Raad voor de Rechtspraak
Rechtspreken: samen of alleen. Over meervoudige en enkelvoudige
rechtspraak
Den Haag, woensdag 18 augustus 2010 - In het onlangs verschenen rapport
`Rechtspreken: samen of alleen' laten onderzoekers van de Radboud
Universiteit Nijmegen zien hoe de afdoening van zaken binnen de
rechtspraak in Nederland is verdeeld over meervoudige en enkelvoudige
kamers. Het geeft tevens inzicht in de overwegingen van rechters om
zaken aan meervoudige en enkelvoudige kamers toe te delen. Uit het
onderzoek blijkt dat de keuze van het soort zaken dat aan de
meervoudige kamer wordt toebedeeld, afhangt van (vaak ongeschreven)
inhoudelijke en functionele criteria die in de rechtspraktijk zijn
ontwikkeld. Zaken die naar de indruk van de toedelers juridisch
ingewikkeld of publicitair gevoelig zijn, worden meervoudig behandeld.
Dat geldt ook voor zaken die betrekking hebben op nieuwe regelgeving of
als het materiële of financiële belang van de zaak groot is.
Veel aandacht is bovendien besteed aan de vraag hoe rechters
meervoudige en enkelvoudige rechtspraak waarderen en welke gevolgen zij
daaraan toeschrijven. Daartoe zijn ervaringen en opvattingen van
rechters middels een enquête en interviews opgetekend. Meer dan 90
procent van de respondenten is van mening dat van meervoudige afdoening
een (zeer) gunstig effect op de kwaliteit uitgaat. Blijkens tal van
reacties staan tegen een frequenter meervoudig afdoen van zaken slechts
financiële bezwaren in de weg. Toch zien de respondenten ook voordelen
in rechtspraak door één rechter. De snelheid waarmee een uitspraak tot
stand komt, is bijvoorbeeld van belang. Bovendien kan enkelvoudige
behandeling van een zaak bijdragen aan een vruchtbare dialoog tussen
rechtzoekenden en rechter.
De kwaliteitszorg binnen de Rechtspraak heeft onder andere geresulteerd
in sinds enkele jaren geldende normen met betrekking tot het percentage
zaken dat meervoudig dient te worden afgedaan - eveneens vanuit de
gedachte dat frequentere meervoudige behandeling de kwaliteit van de
rechtspraak ten goede komt. Het onderhavige onderzoek was er niet op
gericht uitspraken te doen over het feitelijk effect van meervoudigheid
in termen van kwaliteit. De betekenis van het onderzoek ligt primair in
het eerst voorhanden zijn van een gedetailleerde `kaart' van de
meervoudige behandelingspraktijk. Dit biedt een springplank voor verder
verdiepend onderzoek.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Raad voor de rechtspraak
en mede tot stand gekomen uit het samenwerkingsverband tussen rechtbank
en gerechtshof Arnhem en Radboud Universiteit Nijmegen.
Auteurs: mr. drs. R. Baas, prof. dr. L.E. de Groot-van Leeuwen en mr.
dr. M.T.A.B. Laemers, onderzoekers bij het Onderzoeksprogramma
Rechtspleging van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Bron: Raad voor de rechtspraak
Datum actualiteit: 18 augustus 2010 Naar boven