Voorkom dat krijgsmacht haar grondwettelijke taken niet kan uitvoeren
19/08/2010 09:48
The Hague Centre for Strategic Studies
HCSS advies voor de informateur: voorkom dat de krijgsmacht haar grondwettelijke taken niet meer kan uitvoeren.
Op basis van de studie Pas op de plaats voor Defensie adviseert het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS) de onderhandelaars van VVD, PVV en CDA een rem op verdere bezuinigingen op de defensiebegroting. Opnieuw korten op Defensie betekent dat de Nederlandse krijgsmacht zijn grondwettelijke taken (bescherming van belangen, bevorderen en handhaven van de internationale rechtsorde) niet meer geloofwaardig kan uitvoeren. De uitgaven voor Defensie zijn in twintig jaar gezakt van 2.8% naar ongeveer 1.2 % van het BNP, terwijl in deze periode de kosten verbonden aan daadwerkelijke inzet van de krijgsmacht sterk zijn gestegen. De actuele situatie is nijpend: de voorraden munitie en reserveonderdelen zijn te zeer opgesoupeerd om het bestaande structurele tekort te camoufleren; salarissen van nieuwe rekruten kunnen niet meer worden betaald; schoonmaak en onderhoud van kazernes is geminimaliseerd.
Daarnaast zit de krijgsmacht voor bijna alle operationele capaciteiten tegen de ondergrens. Verdere reductie in aantallen eenheden of systemen zou tot een dermate ongunstige verhouding tussen capaciteit en overhead leiden dat dit bedrijfseconomisch niet verantwoord is. Ook inleveren op kwaliteit, zoals getraindheid, zelfbescherming, escalatievermogen en inzetbaarheid, is zeer ongewenst. Tenslotte is een 'Belgische' oplossing nauwelijks mogelijk. De Belgische marine beschikte in de jaren negentig van de vorige eeuw over zo weinig fregatten dat, als enig alternatief voor afstoting, integratie met het Nederlandse fregattenbestand plaatsvond. Een dergelijke keuze kan Nederland niet maken omdat natuurlijke partners ontbreken. De oplossing van een Europese krijgsmacht onder supranationaal gezag is een perspectief van de zeer lange adem: het zal nog heel lang duren voordat de grotere Europese landen afstand doen van het soevereine recht om te beslissen over oorlog en vrede.
Blijft over het volledig afstoten van capaciteiten en daarmee de afbraak van het breed inzetbare karakter van de krijgsmacht. Dit zou haaks staan op de geopolitieke ontwikkelingen en de positie van Nederland in de wereld. Een stabiele veiligheidssituatie, een goed functionerende internationale rechtsorde en goede betrekkingen met de belangrijkste handelspartners en bondgenoten zijn cruciaal voor de Nederlandse open economie. In deze context speelt de krijgsmacht een belangrijke rol bij het veiligstellen van het Nederlandse belang. De maritieme operatie voor de kust van Somalië is daarvan een voorbeeld. Kortom: de internationale veiligheidssituatie eist juist nieuwe investeringen in capaciteitenontwikkeling en research & development ten behoeve van het expeditionaire vermogen van de krijgsmacht.
Fundamenteel voor elk besluit over de toekomst van de krijgsmacht is dat de internationale veiligheidssituatie onvoorspelbaarder is dan ooit. Nieuwe veiligheidsrisico's ontstaan als gevolg van een multipolaire wereld, klimaatverandering, toenemende schaarste aan energie en grondstoffen en de bedreiging van handelsroutes door niet-statelijke actoren. De financiële crisis blijkt dit proces te versnellen. Dit alles pleit voor versterking van de kleine maar hoogwaardige, expeditionaire en multifunctionele krijgsmacht waarover Nederland nu beschikt. Omdat Westerse militaire superioriteit steeds minder vanzelfsprekend is, dient dit te gebeuren vanuit het perspectief van een geïntegreerde aanpak van 'harde' en 'zachte' machtsinstrumenten om de nationale belangen te ondersteunen.
Deze ontwikkelingen overziend beveelt het HCSS het komende kabinet aan in te zetten op een gelijkblijvend defensiebudget. Groei is gewenst, maar gegeven de financiële situatie weinig realistisch. De noodzakelijke aanpassingen van de krijgsmacht zullen door herschikkingen binnen het huidig budget moeten plaatsvinden. Ook pleit HCSS er voor om, naast een vaste begroting voor opbouw en instandhouding van de krijgsmacht, de kosten van inzet ten laste te brengen van een budget voor een geïntegreerd buitenlandbeleid. Zo wordt voorkomen dat slijtage, verlies van materieel en specifieke investeringen gekoppeld aan feitelijke operaties tot gevolg hebben dat Defensie zichzelf letterlijk uitholt.
Daarnaast vraagt het HCSS aandacht voor de volgende overwegingen:
- De Koninklijke Marine dient het vermogen tot power projection te versterken. Dit vereist handhaving van de weinige offensieve middelen waarover de marine beschikt, zoals onderzeeboten. De krijgsmacht moet bijdragen aan expeditionaire en territoriale raketverdediging, niet alleen met (bestaande) Patrioteenheden maar ook met fregatten.
- De Koninklijke Landmacht staat voor de principiële keuze tussen handhaven van het vermogen om een conventionele gemechaniseerde oorlog te kunnen voeren en versterken van het expeditionair vermogen. De combinatie is niet duurzaam te financieren. HCSS kiest voor het laatste: krachtig inzetten op modulair samen te stellen gevechtseenheden voor interventies en stabilisatiemissies. De logistieke kosten van uitzending moeten sterk worden teruggebracht. Zware wapensystemen als pantserhouwitsers en tanks worden uitgefaseerd. Het verlies aan 'zware' stoot- en vuurkracht moet wel (groten)deels worden gecompenseerd; alternatieve 'lichte' systemen zijn of komen voorhanden. De landmacht staat voor een langjarig transformatieproces met stevige doctrinaire consequenties en moet hier ruimte voor krijgen.
- De Koninklijke Luchtmacht moet inzetten op een mix van bemande jachtvliegtuigen en UAVs. De ontwikkeling op UAV-gebied gaat razendsnel en Nederland mag de aansluiting niet missen. De financiële ruimte hiervoor ontstaat door het aantal vervangers voor de huidige bemande jachtvliegtuigen terug te brengen tot ruim 40.De transporthelikoptercapaciteit moet worden vergroot.
- De krijgsmacht zelf moet onder chemische, biologische en nucleaire dreiging kunnen optreden en een geïntegreerde cyber warfare-eenheid oprichten. Fregatten en jachtvliegtuigen moeten geschikt worden gemaakt voor lange-afstand precisiewapens, om deze in een interventie zo nodig snel te kunnen inzetten.