Nationale speelruimte in immigratierecht is beperkt
Prof.mr. Peter Rodrigues: 'Nederland kan de grenzen van het
vreemdelingenrecht niet meer autonoom vaststellen.'
Prof.mr. Peter Rodrigues: 'Nederland kan de grenzen van het
vreemdelingenrecht niet meer autonoom vaststellen.'
Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009
zijn ook de bepalingen van het Grondrechten Handvest van de Europese
Unie (EU) voor Nederland bindend geworden. De mensenrechten zijn zo
onderdeel geworden van het Unierecht. Nederland kan zich voor het
immigratierecht alleen aan deze verplichtingen onttrekken door het
lidmaatschap van de EU op te zeggen. Dit betoogt prof.mr. Peter
Rodrigues op vrijdag 3 september in zijn oratie naar aanleiding van
zijn benoeming tot hoogleraar Immigratierecht aan de Universiteit
Leiden.
Niet meer autonoom
Als Nederland een restrictief vreemdelingenbeleid wil voeren, is het
daarbij gehouden aan de normen van de mensenrechtenverdragen en het
recht van de Europese Unie; Nederland kan de grenzen van het
vreemdelingenrecht niet meer autonoom vaststellen.
Onvoldoende op de hoogte
De partijen die in hun partijprogrammaâs voor de
Tweede-Kamerverkiezingen in juni jongstleden restrictieve
immigratieregels voorstellen, wekken de indruk onvoldoende op de hoogte
te zijn van de (bindende) Europese en andere internationale
rechtsregels waaraan Nederland zich heeft te houden.
Geen noodzaak tot restrictie
Rodrigues betwijfelt bovendien de noodzaak van een restrictief
vreemdelingenbeleid: door de vergrijzing is vanaf ongeveer 2020 een
instroom van 100.000 immigranten per jaar nodig, niet alleen
kenniswerkers maar ook mensen om praktisch werk te doen. Nederland
heeft dus belang bij immigratie.
Dalende trend
Ook om andere reden zet Rodrigues vraagtekens. In de periode 2000-2007
was sprake van een dalende trend wat betreft de immigratie van
niet-westerse nationaliteiten, ook Turkse en Marokkaanse. Per saldo â
hoewel dit vanwege de economische omstandigheden en de restrictieve
tendens van de afgelopen jaren wellicht tijdelijk is â is het totale
migratiesaldo zelfs negatief: er vertrekken meer mensen uit Nederland
dan er binnen komen.
Burgerschapsexamen
Rodrigues gaat in zijn oratie ook in het burgerschapsexamen â gekoppeld
aan het vereiste van het aanvragen van een machtiging tot voorlopig
verblijf (mvv) â en de vrijstelling die voor een aantal landen geldt.
(Dat zijn Australië, Canada, Japan, Monaco, Nieuw-Zeeland,
Vaticaanstad, de VS, Zuid-Korea en Zwitserland.) Het Internationaal
verdrag inzake de uitbanning van rassendiscriminatie (IVUR) van de
Verenigde Naties verbiedt niet alleen rassendiscriminatie, maar ook
onderscheid op basis van nationaliteit, tenzij hier een
rechtvaardigingsgrond voor bestaat. Het Committee on the Elimination
of Racial Discrimination dat toeziet op de naleving van de IVUR, heeft
Nederland hierover op de vingers getikt.
Excessief formalisme
Rodrigues acht het van belang dat, wanneer het komt tot een individuele
juridische procedure, ook altijd het individuele belang meeweegt, zodat
excessief formalisme wordt vermeden. Bij het nemen van beslissingen op
het terrein van het immigratierecht dient niet alleen naar de formele
criteria te worden gekeken, maar ook naar de materiële omstandigheden
van de personen die het aangaat.
Universiteit Leiden