25 augustus 2010
GAIA vraagt actieplan voor 20 % minder dierproeven tegen einde
legislatuur
Vorig jaar werd een derde minder apen (29 tegenover 41 in 2008), een
kwart minder honden (584 tegenover 788) en ongeveer een derde minder
katten (56 tegenover 78) als proefdier gebruikt in ons land in
vergelijking met het jaar voordien. Dat vindt de
dierenrechtenorganisatie GAIA, die zich in het bijzonder toelegt op
het stopzetten van het gebruik van deze dieren voor proeven, een
belangrijke vooruitgang. Maar het totale aantal van 741.989
proefdieren in de Belgische laboratoria is ten opzichte van 2008 met
2, 29 % of 16.619 dieren licht gestegen. Voor GAIA bewijst dit dat
er veel meer inspanningen moeten geleverd worden om het aantal
proefdieren in ons land te doen dalen. GAIA vraagt de volgende
regering een actieplan op te stellen dat moet resulteren in 20 %
minder proefdieren tegen het einde van de legislatuur.
Positief: het aantal apen dat voor proeven gebruikt wordt
(voornamelijk hersenonderzoek), is op bijna tien jaar tijd met 95 %
gedaald (van 634 in 2000 tot 29 in 2009, en het aantal proefhonden
en proefkatten zo goed als gehalveerd. "Aangezien onze acties en
campagnes de afgelopen jaren vooral gericht waren op die dieren,
hebben we ongetwijfeld bijgedragen tot die positieve ontwikkeling,"
zegt GAIA-voorzitter Michel Vandenbosch. "Maar er moet en kan nog
meer gedaan worden: het aantal proefapen, proefhonden en proefkatten
moet tot nul herleid worden, en dat is de verantwoordelijkheid van
de onderzoekers en de overheid."
Negatief: we noteren een lichte stijging met 2, 16 % bij de muizen
en ratten, maar GAIA vindt vooral de toename van het aantal konijnen
dat voor experimenten is gebruikt, zorgwekkend: 57.667 tegenover
42.052 of maar liefst 15.615 konijnen meer voor proeven gebruikt dan
in 2008, een stijging met 27 %.
Transparantie?
In 2009 werden vergeleken bij 10 jaar geleden slechts ongeveer
50.000 proefdieren minder gebruikt (741.989 vorig jaar tegenover
790.089 in 1999). Lang niet goed genoeg voor GAIA. Het versterken
van de ethische adviescommissies verbonden aan de
onderzoeksinstellingen met een tweede externe persoon, zoals de
overheid van plan is, is meegenomen. Maar GAIA gelooft niet dat een
dergelijke maatregel het totale aantal proefdieren beduidend zal
doen verminderen. Op het vlak van de transparantie rekent de
overheid op de goodwill van de laboratoria, die zelf mogen oordelen
of en in hoeverre ze naar het grote publiek toe open zijn over wat
er precies gebeurt met de proefdieren; meer bepaald over het leed
dat hen wordt toegebracht. Informatie daarover en meer bepaald over
het leed dat de dieren ondergaan, zou verplicht moeten vrijgegeven
worden. In dat verband laten de overheidsstatistieken zelf te wensen
over: geen informatie over de preciese aard van de proeven, niets
over de pijn die de experimenten veroorzaken bij de dieren, geen
cijfers over pijnlijke proeven die zonder verdoving gebeuren, enz.
GAIA wil dat de statistieken ook die informatie bevatten.
Middelen gevraagd voor Centrum voor Alternatieven Tenslotte vraagt
GAIA dat de volgende federale regering het nodige doet om zoals de
wet voorziet het Centrum voor Alternatieven voor Dierproeven op te
richten. Maar die regering zal daar ook de nodige werkingsbudgetten
voor moeten vrijmaken. Zoniet heeft zo'n Cenrum geen zin.
GAIA