Protestantse Kerk in Nederland
Hof Arnhem wijst vorderingen van hersteld hervormde gemeenten tegen de Protestantse Kerk af 24 augustus 2010 - Vandaag heeft het gerechtshof te Arnhem de eisen van zes hersteld hervormde gemeenten tegen de Protestantse Kerk afgewezen. Het hof bekrachtigt het eindvonnis van de rechtbank te Utrecht van 12 maart 2008. De eisers in deze "Verklaring voor Recht procedure" stonden op het standpunt dat hun gemeenten na de vorming van de Protestantse Kerk in Nederland (mei 2004) het recht hadden zich als hervormde gemeenten met behoud van naam en goederen voor te zetten buiten de Protestantse Kerk in Nederland. Doordat zij zich als de voortzetting van de Nederlandse Hervormde Kerk zagen, beschouwden zij zich ook als eigenaar van de naam en de goederen van de oorspronkelijke gemeenten. Volgens het gerechtshof is "... de Nederlandse Hervormde Kerk krachtens fusie opgegaan in de Protestantse Kerk in Nederland. De gemeenten zijn daarin meegenomen en kunnen, mogelijk wel in geloofsopzicht, maar in ieder geval niet in juridisch opzicht worden aangemerkt als voortzetters van de Nederlandse Hervormde Kerk onder de Hervormde Kerkorde van 1951 ...". In het arrest gaat het gerechtshof uitvoerig in op de positie van de generale commissie voor de behandeling van bezwaren en geschillen en op de wijze waarop deze commissie destijds ingediende bezwaren heeft behandeld. Het Hof concludeert dat dit op voldoende zorgvuldige wijze is gebeurd. De preses van de Protestantse Kerk in Nederland, ds. Peter Verhoeff, constateert dat het arrest van het gerechtshof duidelijkheid geeft over deze zaak die al sinds het voorjaar van 2004 gaande is. Ds. Verhoeff hoopt dat hiermee deze zaak tot een afronding is gekomen en dat er nu in plaatselijke gemeenten ruimte ontstaat om het kerkelijk leven verder op te bouwen. Inmiddels heeft de zogenoemde Commissie van Bijzondere Zorg al voor 60 hersteld hervormde gemeenten voorzieningen getroffen. De Protestantse Kerk in Nederland hoopt ook dat na deze uitspraak het mogelijk zal zijn om tot een voortvarende afronding van de enkele nog resterende voorzieningen te komen.