Rijksoverheid
Spreektekst minister Hirsch Ballin bij lancering website over Grondwet
tijdens zomerconferentie Montesquieu-instituut `bouwen aan vertrouwen'
Toespraak | 23-08-2010
Dames en heren,
Uw uitnodiging om te spreken over de rol van de Grondwet en het
vertrouwen in de samenleving, getuigt van een goed gevoel voor timing.
De Grondwet en met name de grondrechten staan momenteel volop in de
aandacht.
Tal van maatschappelijke en politieke discussies tonen aan hoe
wezenlijk die grondrechten voor veel mensen zijn. Ze worden gezien als
fundament van onze samenleving; als houvast voor de manier waarop de
staat met zijn burgers behoort om te gaan en houvast voor hoe we als
burgers met elkaar omgaan. Onze Grondwet is daarmee een belangrijke
referentiebron en vertrouwensfactor voor onze samenleving. De mensen
gaan er terecht van uit dat het een vast uitgangspunt is waarop ze -
los van welke politieke situatie - altijd kunnen teruggrijpen. Zeker in
tijden dat blind vertrouwen in klassieke gezagsdragers minder en minder
bestaat, moeten we waakzaam blijven ten aanzien van onze Grondwet,
zodat deze haar verschillende functies - zoals de registratie- en
waarborgfunctie - kan blijven waarmaken. Ik wil hier graag meer over
zeggen, ook vanuit een historisch perspectief.
Aangezien we hier te gast zijn bij het Montesquieu-instituut zullen
velen onder u weten dat de afkalving van vertrouwen in gezag ongeveer
begon in de tijd van de Franse filosoof. In zijn tijd was er nog
wereldwijd sprake van blind vertrouwen in het gezag. Veel mensen waren
er destijds van overtuigd dat hun politieke leiders door God gezonden
waren. De koningen werden vaak gezien als plaatsvervangers van God.
Soms werden hen zelfs geneeskundige gaven toebedacht. Van de Engelse
koning Charles ll is bekend dat hij in vier jaar tijd 20.000
handopleggingen deed bij mensen met TBC. Montesquieu kwam hiertegen in
opstand. Volgens een artikel in Filosofie Magazine noemde hij de koning
destijds: "een grote magiër die erin geslaagd was zijn onderdanen het
stompzinnige idee te geven dat hij hen kon genezen, simpelweg door
aanraking." Montesquieu luidde de moderne tijd in. Zoals u weet brak
het tijdperk van de rede aan. Gezaghebbers konden minder en minder
uitgaan van blind vertrouwen.
Op een heel andere schaal en op een andere manier is die tendens ook nu
aan de orde. Zo wordt de laatste jaren regelmatig gesproken over een
vertrouwensbreuk tussen burgers en overheid. Het verminderde vertrouwen
zou niet alleen gelden voor de overheid, maar ook voor andere klassieke
dragers van gezag, zoals wetenschappers, rechters of artsen.
Hier zijn genoeg maatschappelijke verklaringen voor gegeven zoals de
invloed van de internationalisering, de individualisering en de opkomst
van internet. Er zijn ook nuancerende geluiden, bijvoorbeeld van het
CPB in een artikel in Trouw dat in juli verscheen. Het CPB volgt in het
Continue Onderzoek Burgerperspectieven al tien kwartalen het politieke
vertrouwen. Uit de cijfers kunnen zij geen stijgende vertrouwenscrisis
signaleren; er is geen stelselmatige daling. Ook blijkt dat de mate van
deskundigheid een van de belangrijkste criteria te zijn van vertrouwen.
Maar nadere ondervraging in het onderzoek leerde ook dat iedereen vindt
dat je informatie moet opzoeken en dat je er een mening over vormt.
Vrijwel niemand handelt op basis van blind vertrouwen. We zullen dus
moeten blijven werken aan dat vertrouwen, want dat vertrouwen is
cruciaal voor relaties tussen mensen, de samenleving en het
functioneren van de staat.
