ChristenUnie
Komende handelsovereenkomst EU-India wordt spannend
P1010514 vrijdag 03 september 2010 11:34 Vandaag kreeg
Europarlementarier Peter van Dalen (ChristenUnie) antwoord op vragen
aan de Commissie over kinderarbeid in India. Van Dalen: ,,De antwoorden
onderstrepen dat de aanstaande handelsovereenkomst EU-India spannend
wordt. Kinderarbeid, en de positie van de Dalits en christenen zijn
belangrijke zaken die niet onder het tapijt mogen verdwijnen!"
Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord aan de Commissie
Betreft: Kinderarbeid in India
Op 14 juni 2010 heeft de Ministerraad voor Buitenlandse Zaken in
Luxemburg haar bezorgdheid uitgesproken over het feit dat nog altijd
meer dan 200 miljoen kinderen betrokken zijn bij kinderarbeid. De Raad
heeft zijn toewijding aan de bescherming en bevordering van
kinderrechten bevestigd. Er is ook geconcludeerd dat GSP+ een
belangrijk instrument kan zijn bij de bevordering van duurzame
ontwikkeling en goed bestuur en in het bijzonder de daadwerkelijke
toepassing van de ILO-Conventies 138 en 182.
Op 10 juni 2010 is door een aantal organisaties, waaronder de
Nederlandse Landelijke India Werkgroep een rapport en een persbericht
verspreid over kinderarbeid in India. Hierin staat onder andere: "Meer
dan een half miljoen kinderen onder de 18 jaar werken in India in de
teelt van zaden, ook voor Nederlandse groentezaadbedrijven als Advanta
en Bejo Zaden. Circa 230.000 kinderen zijn nog onder de 14 jaar. De
kinderen werken 10 tot 12 uur per dag en worden blootgesteld aan
giftige pesticiden."
De rapporten benadrukken ook dat driekwart van het werk door vrouwen
(meisjes) wordt gedaan en dat in veel deelstaten Dalits (kastelozen) en
Adivasis (tribalen) de meerderheid van de werkers zijn.
Namens de EU onderhandelt de Commissie momenteel over een
vrijhandelsverdrag met India.
1. Is de Commissie van plan om in haar politieke dialoog met India
kinderarbeid, uitbuiting en slechte behandeling van Dalits en Adivasis
naar voren te brengen?
2. Wat zal de Commissie doen om ervoor te zorgen dat Europese
zaadbedrijven kinderarbeid en uitbuiting niet in hun supply chain
toelaten?
3. Is de Commissie bereid om onderzoek te doen naar kinderarbeid in de
agrarische sector - de sector waarin bijna 70% van alle kinderarbeid
wereldwijd wordt verricht - en de relatie met Europese bedrijven, te
beginnen met de arbeidsintensieve wereldwijde zaadsector?
4. Hoe denkt de Commissie gebruik te zullen maken van de
onderhandelingen voor het EU/India-handelsverdrag om te zorgen dat
kinderarbeid in India uiteindelijk wordt uitgebannen?
5. Heeft de Commissie een beleid speciaal gericht op de situatie van
specifieke gediscrimineerde groepen, zoals vrouwen (meisjes) en Dalits,
in haar contacten met de Indiase overheid?
Antwoord van hoge vertegenwoordiger/vice-voorzitter Ashton namens de
Commissie
De jaarlijkse dialoog over de mensenrechten is een onderdeel van de
politieke dialoog van de EU met de Indiase regering, en kwesties als
kinderarbeid, de uitbuiting en slechte behandeling van Dalits en
Adivasis en andere mensenrechtenkwesties worden in dit verband
aangekaart. Er worden ook aanzienlijke middelen vrijgemaakt voor
projecten ter verbetering van een aantal van deze situaties, in het
kader van het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten
(EIDHR), bijvoorbeeld in Andhra Pradesh ter bestrijding van
kinderarbeid, en waaraan door leden van het Europees Parlement in april
2010 een bezoek werd gebracht.
Wat de in India werkzame Europese zaadbedrijven betreft, kan de
Europese Commissie daarop geen controle uitoefenen. Dit is de
verantwoordelijkheid van de Indiase autoriteiten. Dit neemt niet weg
dat de Commissie actief steun verleent aan het concept "maatschappelijk
verantwoord ondernemen" binnen de Europese bedrijven. Zij verwijst in
dit verband naar haar mededeling van maart 2006, getiteld
"Tenuitvoerlegging van het partnerschap voor groei en werkgelegenheid:
Europa moet een voorbeeld worden op het gebied van maatschappelijk
verantwoord ondernemen". In dit document kondigde de Commissie haar
steun aan voor de oprichting van een Europees verbond voor
maatschappelijk verantwoord ondernemen, onder meer met de bedoeling
meer respect te verzekeren voor de mensenrechten, milieubescherming,
essentiële arbeidsnormen, vooral in de ontwikkelingslanden. Voorts
bepleit de Commissie de uitvoering en bekendmaking van instrumenten als
de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, het "Global
Compact"-initiatief van de VN en de tripartiete beginselverklaring van
de IAO over multinationale ondernemingen en sociaal beleid.
Met het oog op de analyse van deze kwesties heeft de Commissie een
onderzoek opgezet, waarvan de resultaten eind 2010 worden verwacht, met
als doel het bestaande wettelijke kader voor de mensenrechten, met
inbegrip van de rechten van het kind, dat van toepassing is voor
Europese bedrijven die buiten de EU werkzaam zijn, te verduidelijken.
Er is echter nog meer onderzoek nodig en een verdere studie,
gefinancierd door de Commissie, zal de werkwijzen en problemen van
Europese bedrijven op dit gebied onderzoeken, waarbij goede werkwijzen
en de te trekken lessen zullen worden belicht.
De Commissie plant voor de nabije toekomst geen specifiek onderzoek
naar kinderarbeid in de agrarische sector in India en de relatie met
Europese bedrijven, te beginnen met de arbeidsintensieve wereldwijde
zaadsector.
Wat de onderhandelingen betreft voor het bilaterale vrijhandelverdrag
tussen de EU en India, is de Commissie van plan een ambitieus hoofdstuk
over duurzame ontwikkeling voor te stellen, waarin de economische,
milieugerelateerde en sociale aspecten van de bilaterale
handelsliberalisering aan bod zullen komen. De aanpak van de Commissie
voor een dergelijk hoofdstuk is gebaseerd op samenwerking en dialoog.
Deze samenwerking kan ook initiatieven omvatten om India te helpen de
ergste vormen van kinderarbeid uit te bannen.
Wat betreft beleid dat speciaal is gericht op de situatie van
specifieke gediscrimineerde groepen in India, gaat de Commissie zo te
werk dat haar beleid en programma's vergezeld gaan van een pleidooi
voor sociale mobilisatie en bewustmaking. Hierbij wordt de
ontwikkelingshulp van de EU (waarin de bestrijding van kinderarbeid en
steun voor andere kwetsbare groepen sectoroverschrijdende punten zijn)
gecombineerd met de politieke dialoog en aangevuld door een nauwe
samenwerking met andere belanghebbenden. Deze alomvattende aanpak heeft
zijn uitdrukking gevonden in het werkdocument van de diensten van de
Commissie over de bestrijding van kinderarbeid dat door de Commissie
werd gepubliceerd in januari 20105 en in juni 2010 door de conclusies
van de Raad werd bevestigd.
Eurofractie