Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Rapportage over 2009 overeenkomstig Artikel 4, eerste lid, van richtlijn 2003/30/EG ter bevorde ring van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het ve rvoer Inle iding Voor u ligt de rapportage over het jaar 2009 in het kader van artikel 4, eerste lid, van Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer. Leveranciers van benzine en diesel voor het wegvervoer dienen jaarlijks een bepaald deel van hun afzet aan benzine en diesel in Nederland op de markt te brengen als biobrandstof. In 2009 bedroeg het verplichte percentage biobrandstoffen 3,75 energie%. In deze rapportage zal worden ingegaan op de volgende in artikel 4 van de richtlijn 2003/30/EG genoemde punten: 1. De maatregelen die genomen zijn om het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen ter vervanging van diesel of benzine in het vervoer te bevorderen; 2. De nationale middelen die zijn toegewezen voor de productie van biomassa ten behoeve van andere vormen van energiegebruik dan vervoer en 3. De totale afzet van transportbrandstof en het aandeel van op de markt gebrachte biobrandstoffen, vermengd of onvermengd, en andere hernieuwbare brandstoffen in die afzet in het voorafgaande jaar. 1. De maatrege len die ge nomen zijn om het gebruik van biobrandstoffe n of ande re hernie uwbare brandstoffen ter vervanging van diesel of be nzine in het vervoer te bevorde ren;

Leveranciers van benzine en diesel waren in 2009 verplicht om 3,75 energie% van de fossiele brandstoffen ten behoeve van het wegvervoer te vervangen door biobrandstoffen. Als onderdeel hiervan is eind 2009 met terugwerkende kracht voor het gehele jaar dubbeltelling van meer duurzame biobrandstoffen ingegaan. Biobrandstoffen, geproduceerd uit afval, residuen, non-food cellulosemateriaal en lignocellulose materiaal, mogen worden dubbelgeteld bij het behalen van de kwantitatieve verplichten. Met deze maatregel wordt bevorderd dat meer duurzame biobrandstoffen uit afval- en reststromen worden ontwikkeld en op de markt gebracht. Eind 2009 heeft Nederland het besluit genomen om per 1 april 2010 de accijns op de, duurzaam geproduceerde, biobrandstof E-85 met 27% te verlagen. Dit in verband met de lagere energie-inhoud van E-85 ten opzichte van benzine. De energiewaarde van deze biobrandstof, een mengsel bestaande uit bio-ethanol en benzine, ligt immers tussen de 70% en 76% van de energiewaarde van benzine. Daardoor zou zonder deze correctie per gereden kilometer meer accijns afgedragen moeten worden.


1



Via het programma Tankstations Alternatieve Brandstoffen (TAB) hebben het rijk en de andere overheden een forse inzet gepleegd om tot uitbreiding van de tankinfrastructuur te komen. De eerste tender in 2008 was een groot succes en er werd 1,8 miljoen subsidie verleend aan 68 ethanolvulpunten en 31 aardgaspunten. De tweede tender is eind 2009 van start gegaan en heeft geleid tot subsidieverlening van 3,6 miljoen aan 53 aardgas-/groengaspompen, 3 E85-pompen en 4 B30-pompen. 2. De nationale midde len die zijn toege weze n voor de productie van biomassa ten be hoeve van a nde re vormen van energiegebruik dan vervoer In Nederland worden geen nationale middelen toegewezen aan de productie van biomassa ten behoeve van andere vormen van energiegebruik dan vervoer. De productie van biomassa vindt plaats indien de economische randvoorwaarden daarvoor aanwezig zijn. Om de economische randvoorwaarden voor de productie van elektriciteit en warmte uit biomassa te verbeteren, worden middelen inge zet binnen het generieke instrumentarium voor duurzame (hernieuwbare) energie. Dit instrumentarium bestaat uit: fiscale korting op investeringen in hernieuw bare energie en energiebesparing (EIA); Stimulering Duurzame Energieproductie voor stimulering van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbare warmte en hernieuwbaar gas (SDE); stimuleringsprogramma's voor onderzoek, ontwikkeling en toepassing van hernieuwbare energie en energiebesparing. Energiew inning uit biomassa is een integraal onderdeel van dit instrumentarium. 3. De totale afzet van transportbrandstof en het aandeel van op de markt ge brachte biobrandstoffen, vermengd of onvermengd, e n andere he rnieuwbare brandstoffen in die afzet in het voorafgaande jaar.

