CNV Onderwijs
31 augustus 2010
Nieuwe bevoegdheden (G)MR
Categorie: Nieuws medezeggenschap
Op 2 februari 2010 is de wet Goed onderwijsbestuur aangenomen door de
Eerste Kamer. In deze wet is onder andere geregeld dat er een
duidelijke scheiding moet zijn tussen het bestuur en de toezichthouder.
De toezichthouder (Raad van Toezicht of algemeen bestuur) krijgt
hierdoor een nog uitdrukkelijker rol. De wet heeft er tevens toe geleid
dat de (G)MR er een tweetal bevoegdheden bij heeft.
De wet moet leiden tot het volgende:
A. het eerder signaleren van zwakke scholen en daar maatregelen toe
nemen
B. een duidelijke scheiding tussen bestuur en intern toezicht
C. transparantie en integriteit bestuur en intern toezicht
D. verantwoordelijkheid en dialoog naar alle betrokkenen
E. meer professionele ruimte geven aan de autonomie van de
onderwijsgevenden
F. het hebben (en toepassen) van een code Goed Bestuur
Scheiding tussen bestuur en intern toezicht
In de wet is er sprake van een organieke scheiding of een functionele
scheiding. Een organieke scheiding houdt in dat er een heldere
scheiding is tussen deze twee organen. Denk daarbij aan een College van
Bestuur (CvB) met daarboven een Raad van Toezicht (RvT). Beide organen
hebben andere taken en bevoegdheden. En uiteraard controleert de RvT de
werkzaamheden van het CvB.
Bij een functionele scheiding kun je denken aan een algemeen bestuur en
een dagelijks
bestuur, maar ook hier zijn de taken en bevoegdheden duidelijk
gescheiden. De interne toezichthouders zijn in bovengenoemd voorbeeld
de RvT of het algemeen
bestuur.
Taken interne toezichthouder
Volgens de wet Goed Onderwijsbestuur heeft de interne toezichthouder in
ieder geval
de volgende taken en bevoegdheden:
a. het goedkeuren van de begroting en het jaarverslag en, indien van
toepassing, het strategisch meerjarenplan van de school;
b. het toezien op de naleving door het bestuur van wettelijke
verplichtingen, de code voor goed bestuur, bedoeld in artikel 171,
eerste lid, onderdeel a, en de afwijkingen van die code;
c. het toezien op de rechtmatige verwerving en de doelmatige en
rechtmatige
bestemming en aanwending van de middelen van de school verkregen op
grond van deze wet;
d. het aanwijzen van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste
lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die verslag uitbrengt aan
de toezichthouder of het
toezichthoudend orgaan, en e. het jaarlijks afleggen van
verantwoording over de uitvoering van de taken en de uitoefening van
de bevoegdheden, bedoeld onder a tot en met d, in het jaarverslag.
Daarnaast moeten de verdere bevoegdheden van het bestuur en de interne
toezichthouder beschreven worden in het managementstatuut. Voorkomen
moet worden dat taken en bevoegdheden elkaar overlappen. Wat er ook
geregeld wordt in het managementstatuut; duidelijk moet zijn dat de
interne toezichthouder onafhankelijk functioneert van het bestuur.
De (G)MR heeft een adviesbevoegdheid bij de vaststelling van het
managementstatuut.
Nieuwe bevoegdheden (G)MR:
De wet Goed Onderwijsbestuur zegt dat de (G)MR in de gelegenheid moet
worden gesteld om een bindende voordracht te doen voor een lid van het
toezicht houdende orgaan.
Daarnaast is er een adviesbevoegdheid toegevoegd aan de WMS, te
weten:"vaststelling van de competentieprofielen van de toezichthouders
en het toezichthoudende orgaan". Deze adviesbevoegdheid is opgenomen in
de WMS. Het nieuwe artikellid vind je in de WMS onder artikel 11.q.
Uiteraard zal ook het MR- en GMR-reglement aangepast moeten worden.
U kunt de aangepaste WMS downloaden op de site www.wetten-overheid.nl
---