Nederlandse Zorgautoriteit
NZa neemt nieuwe beslissing vrijgevestigde psychiaters en psychotherapeuten
23-08-2010
Nader onderzoek naar inkomenseffecten en privacy-aspecten
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) doet op dit moment nader onderzoek
naar de gevolgen van de invoering van DBC-bekostiging in de geestelijke
gezondheidszorg (ggz). Het onderzoek richt zich op de inkomenseffecten
voor vrijgevestigde psychiaters en op de mate waarin de privacy van de
patiënt is geborgd. De onderzoeken vloeien voort uit een uitspraak van
het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) begin augustus.
De rechter oordeelde begin deze maand dat de NZa de gevolgen van de
DBC's op het inkomen van vrijgevestigde psychiaters nader moet
onderzoeken en dat zij op het gebied van privacy de verschillende
belangen opnieuw moet afwegen. Aan de hand van de resultaten neemt de
NZa een nieuwe beslissing op bezwaar, vermoedelijk in oktober 2010.
De inhoud van de nieuwe beslissing op bezwaar zal mede afhangen van de
uitkomst van de twee onderzoeken. Het eerste betreft een onderzoek naar
de inkomenseffecten voor vrijgevestigde psychiaters als gevolg van de
invoering van de DBC-tariefstructuur per 1 januari 2008. Het tweede
betreft een onderzoek naar nut en noodzaak van de verplichting voor
zorgaanbieders om diagnose-informatie te vermelden op declaraties. Dit
privacy-onderzoek richt zich op zowel vrijgevestigde psychiaters als
psychotherapeuten. Daarbij wordt ook gekeken naar de situatie zoals
deze was vóór 2008. In die periode stond diagnose-informatie niet op de
factuur van zorgaanbieders vermeld. Privacygevoelige informatie kon
uitsluitend onder ogen komen van personen voor wie een medisch
beroepsgeheim gold en die niet onder het medisch tuchtrecht vielen.
Voor vrijgevestigde psychiaters en psychotherapeuten betekent dit dat
zij in ieder geval tot zes weken na de nieuwe beslissing op bezwaar
geen diagnose-informatie op de declaratie hoeven te vermelden.
Zorgverzekeraars mogen in die periode declaraties zonder
diagnose-informatie betalen.