Rijksoverheid
3 september 2010
SEO!onderzoek Energietransitie
Het Regieorgaan Energietransitie heeft SEO Economisch Onderzoek (hierna: SEO)
een analyse laten uitvoeren naar de kosten en baten van een duurzame
energiehuishouding in Nederland. Het eindrapport 'Investeren in een schone
toekomst' is op 9 augustus verschenen. U hebt mij met het oog op een te voeren
algemeen overleg een reactie op het rapport gevraagd (Uw kenmerk
2010Z11843/2010D32029). Hierbij vindt u een beknopte reactie van het kabinet
op dit rapport. Ik laat graag aan het volgende kabinet de beslissing welke rol zij
dit rapport in haar besluitvorming wil laten spelen.
1. Aanleiding en doel van het rapport
Het Regieorgaan Energietransitie heeft SEO opdracht tot de studie gegeven. In de
studie is informatie gebruikt van de zeven Platforms Energietransitie. Een
expertgroep met onder meer CPB, PBL en ECN Beleidsstudies is als klankbord
daarbij betrokken geweest. Verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij SEO.
Kern van de SEO!studie is een maatschappelijke kosten/baten!analyse van een
verdere verduurzaming van de energiehuishouding op basis van kengetallen
(KKBA). Uitgegaan wordt van projectalternatieven met als doel een vermindering
van de CO2!uitstoot van 80% in 2050 in Nederland (in aansluiting op afspraken
van de Europese Raad en de eerder door de European Climate Foundation (ECF)
gepubliceerde Roadmap 2050).
Er worden twee projectalternatieven voor een duurzame energiehuishouding
onderzocht:
! Projectalternatief Hernieuwbaar: hier wordt naast energiebesparing vooral
ingezet op stimuleren van hernieuwbare energiebronnen zoals wind, bio!
energie, zon!pv.
! Projectalternatief Fossiel: hier wordt naast energiebesparing vooral ingezet op
CCS en kernenergie.
Beide alternatieven worden doorgerekend onder twee scenario's: een met
internationaal gecoördineerd klimaatbeleid (Blue Map), en een zonder (BAU;
'Alleingang')
2. Kernpunten SEO
rapport en conclusie Regieorgaan
SEO trekt in het rapport de volgende conclusies:
* De maatschappelijke baten van investeren in een duurzame
energiehuishouding in Nederland lijken voor alle bekeken
projectalternatieven significant groter te zijn dan de kosten. Dat geldt
zowel voor het projectalternatief waarbij wordt ingezet op bevorderen van
hernieuwbare energie als voor het alternatief waarbij vooral wordt ingezet
op kernenergie en CCS.
* Er is vanuit macro!economisch perspectief geen significant verschil tussen
het projectalternatief waarbij wordt ingezet op hernieuwbare energie en
het alternatief waarbij vooral wordt ingezet op kernenergie en CCS. Welke
route uiteindelijk de voorkeur verdient is een politieke keuze.
Het Regieorgaan Energietransitie pleit op basis van de uitkomsten van de studie in
een afzonderlijke oplegnotitie voor een route waarbij het accent ligt op een
combinatie van energiebesparing en hernieuwbare energie.
Het Regieorgaan geeft hiervoor de volgende bijkomende voordelen aan:
! kansen voor het (innovatieve) bedrijfsleven
! toekomstbestendigheid Nederlandse economie (en leveringszekerheid)
! onafhankelijkheid van variabele en sterk fluctuerende energieprijzen.
3. Reactie van het kabinet
Hieronder vindt uw Kamer een beknopte feitelijke reactie van het kabinet op de
uitgevoerde studie. De consequenties voor het te voeren beleid zijn nadrukkelijk
aan een volgend kabinet.
Algemeen
Het is goed dat het Regieorgaan deze KKBA heeft laten uitvoeren. Een
systematische poging tot een macro!economische kwantificering en beoordeling
van Energietransitie kan waardevol zijn.
