kabinet acht het positief dat flexibel werken steeds meer aandacht krijgt in cao-afspraken. Het acht het van belang dat de totstandkoming van dergelijke caoafspraken gevolgd blijft worden en zonodig aan de orde wordt gesteld in het overleg met de sociale partners. Het kabinet heeft de afgelopen periode ook een aantal belangrijke stappen ondernomen om de arbeidsparticipatie van vrouwen te bevorderen. De overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting wordt - met uitzondering van de oudere generatie die voor 1972 is geboren en voor gezinnen met jongere kinderen - geleidelijk beëindigd. Het is aan een komend kabinet om te besluiten of er aanleiding is de hierbij gehanteerde periode van 15 jaar te bekorten. Het kabinet heeft de financiële aantrekkelijkheid van een grotere arbeidsparticipatie van vrouwen vergroot door introductie van de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Hoewel daarmee in objectieve zin het financieel voordeliger is geworden meer uren te gaan werken, blijkt de regeling in de praktijk nog onvoldoende bekend. Een komend kabinet kan bezien hoe deze regeling zichtbaarder kan worden gemaakt. Ook is door dit kabinet het onderwerp van de schooltijden mede in relatie tot werktijden geagendeerd. Een nieuw kabinet kan op grond van een binnenkort af te ronden onderzoek bezien welke acties daarop kunnen worden ondernomen. Het is eveneens aan een volgend kabinet te besluiten over voortgaande totstandkoming van brede scholen. Tenslotte heeft het kabinet met de Beleidsverkenning modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden een groot aantal verbeteringen in het huidige stelsel van arbeid-en-zorgregelingen voorgesteld. Ook hierbij is het aan een nieuw kabinet te bezien op welke wijze dat in concrete wetgeving wordt omgezet.

Datum 3 september 2010 Onze referentie AV/AR/2010/17405

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner

De Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart