UMC St Radboud
Invriezen eicellen onder voorwaarden toegestaan
30-08-2010
Standpunt beroepsgroep
Argumenten om het invriezen van eicellen om niet-medische redenen af te
wijzen, zijn onvoldoende steekhoudend. Dit stellen de NVOG en de KLEM,
de beroepsverenigingen van gynaecologen en klinisch embryologen, in hun
standpunt dat zij bepaalden op verzoek van het ministerie van VWS.
Het gaat hier om vitrificatie, een nieuwe manier van invriezen, die de
eicel niet beschadigt. Vitrificatie maakt het mogelijk, dat vrouwen hun
eicellen bewaren voor later gebruik.
Twee fasen
Vitrificatie van eicellen kan de bestaande ivf-praktijk verbeteren en
minder belastend maken. Daarnaast kunnen vrouwen eicellen bewaren voor
later gebruik. Daar kunnen allerlei redenen voor zijn, variërend van
duidelijk medische redenen, zoals dreigend verlies van eicellen door
een kankerbehandeling, tot niet-medische redenen, zoals dreigend
verlies van eicellen door het ouder worden.
De voormalig staatssecretaris van VWS heeft de beroepsverenigingen van
gynaecologen en klinisch embryologen gevraagd om hun standpunt te
bepalen over de toepassing van vitrificatie, ook voor niet-medische
doeleinden. De beroepsverenigingen bieden hun standpunt vandaag aan aan
de directeur-generaal voor de volksgezondheid, drs. Paul Huijts.
Zij onderscheiden twee fasen in de behandeling: de eerste fase is het
uitnemen, vitrificeren en opslaan van eicellen, de tweede fase het
daadwerkelijk gebruik van deze eicellen. Als de tweede fase is
aangebroken, is er altijd sprake van een vruchtbaarheidsprobleem en
daarmee van een medische indicatie.
Leeftijdsgrens
Prof. dr. Jan Kremer, gynaecoloog bij het UMC St Radboud en
woordvoerder namens de vereniging van gynaecologen zegt: `Er zijn de
afgelopen tijd meerdere argumenten aangevoerd om invriezen van eicellen
voor later reproductief gebruik niet toe te staan. Wij hebben deze
argumenten tegen het licht gehouden en zijn tot de slotsom gekomen, dat
ze veelal onvoldoende steekhoudend zijn. Ook als het gaat om
niet-medische redenen vinden we het invriezen van eicellen voor later
gebruik onder voorwaarden toelaatbaar.'
De behandeling moet vooralsnog beschouwd worden als experimenteel. Eén
van de voorwaarden is dat er een systematische follow-up studie moet
plaatsvinden van de kinderen die geboren worden uit gevitrificeerde
eicellen. Daarnaast moet er een leeftijdsgrens voor de behandeling
komen. Dit omdat de gezondheidsrisico's van zwangerschap en bevalling
toenemen naarmate de vrouw ouder wordt. Het advies is als
leeftijdsgrens 45 jaar aan te houden. Dit is ook de grens voor ivf met
donoreicellen.
De risico's voor de vrouw van het afstaan van eicellen zijn klein. Er
zijn nog weinig gegevens beschikbaar over kinderen geboren na
vitrificatie van eicellen, maar deze eerste resultaten geven geen
aanleiding tot zorg. De zwangerschapskans na gebruik van
gevitrificeerde eicellen is hoger dan na de tot nu toe bekende manier
van invriezen (slow freezing) en komt in de buurt van de kans na
gebruik van verse eicellen.
Tijdig ouderschap
De mogelijkheid om eicellen te bewaren zou kunnen leiden tot de
gedachte, dat invriezen en bewaren van eicellen een simpel recept is
voor uitstel van ouderschap. Dit is echter geen reden om vitrificatie
van eicellen categorisch af te wijzen. Wel moet de maatschappelijke en
financiële druk om het ouderschap uit te stellen verminderen. Kremer
benadrukt, dat opslag van gevitrificeerde eicellen beschouwd moet
worden als een noodrantsoen.
In het rapport staat, dat artsen een verzoek met een niet-medische
achtergrond alleen mogen inwilligen na zorgvuldige counseling en
marginale toetsing van de hulpvraag. De arts moet ervan overtuigd zijn
dat het verzoek berust op voor de vrouw zwaarwegende redenen. De arts
moet zich er ook van vergewissen, dat de vrouw zich niet laat leiden
door irreële verwachtingen over de kans op succesvol toekomstig gebruik
van gevitrificeerde eicellen.
Ivf-centra
De tweede fase van de behandeling is per definitie een ivf-behandeling,
die dan ook in één van de dertien Nederlandse ivf-centra zal worden
uitgevoerd. Een belangrijke aanbeveling van de beroepsverenigingen is
om ook de eerste fase aan deze centra te koppelen. Op die manier is een
veilig uitgevoerde behandeling gegarandeerd en blijft de expertise die
met de nieuwe behandeling opgebouwd wordt, gebundeld.