Dat brengt mij op de relatie tussen vertrouwen en recht. Begrippen die
nauw met elkaar zijn verbonden, want recht creëert zekerheid. Recht is
daarmee een solide basis voor vertrouwen. Maar ons rechtssysteem moet
wel voldoen aan bepaalde eisen om die functie te kunnen waarmaken. Mede
indachtig de trias-leer van Montesquieu moet bijvoorbeeld de
rechtspraak onafhankelijk en onpartijdig zijn. Van wetgeving is
belangrijk dat zij onder andere toegankelijk is, uitvoerbaar en de
werking ervan voorspelbaar. Het ontbreken van tal van dit soort
kwaliteitseisen kan leiden tot rechtsvervreemding; het verschil tussen
de manier waarop juridische professionals en anderen het rechtssysteem
ervaren. Professor Marc Hertogh heeft hier enkele jaren gelden (2006)
een fraaie oratie aan gewijd. Hij signaleert dat die vervreemding op
zich een normaal verschijnsel is en zich verspreid over de hele
bevolking voordoet, maar niet overal in dezelfde mate en op dezelfde
wijze. In een oplopende schaal van rechtsvervreemding onderscheidt hij
vier stijlen van juridisch burgerschap: juridisch actieven,
gezagsgetrouwen, cynici en buitenstaanders.
In dit verband is een onderzoeksresultaat interessant dat twee jaar
geleden bekend is gemaakt bij de viering van 25 jaar Grondwet 1983.
Hieruit bleek dat de meeste ondervraagden de Grondwet wel belangrijk
vinden, maar meestal niet weten wat er in staat. Ik kom daar nog op
terug. Niet uitgesloten is dat de rechtsvervreemding zal toenemen onder
invloed van tendensen zoals internationalisering, individualisering en
pluralisering. Het zijn deze maatschappelijke tendensen die de
achtergrond vormen van ons constitutioneel bestel. Deze achtergrond is
in beweging, de constitutie niet - juist niet. Maar beweging en
stilstand moeten ook weer niet te ver uit elkaar lopen.
De Grondwet geldt als de ruggengraat van ons constitutioneel bestel. De
geschiedenis van de Nederlandse Grondwet gaat ver terug. De eerste
versie van de Grondwet zoals wij die nu kennen, trad in werking op 30
maart 1814 en geldt daarmee, na de Amerikaanse Constitution, wel als de
één-na-oudste Grondwet, exotica daargelaten (bv. San Marino, 1600).
Basiselementen als het erfelijk koningschap, de wetgevende macht en de
gedecentraliseerde eenheidsstaat zijn nog steeds in de huidige Grondwet
terug te vinden. Sinds 1814 zijn er natuurlijk vele en belangrijke
wijzigingen geweest (1848, 1917 en in zekere zin 1983). Onze Grondwet
is daarmee, hoewel sober van karakter, een `doorleefd' en
doorontwikkeld document geworden. Je zou hieraan de geruststellende
conclusie kunnen verbinden dat ons constitutioneel bestel zo krachtig
is, dat het de ingrijpende maatschappelijke veranderingen heeft
opgevangen zonder grote systeemwijzigingen.
Maar het kan natuurlijk ook zijn dat de Grondwet en de samenleving los
van elkaar zijn komen te staan en dat er een vervreemding is
opgetreden. Het kan zijn dat de Grondwet geen relevante betekenis meer
heeft voor grote groepen mensen omdat het te ver van hen af staat of te
onbekend is. Ik geloof niet dat dit zo is. Maar er zijn wel degelijk
risico's op vervreemding en ik vind dat we als regering op dit punt een
verantwoording hebben om te bouwen aan vertrouwen. En dat is een
voortdurende opgave. Mede daarom hebben mijn ambtsvoorgangster en ik
vorig jaar de Staatscommissie Grondwet ingesteld. De bedoeling is dat
de commissie bekijkt welke invloed tendensen als internationalisering
en de invloed van technologie hebben op de functie en inhoud van de
Grondwet.
Van de opdrachten die wij de commissie hebben meegegeven hebben er drie
rechtstreeks betrekking op de grondrechten in de Grondwet, te weten:
1. de verhouding tussen de grondrechten en de uit internationale
verdragen voortvloeiende rechten;
2. de vraag of digitalisering van de samenleving noodzaakt tot
herijking van grondrechten, en
3. de voorwaarden waaronder grondrechten kunnen worden beperkt.
Daarnaast zullen de grondrechten zonder twijfel aan de orde komen bij
de andere onderwerpen waarover de Staatscommissie zal adviseren.