Wel kunnen verschillende vragen gesteld worden bij de opzet van de studie en het
(realistische) karakter van sommige aannames. Dit kan consequenties voor de
uitkomsten en conclusies hebben, en dit kan de beleidsrelevantie van de studie
beperken. Hierbij geef ik enkele voorbeelden ter illustratie.
Internationale of nationale aanpak
Naast een scenario met internationale coördinatie (Blue Map) heeft SEO ook een
scenario geanalyseerd waarin de rest van de wereld geen klimaatbeleid uitvoert
(BAU, 'Alleingang'). Dit onderscheid zou volgens SEO slechts beperkte invloed op
de geraamde kosten en baten hebben. Hier kunnen vraagtekens bij geplaatst
worden. Zo is klimaatbeleid sterk afhankelijk van technologische ontwikkeling. Die
technologische ontwikkeling is naar verwachting goedkoper en zal sneller verlopen
als veel landen meedoen dan als Nederland er alleen voor staat. Een nadere
analyse is gewenst.
Fossiel of hernieuwbaar
De studie concludeert dat de fossiele en hernieuwbare route ongeveer een gelijk
saldo van kosten/baten hebben. Deze conclusie is echter sterk afhankelijk van de
gebruikte aannames over toekomstige leercurves van diverse technologieën. Deze
lijken tamelijk optimistisch en zijn scenario!onafhankelijk gehanteerd, terwijl
aannemelijk is dat de leercurves bij een internationale aanpak groter zijn dan bij
een 'Alleingang' en dus leiden tot een snellere kostendaling.
Daarnaast zijn de gehanteerde categorieën 'fossiel' en 'hernieuwbaar' wel erg
breed. Ook binnen deze categorieën zijn verschillende routes mogelijk.
Dit beperkt de beleidsrelevantie en de nauwkeurigheid van de uitkomsten.
Nu of later: Leereffecten en tempo/timing beleid
De studie gaat uit van, vrij forse, leercurves ontleend aan de IEA (World Energy
Outlook 2009). Dat roept de vraag op wat het beste tempo is van een
beleidsinzet over de beschouwde periode 2010 - 2050. Het projectalternatief Blue
Map gaat bijv. uit van een aandeel hernieuwbare energie in 2020 van zo'n 7%
(figuur 3.10/ 3.11). Het voor Nederland vastgestelde EU!doel bedraagt echter
14% in 2020, maar de SEO!studie houdt hier geen rekening mee. Indien dat wel
zou worden aangenomen, zouden de kosten wellicht anders uitvallen, omdat dan
minder zal worden geprofiteerd van de leereffecten in de toekomst. De
verhouding tussen baten en kosten kan dan anders komen te liggen dan de
analyse nu aangeeft. Timing en tempo van beleidsinzet zijn dus zeer bepalend
voor de uiteindelijke uitkomst van een KBA.
Reactie Regieorgaan
Het Regieorgaan pleit, op basis van de SEO!conclusie dat beide routes
gelijkwaardig zijn, toch voor de hernieuwbare route. Ik laat deze keuze voor
rekening van het Regie!orgaan. De door het Regieorgaan genoemde bijkomende
voordelen vormen geen onderwerp van de SEO!studie en de gevolgtrekking van
het Regieorgaan vraagt dan ook een nadere onderbouwing, hetgeen het
Regieorgaan overigens zelf bepleit.
4. Vervolg
De SEO!studie adresseert een belangrijke thematiek. Deze studie en het
Regieorgaan!advies verdienen daarom grondiger bestudering en bespreking. Ook
moet de thematiek nader uitgewerkt en onderbouwd worden. SEO doet bijv. de
aanbeveling om als vervolg op dit rapport een meer integrale kosten! en
batenanalyse op basis van modelstudies te laten uitvoeren, bijvoorkeur door de
Planbureaus CPB en PBL.
Het is aan een volgend kabinet om te besluiten of en hoe het met dit rapport en
het advies van het Regieorgaan om wil gaan.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken