Gemeente Utrecht
2010 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
87 Vragen van de heer J.L. Ravesteijn en mevrouw A.H. de Boer
(ingekomen 29 juli 2010
en antwoorden door het college verzonden op 30 augustus 2010)
Op 13 juli werd bekend dat de helft van de allochtone moeders in Nederland geen betaald werk heeft (publicatie rapport "Alle hens aan dek" van het CBS). Dat is twee keer zo veel als het aantal werkloze autochtone moeders. GroenLinks vindt dat het beleid zich meer moet richten op de werkloze allochtone moeders.
GroenLinks vindt de cijfers zorgwekkend. Zij vraagt zich af hoe de situatie in Utrecht is en wat het college gaat doen om de arbeidsdeelname van met name Turkse en Marokkaanse moeders te bevorderen. Het project via Al Amal is natuurlijk een mooie eerste stap, maar GroenLinks wil op zoek naar manieren om meer allochtone moeders te bereiken en te activeren, zoals het wijk- en welzijnswerk. Daarom heeft GroenLinks de volgende vragen:
1. Bent u bekend met het zorgwekkende bericht dat ruim de helft van de allochtone moeders geen betaald werk heeft, tegen een kwart van de autochtone moeders ('Allochtone moeder werken vaker niet', Nu.nl, 13 juli 2010 gebaseerd op het rapport "Alle hens aan dek" van het Centraal Bureau voor de Statistiek)?
Ja, het college is op de hoogte van dit bericht.
2. Is bekend hoe de situatie in Utrecht zich verhoudt tot dit landelijke beeld?
Uit de Monitor Diversiteit en Integratie 2010 blijkt dat de arbeidsdeelname van Utrechtse vrouwen met een niet-westerse herkomst (46%) beduidend lager is dan die van autochtone vrouwen (66%). Bij de niet-westers-Utrechtse vrouwen valt vooral de lage participatie van vrouwen met een Turkse of Marokkaanse herkomst op (geraamd op 40-42%). De lage arbeidsdeelname van niet-westers-Utrechtse vrouwen hangt samen met de gemiddeld lagere opleiding, minder goede taalbeheersing en traditionele man-vrouw opvattingen.
3. Deelt het college de mening dat het een goed streven is dat zoveel mogelijk vrouwen zelfredzaam en economisch zelfstandig zijn? Zo nee, waarom niet?
Wij onderschrijven deze mening. Ons beleid is er daarom op gericht dat vrouwen met een WWB uitkering en niet uitkeringsgerechtigden zoveel mogelijk positief gestimuleerd worden om een opleiding of een traject naar werk te volgen. Vrouwen met kinderen kunnen tijdens het volgen van een opleiding of een traject naar werk via SoZaWe gebruik maken van kinderopvang.
4. Bent u voorts met GroenLinks van mening dat er een groot arbeidspotentieel bestaat onder allochtone moeders, dat met het oog op de vergrijzingproblematiek benut zou moeten worden? Zo ja, welke rol ziet u hierin voor uzelf als college weggelegd? Zo nee, waarom niet?
Wij onderschrijven deze mening. Bij aanbestedingen van re-integratietrajecten wordt aan de re-integratiebureaus altijd de opdracht gegeven ook een aanbod te realiseren voor allochtone vrouwen. Tevens slagen wij door projecten zoals 'Al Amal', de wijkactiveringsteams en Duizend en één Kracht erin deze doelgroep te bereiken. Wat uit cijfers van de wijkactiveringsteams in Kanaleneiland en Overvecht blijkt, is dat 50% van de deelnemers aan trajecten naar werk of participatie vrouw zijn en van Marokkaanse of Turkse afkomst. Het merendeel van deze vrouwen heeft (jonge) kinderen. Naast het combineren van werk en zorg is de slechte taalbeheersing en lage opleidingsachtergrond een belemmering voor deze vrouwen bij het vinden van werk. Doordat er in de wijkactiveringsteams integraal door SoZaWe, Welzijn en Bureau Inburgering gewerkt wordt, worden deze belemmeringen zo snel mogelijk opgepakt. Op de belemmering combinatie werk en zorg blijkt in de praktijk lastiger grip te krijgen. Onze ervaring is dat een deel van de allochtone vrouwen minder gemotiveerd is om werk en zorg van kinderen te combineren en minder gebruik wil maken van kinderopvang, tussen- en naschoolse opvang.
5. Wat vindt u van de visie van Heinz Schiller, zoals verwoord in het boek 'De kunst van het stijgen'? Deelt u de mening dat het welzijnswerk allochtone moeders in mindere mate moet benaderen als 'moeder', maar meer 'als vrouw met eigen ontwikkelingsmogelijkheden en ambities'? Zo nee, waarom niet?
Wij zijn van mening dat schriftelijke vragen niet de plek zijn om in te gaan op een visie die in een boek wordt gegeven..
6. Welke maatregelen gaat het college treffen om het wijkenbeleid en het welzijnswerk in buurten met achterstanden meer te laten richten op de sociale stijging, in het bijzonder van allochtone moeders?
De wijkactiveringsteams in Kanaleneiland, Overvecht, Hoograven en Zuilen worden dit jaar en in 2011 voortgezet. In deze teams zal SoZaWe/Bureau Inburgering blijven samenwerken met de welzijnsmedewerkers. Andere voorbeelden van projecten die zich met hun activiteitenaanbod (onder andere) richten op allochtone moeders zijn:
- Talentencentrum Overvecht;
- Doe mee centra;
- 3 generatie centrum
Ten slotte subsidiëren wij het project "Allochtone Mantelzorgers Werken Aan Hun Toekomst". In dit project worden allochtone mantelzorgers opgeleid zodat zij hun kracht en ervaringskennis maatschappelijk en in het arbeidsproces kunnen inzetten.
Door de hierboven vermelde projecten worden naar verhouding veel meer vrouwen bereikt dan mannen.
---- --