Beantwoording kamervragen over de brief inzake de nationale verklaring
Datum: 30 augustus 2010
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik de antwoorden op schriftelijke vragen over mijn brief
van 19 mei 2010 inzake 'de nationale verklaring 2009 over het
financieel beheer van Europese Fondsen in gedeeld beheer' (Kamerstuk 32
306, nr.4) van de commissie voor de Rijksuitgaven, de vaste commissie
voor Financiën en de vaste commissie voor Europese Zaken.
Hoogachtend,
De minister van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager
Vraag 1
Nederland heeft met klem benadrukt dat er verdere inspanning door de Commissie voor
verbetering nodig is, zijn er meer EU landen die deze opvatting delen? En zo ja, welke?
Nederland erkent de inspanningen over de afgelopen vijf jaar van de Europese
Commissie die hebben geleid tot verbeteringen in het financieel beheer van de Europese
begroting. Met klem is daarbij benadrukt dat verdere inspanning voor verbetering nodig
is, dat Nederland hieraan graag verder wil werken met de Commissie, maar dat er vooral
concrete stappen door de Lidstaten moeten worden gezet naar een volwaardige nationale
verantwoording en transparantie hierover. Nederland heeft begin dit jaar, met
medeondertekening door Denemarken, om die reden een verklaring aan het
dechargeadvies over 2008 laten hechten waarin dit tot uitdrukking is gebracht. Ook
Zweden steunde de interventie van Nederland.
Vraag 2
Deelt het kabinet de opvatting dat het herziene financieel reglement kan helpen de
verantwoording door de lidstaten te versterken?
Ja, het financieel reglement vormt naast de sectorale EU-regelgeving een belangrijk
kader voor het waarborgen van goed financieel management van de begroting van de
Europese Unie. De herziening is een belangrijk aangrijpingspunt voor verbeteringen
waarbij Nederland in samenhang inzet op:
· Minder eisen aan de verstrekking van kleine subsidies in lijn met het in Nederland per
1/1/2010 van kracht geworden uniform subsidiekader.
· Een benadering, te kiezen voor de uitvoering en verantwoording van contracten, die
niet enkel is gericht op "zero risk", maar meer op "high trust".
· Verbeteren van het financieel beheer, bijvoorbeeld middels de aanscherping van de
eigen verantwoordelijk van lidstaten via "de jaarlijkse samenvatting".
Vraag 3
Wat is de exacte inzet van Nederland om tot een aanscherping van het huidige EU-brede
verantwoordingsinstrument van de jaarlijkse samenvatting te komen? Hoe denkt u deze
inzet te realiseren?
Het kabinet hecht veel waarde aan goed financieel beheer en de vereenvoudiging
daarvan in de Europese Unie. In dit licht is het kabinet verheugd dat de Europese
Commissie voor wat betreft de "jaarlijkse samenvattingen", eerder aangereikte
suggesties van Nederland heeft meegenomen. Deze suggesties vormden onder andere
onderdeel van de Nederlandse bijdrage aan de Consultatieronde die de Europese
Commissie voorafgaand aan het uitbrengen van haar wijzigingsvoorstellen had
uitgeschreven. De suggesties zagen met name op het verplicht stellen van de (tot
dusver) vrijwillige onderdelen van de "jaarlijkse samenvatting". Het betreft hier een
algehele analyse van alle verrichte controle en rapportagewerkzaamheden en het
opstellen van een jaarlijkse borgingsverklaring. De Europese Commissie heeft beide in
haar wijzigingvoorstellen voor de herziening van het financieel reglement opgenomen.
Inzet van het kabinet zal er grotendeels op zijn gericht deze wijzigingen te behouden
middels samenwerking met andere Lidstaten en de Europese Commissie. Daarnaast heeft
het kabinet samen met Denemarken bij de behandeling van het dechargeadvies in de
ECOFIN Raad (februari 2010) gepleit voor de openbaarmaking van de "jaarlijkse
samenvatting". Bij de behandeling van de herzieningsvoorstellen zal het kabinet hier
wederom voor pleiten en Lidstaten verzoeken Nederland hierin te steunen. Het Europees
Parlement, medewetgever op dit dossier, heeft in het verleden zowel de
aanscherpingvoorstellen als de openbaarmaking van de "jaarlijkse samenvatting"
ondersteund.
Vraag 4
Wat zijn de (mogelijke) oorzaken van de interpretatieverschillen in de uitvoering van de
subsidieregeling tussen Nederland en de Commissie?
en
Vraag 5
Zijn de subsidieregelingen dusdanig ingewikkeld dat er ruimte is voor
interpretatieverschillen tussen Nederland en de Commissie? Of zijn andere factoren van
doorslaggevend belang?
Bij het ontstaan van interpretatiegeschillen spelen meerdere aspecten een rol. De
complexiteit van regelgeving is een belangrijke factor. De uitvoering van EU-regelgeving
vergt dat deze wordt doorvertaald naar de nationale regelingen en uitvoerings- en
handhavingsomstandigheden. Daarbij wordt gezocht naar een uitvoerings- en
handhavingsvorm die enerzijds zoveel mogelijk administratief doelmatig en
kostenefficiënt is maar anderzijds voldoet aan de EU-vereisten en voldoende zekerheid
geeft over de rechtmatigheid van subsidies aan eindbegunstigden. De afgelopen jaren is
een ontwikkeling zichtbaar waarin de Commissie meer nadruk is gaan leggen op de
formeel juridische uitleg van EU regelgeving waardoor in de beoordeling van EUconformiteit
de ruimte en acceptatie voor systeemverschillen is verminderd. Nederland
zoekt daarom voorafgaand aan de invoering en uitvoering van subsidieregelingen meer
afstemming met de Commissie over nationale interpretaties. Om de kans op
interpretatiediscussies zoveel mogelijk te verminderen zet Nederland ook in op
vereenvoudiging via de EU-sectorregelgeving en via de herziening van het financieel
reglement van de EU.
Vraag 6
Spelen de interpretatieverschillen in de subsidieregelingen vooral of alleen maar op het
terrein van LNV?
Interpretatieverschillen komen bij alle Europese subsidies in meer of mindere mate voor.
Echter het Ministerie van LNV beheert in relatie tot de overige departementen de meeste
Europese subsidies, zowel in financiële omvang als op basis van het relatieve aantal
subsidies, zodat de kans op interpretatieverschillen in de EU-conforme uitvoering of -
handhaving hoger is.
Ministerie van Financiën