Rijksoverheid
Datum 18 augustus 2010
Beantwoording Kamervragen financiële bijdrage gemeente Papendrecht
aan Stork!fabriek d.d. 6 juli 2010 (2010Z10600)
Mede namens de minister van Defensie en de staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties bied ik u hierbij de antwoorden
aan op de vragen van het lid Van Dijk (SP) d.d. 6 juli 2010 aan de ministers van
Defensie en van Economische Zaken over een financiële bijdrage van de
gemeente Papendrecht voor de komst van een fabriek van Stork Fokker.
1
Wat is uw oordeel over het artikel waaruit blijkt dat de gemeente Papendrecht een
financiële bijdrage levert aan de komst van een assemblagefabriek van Stork
Fokker voor onderdelen van de JSF?1
Antwoord
Stork Fokker heeft gekozen voor Papendrecht als vestigingslocatie van een nieuwe
fabriek op basis van een bidbookprocedure. Deze procedure is niet ongebruikelijk
in dergelijke situaties. Zoals eerder aangegeven in het antwoord van 22 december
2009 op vragen van het lid Van Velzen (zie 1078: Aanhangsel van de
Handelingen, vergaderjaar 2009 - 2010, blz. 2295 en 2296) en van vragen van
de leden Smeets en Eijsink (zie 1077: Aanhangsel van de Handelingen,
vergaderjaar 2009 - 2010, blz. 2293 en 2294) spelen bij een uiteindelijke keuze
voor een locatie vele aspecten een rol.
Stork Fokker heeft een zelfstandige afweging gemaakt van de verschillende
aanbiedingen.
2
Is het waar dat de gemeente Papendrecht "via diverse constructies bereid is het
grootste deel van de investering van 50 miljoen over te nemen"? Zo ja, is dit in
overeenstemming met de regels rond staatssteun? Zo nee, wat was de reden voor
Stork Fokker om te kiezen voor de gemeente Papendrecht?
3
Wat is uw oordeel over de erfpachtconstructies die de gemeente Papendrecht wil
optuigen voor de grond en de fabriekshal? Welke bedragen zijn hiermee gemoeid?
Antwoord
De gemeente Papendrecht heeft zelfstandig een bieding gedaan als reactie op het
verzoek daartoe in de bidbookprocedure van Stork Fokker. De genoemde
erfpachtconstructie maakt daar deel van uit.
De overeenstemming tussen de gemeente en Stork Fokker wordt nu nog nader
uitgewerkt.
De autonomie van de Nederlandse decentrale overheden maakt dat zij zelf
verantwoordelijk zijn voor hun aanbiedingen en de correcte naleving van de
staatssteunregels. Het Rijk heeft daarin geen toezichthoudende rol. Mochten
partijen van mening zijn dat hun belangen worden geschaad door een bieding van
een gemeente dan hebben zij de mogelijkheid een klacht in te dienen bij de
Europese Commissie.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft wel een
coördinerende rol, zodra een gemeente of provincie oordeelt dat er sprake is van
staatssteun die bij de Europese Commissie gemeld moet worden. Zo'n
staatssteunmelding stelt de Commissie in staat haar exclusieve bevoegdheid om
te beoordelen of de staatssteun al dan niet geoorloofd is, uit te oefenen. Het
Coördinatiepunt Staatssteun van BZK begeleidt de meldingen en verzorgt de
communicatie tussen de decentrale overheden, de Europese Commissie, en
eventueel betrokken departementen.
In dit geval heeft de gemeente Papendrecht de casus, met behulp van externe
deskundigen, getoetst aan de regels rond staatssteun. Zij is tot de conclusie
gekomen dat er geen sprake is van staatssteun. Er is dan ook geen melding
gedaan. Dit is, gezien de autonome beoordelingsbevoegdheid van de gemeente, in
overeenstemming met de staatssteunregels.
4
Hoe verhoudt het plan voor een fabriek zich tot de aangenomen motie waarin
wordt opgeroepen om af te zien van deelname aan de testfase van het JSF!
project? Deelt u de mening dat de bouw van de fabriek mogelijk overbodig wordt
omdat hierdoor "de miljardenorders aan Nederland voorbijgaan"?2
Antwoord
Bedrijven die reeds orders uit het JSF!programma ontvangen en bedrijven die in
de toekomst orders verwachten, maken op basis van bedrijfseconomische
overwegingen hun eigen investeringsplannen. Bedrijven bepalen zelfstandig welke
rol politieke omstandigheden daarin spelen.
5
Deelt u de mening van hoogleraar Piet Eichholtz die zegt dat de constructie
"volstrekt achterhaald beleid" is en dat "dit land vol staat met bedrijventerreinen
die nooit worden gebruikt"? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De uitspraken van de heer Eichholtz komen voor zijn rekening. De suggestie van
de heer Eichholtz dat de gemeentelijke concurrentie om een nieuwe Fokker!
vestiging leidt tot een overaanbod van niet!gebruikte bedrijventerreinen doet
echter geen recht aan de feitelijke stand van zaken van het
bedrijventerreinenbeleid. Met het oog op een zorgvuldige planning van
bedrijventerreinen - rekening houdend met het regionale vestigingsklimaat en het
voorkomen van overaanbod - is gekozen voor een nieuwe aanpak van het
bedrijventerreinenbeleid (zie onder meer Kamerstuk 31 253, nr. 22, vergaderjaar
2009 - 2010: de brief van 3 december 2009).
In dit kader is in het Convenant Bedrijventerreinen 2010 - 2020 met provincies en
gemeenten afgesproken dat gemeenten in een regio binnen twee jaar
samenwerken op het gebied van het bedrijventerreinenbeleid. Er is gekozen voor
een regionale schaal omdat bedrijven doorgaans binnen een regio verhuizen. Het
ontstaan van overaanbod moet derhalve door gemeenten in dezelfde regio -
onder regie van de provincie - worden voorkomen. De Drechtsteden hebben de
genoemde afspraak in het Convenant overigens opgepakt met een gezamenlijke
Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen voor de Drechtsteden en de oprichting van
de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden (ROM!D).
6
Kunt u garanderen dat eventuele staatssteun in deze zaak geen weggegooid geld
is? Zo nee, bent u bereid zich in te spannen om verspilling van overheidsgeld te
voorkomen?
Antwoord
Zoals in het antwoord op de vragen 2 en 3 aangegeven, is de gemeente
Papendrecht zelf verantwoordelijk voor de bieding die zij aan Stork Fokker heeft
gedaan en voor de financiële consequenties daarvan.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken