IGZ: Chronische beademing vereist betere afstemming
26/08/2010 09:21
Inspectie voor de Gezondheidszorg
Bij chronische beademing zijn veel verschillende partijen betrokken. De afstemming en coördinatie tussen alle betrokkenen is echter niet op elk moment gewaarborgd. Bij de start van thuisbeademing zijn afstemming, deskundigheid en delen van de techniek goed geregeld. Bij de voortzetting van de zorg neemt de kans op onveilige zorg toe. Dat blijkt uit een onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).
Steeds vaker gebruiken patiënten buiten het ziekenhuis geavanceerde medische technologie zoals beademingsapparatuur. Sinds 1991 is het aantal patiënten dat chronische thuisbeademing nodig heeft meer dan vernegenvoudigd. Bij thuisbeademing is een hele keten van verschillende partijen betrokken, zoals de patiënt zelf, het Centrum voor Thuisbeademing, huisarts, verpleeghuisarts, revalidatiearts, verpleeghuis, focuswoning, thuiszorgorganisatie, verpleegkundige, verzorgende en/of mantelzorger. De combinatie van de toename van het gebruik van thuisbeademing en meldingen over incidenten met beademingsapparatuur was reden voor nader onderzoek.
Conclusies
De belangrijkste conclusie is dat de afstemming en coördinatie tussen alle betrokkenen niet op elk moment gewaarborgd is. Er is vooral onduidelijkheid over de medische eindverantwoordelijkheid voor deze patiënten. Daarnaast is bij ziekenhuisopname en bij het vervoer per ambulance de afstemming in de keten onvoldoende. Van incidenten en problemen met chronische beademing leert de keten onvoldoende.
Bij de start van de zorg is er een goed systeem voor de scholing. Bij de voortzetting van de zorg zijn er verschillende risico's, onder andere dat het systeem van na- en bijscholing niet structureel geborgd is. Het technisch onderhoud van de beademingsapparatuur is goed geregeld, maar de alarmering en de opbouw van de beademingsapparatuur op de rolstoel zijn te risicovol. Het ontwerp van beademingsapparatuur is niet genoeg afgestemd op het gebruik thuis.
Norm ontwikkelen
De inspectie wil dat de betrokken partijen voor 1 september 2011 een landelijke veldnorm chronische beademing ontwikkelen. Hiermee moet de noodzakelijke verdere deskundigheidsbevordering bij chronische beademing tot stand komen. Sommige betrokken partijen hebben al initiatieven opgezet om te komen tot normen. Na invoering van de landelijke norm zal de inspectie deze gebruiken voor haar handhaving bij incidenten. Tot die tijd zal de inspectie calamiteiten en meldingen beoordelen op basis van de uitkomsten van dit onderzoek. Daarbij zal onder andere gelet worden op eenduidige afspraken over medische eindverantwoordelijkheid, deskundigheidsbevordering en het afstemmen van de techniek op de zorg thuis.
Alle organisaties en beroepsbeoefenaren die ondersteuning bij chronische beademing leveren wordt dringend aanbevolen voor 1 november 2010 na te gaan welke concrete verbeteringen zij nu al kunnen doorvoeren.
http://www.igz.nl