Uitgaande van de individuele rapportages, die voor 97% zijn binnengekomen en verwerkt, van oliemaatschappijen en oliehandelaren die ongelode lichte olie (benzine) en/of gasolie (diesel) naar de Nederlandse markt uitslaan zijn voor 2009 onderstaande hoeveelheden benzine, diesel en biobrandstoffen gevonden: Benzine: Diesel: 5.720 miljoen liter 7.674 miljoen liter

Bio-ethanol: 22,8 miljoen liter Bio-ETBE: 389,3 miljoen liter Biodiesel: 115,4 miljoen liter Dubbeltellende biodiesel: 106,7 miljoen liter Uitgedrukt in Tonne of Oil Equivalent bedragen de hoeveelheden naar het wegverkeer uitgeslagen ongelode lichte olie (benzine) en gasolie (diesel) als volgt:



Hoeveelheid brandstof in miljoen liters x omrekenfactor x 1000 m3 per miljoen liter = Benzine: Diesel: Totaal: 5.720 x 0,78 x 1000 = 7.674 x 0,86 x 1000 = 4.461.600 toe 6.599.640 toe 11.061.240 toe

De hoeveelheden door de oliemaatschappijen en oliehandelaren gerapporteerde biobrandstoffen uitgedrukt in Tonne of Oil Equivalent zijn als volgt: Hoeveelheid brandstof in miljoen liters x omrekenfactor x 1000 m3 per miljoen liter = Bio-ethanol: 22,8 x 0,51 x 1000 = Bio-ETBE: 389,3 x 0,64 x 1000 = Biodiesel: 115,4 x 0,80 x 1000 = Dubbeltellende biodiesel: 106,7 x 0,80 x 1000= Totaal: 11.628 toe 249.152 toe 92.320 toe 85.360 toe 438.460 toe

Berekend op basis van de energie-inhoud van de totale hoeveelheden benzine en diesel die op de Nederlandse markt werden aangeboden bedroeg het aandeel van biobrandstoffen en andere hernieuwbare brandstoffen, zoals geformuleerd in Artikel 3 van de Richtlijn 2003/30/EG: 3,75 ene rgie% Bij deze berekening is rekening gehouden met de gecorrigeerde verbrandingswaarde van benzine en diesel, zoals vermeld in artikel 2 van het Besluit biobrandstoffen wegverkeer 2007. De verbrandingswaarde is afhankelijk van de hoeveelheden biobrandstoffen die aan de benzine en diesel zijn toegevoegd. Het energie% van het aandeel biobrandstoffen en andere hernieuwbare brandstoffen berekend op basis van de energie-inhoud van de totale hoeveelheden benzine aangeboden op de Nederlandse markt bedroeg 3,11 ene rgie%. Voor diesel bedroeg dit 4,22 ene rgie%. De aantal liters op de markt gebrachte dubbeltellende biodiesel en enkeltellende diesel zijn ongeveer gelijk. Doordat de dubbeltellende biodiesel voor het behalen van de kwantitatieve verplichting mag dubbeltellen kan er gemeld worden dat het energie percentage van diesel voor 65% is ingevuld door biodiesel die dubbel mag worden geteld volgens artikel 21, tweede lid, van de Richtlijn 2003/30/EG en de eerder genoemde Regeling dubbeltelling betere biobrandstoffen.