Bijvoorbeeld over de toegankelijkheid en de betekenis van de Grondwet
voor burgers. Of over de invloed van de internationale rechtsorde op de
nationale rechtsorde. Het advies van deze Staatscommissie zal niet lang
meer op zich laten wachten. Daarmee hoop ik dat er voor een volgend
kabinet een basis ligt voor een Grondwet die ons ook in de toekomst
waarborgen geeft.
Een ander punt dat doorslaggevend is in het creëren of onderhouden van
vertrouwen in het constitutionele bestel, is het punt van voldoende
kennis over de Grondwet. Een veel geciteerd onderzoek dat BZK in 2008
liet houden, wees uit dat de naamsbekendheid van de Grondwet hoog is,
dat men er belang aan hecht, maar nauwelijks weet wat erin staat. 94%
gaf aan dat ze het tamelijk tot zeer belangrijk vonden dat de Grondwet
er is. 84% gaf aan niet goed of helemaal niet te weten wat er in de
Grondwet staat. Hoe kan de Grondwet dan vertrouwen geven? BZK heeft
hierin aanleiding gezien om een aantal initiatieven te nemen die
allereerst de kennis bij rijksambtenaren over het staatsrecht in het
algemeen en de Grondwet in het bijzonder helpt vergroten. Deze
producten zijn ook voor een breder publiek aantrekkelijk en misschien
heeft u ze bij binnenkomst al zien liggen.
Ik noem bijvoorbeeld het Haags Grondwetpad dat ik in april samen met
burgemeester Van Aartsen heb geopend. Deze wandeling langs plekken en
gebouwen in Den Haag die een directe relatie hebben met de Grondwet
leert de wandelaars op een ontspannen manier hoe ons bestel zichtbaar
is in Den Haag, maar licht ook tipjes van de sluier op over de
geschiedenis van dit bestel en en passant maakt de wandelaar kennis met
een flink aantal artikelen uit de Grondwet.
We hebben ook een handig boekje uitgegeven onder de naam: `Van
Abdicatie tot Zetelroof'. In dit boek is een veelheid aan
staatsrechtelijke termen vertaald in `normaal Nederlands'.
Wat nog ontbrak was een goede overzichtelijke website over de Grondwet.
De bedoeling was eerst om een staatsrechtelijke databank op het
internet op te zetten. Maar er bleek al veel informatie beschikbaar te
zijn. Alle staatsinstellingen hebben goede websites die veel informatie
bevatten. Maar toegankelijke informatie over de Grondwet ontbrak nog.
Wel de letterlijke tekst, maar geen toelichting, achtergrond,
geschiedenis en politieke context. In deze leemte voorziet nu de nieuwe
website die ik zo mag openen. U vindt niet alleen de letterlijke tekst
van de Grondwet, maar ook de ontwikkeling van alle artikelen van de
Nederlandse Grondwet sinds 1798 terugvinden, een overzicht van
relevante parlementaire debatten, vragen en antwoorden uit de praktijk
van Postbus 51 en een optie om met behulp van een Europese database op
zoek te gaan naar corresponderende artikelen en jurisprudentie in
andere landen en nog veel meer.
Kortom ik raad iedereen aan om www.deNederlandseGrondwet.nl per direct
een favorietenplaats toe te kennen in zijn browser. Dat is onze
Grondwet wel waard. Want - tot slot - het staat weliswaar vast dat onze
Grondwet een cruciale vertrouwensfactor is in onze samenleving. Maar de
wet heeft geen tijdloze magische kracht van zichzelf.
Iedere regering zal zich bewust moeten zijn van de verantwoordelijkheid
om eventuele vervreemdingseffecten te bestrijden en de deskundigheid en
de kennis over de Grondwet op peil te houden.
De Grondwet is zo wezenlijk voor een samenleving dat het bestaan ervan
nooit vanzelfsprekend mag worden.
En dan druk ik nu op de knop waarmee de nieuwe website over de Grondwet
wordt geopend: www.deNederlandseGrondwet.nl
Afzender
* Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Zie ook
* Grondwet en Statuut
Onderwerp | BZK
Voor vragen aan de Rijksoverheid bel Postbus51: 0800-8051