Provincie Flevoland
Provincie: kritiek Rekenkamer te "boekhouderig"
Publicatiedatum: 27 augustus 2010
De provincie Flevoland is het niet eens met de conclusies van de
Randstedelijke Rekenkamer over de onderbouwing van de provinciale
reserves. Gedeputeerde van financiën René van Diessen vindt dat de
Rekenkamer te weinig rekening houdt met de politieke omgeving van de
provincie.
Gedeputeerde Van Diessen: "Ze oordelen als boekhouders, terwijl er bij
een provinciaal financieel beleid meer aspecten een rol spelen. Geld is
een middel. Je wilt er iets mee bereiken voor je provincie. Daar ben je
als bestuurder verantwoordelijk voor. Beheer van je reserves is één
ding, maar het stellen van prioriteiten bij het benutten van reserves
voor het bereiken van beleidsdoelen is een tweede. En daar kijkt de
Rekenkamer nauwelijks naar, terwijl wij het hanteren als uitgangspunt."
Bescheiden reserve
De Randstedelijke Rekenkamer onderzoekt in opdracht van de Provinciale
staten het beheer en gebruik van de financiën van de colleges van GS
van de vier Randstadprovincies. Het rapport dat vandaag (26 augustus)
is gepubliceerd gaat over het reservebeleid van Utrecht, Flevoland en
Noord- en Zuid-Holland. De vier provincies gaat het om een totaalbedrag
van zo'n 1,7 miljard Euro. Een groot deel hiervan (1,4 miljard) is
geoormerkt geld, bestemd voor specifieke doelen. Flevoland heeft een
bescheiden reserve (94 miljoen).
Provinciale Staten beslissen over bestedingen uit reserves
De Rekenkamer constateert dat de gelden soms voor andere doelen worden
gebruikt dan oorspronkelijk beoogd. Gedeputeerde Van Diessen vindt de
kritiek van de Rekenkamer in dit geval onterecht. "We zijn het niet
altijd eens met de conclusies van de Rekenkamer, maar dat is op zich
niet erg. Zij doen onafhankelijk onderzoek en het is hun goed recht
kritisch te zijn. In dit geval slaan ze de plank echter mis. Elk
voorstel voor besteding uit de reserves wordt voorgelegd aan PS. De
provincie staat niet geïsoleerd van de samenleving. Die verandert en de
provinciale uitgaven passen zich daarbij aan. En dat betekent een heel
ander uitgangspunt voor je financieel beleid."
Als voorbeeld noemt hij de cofinanciering van het hoger
beroepsonderwijs. "Daarvoor was geld gereserveerd, maar we wisten niet
hoe hoog onze bijdrage zou worden, welke opleidingen hier gevestigd
zouden worden en van welk instituut. Maar toen de kans zich voordeed
hadden we wel het geld nodig."
Het rapport van de Randstedelijke Rekenkamer is aangeboden aan
Provinciale Staten en wordt binnenkort in de statencommissie Bestuur
besproken.