Rijksoverheid


Een Europese strategie voor schone en energiezuinige voertuigen

Geachte voorzitter,

In antwoord op de vragen van de leden van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (ingezonden op 6 juli 2010) naar aanleiding van de Commissie-mededeling: Een Europese strategie voor schone en energiezuinige voertuigen (COM (2010)186) van 28 april 2010 bericht ik u, mede namens de minister van Economische Zaken, als volgt. Alvorens de vragen te beantwoorden informeer ik u over de stand van zaken en het vervolgtraject met betrekking tot de mededeling van de Europese Commissie. De Commissie heeft op 28 april de mededeling gepresenteerd, inclusief voorstellen voor concrete vervolgstappen. De Raad van Concurrentievermogen heeft hierover op 25 mei Raadsconclusies aangenomen. Hierin spreekt de Raad brede steun uit voor deze Europese strategie en roept de Commissie op om met voorstellen voor de implementatie van acties uit de mededeling te komen. Specifieke voorstellen die volgen uit de mededeling zullen op hun merites worden beoordeeld. Daarbij benadrukt de Raad dat de Commissie een grondig consultatieproces moet houden om tot voorstellen voor wetgeving en richtsnoeren te komen.
1. Hoe kijkt u aan tegen het verruilen van de ene afhankelijkheid (fossiele brandstoffen) tegen de andere (zeldzame aardelementen zoals lithium)? Is het niet beter in te zetten op een technologische sprong voorwaarts zonder afhankelijkheid van die aardelementen in plaats van in te zetten op beleid om de toegankelijkheid te waarborgen? Is dit niet met name ook verstandiger, omdat die zeldzame aardstoffen vaak gelegen zijn in 'politiek minder toegankelijke regio's'?

De mededeling van de Europese Commissie heeft een brede scope en is gericht op verschillende soorten technologieën en brandstoffen, zoals elektrische voertuigen, verbeterde conventionele verbrandingsmotoren, alternatieve brandstoffen zoals 2e generatie biobrandstoffen, en waterstof. Dit zou de afhankelijkheid van grondstoffen juist moeten verminderen. Het doel is minder afhankelijk te worden, en niet de afhankelijkheid van de ene grondstof te verruilen tegen de andere.

Bovendien is de afhankelijkheid van lithium niet hetzelfde als de huidige afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Gegeven de huidige geschatte wereldvoorraad van 23 miljoen ton lithium volgens de U.S. Geological Survey, hoeft lithium niet als schaarse grondstof beschouwd te worden. Deze voorraden zijn immers genoeg voor twee keer zoveel elektrische auto's als dat er nu benzineauto's zijn. Daarnaast kunnen in tegenstelling tot fossiele brandstoffen grondstoffen zoals lithium gebruikt worden in 'second life' toepassingen of gerecycled worden. De lithiumvoorraden bevinden zich in de bekende mijnbouwlanden: in Bolivia en Chili en in mindere mate in China, de Verenigde Staten, Australië en Brazilië. De verdeling van lithiumvoorraden over verschillende grote en kleine landen maakt de kans op problemen ten aanzien van de beschikbaarheid relatief klein.

De Commissie wijst in het actieplan bovendien op het belang van het vergroten van de toegankelijkheid van grondstoffen als lithium door implementatie van het 'Grondstoffeninitiatief' (The Raw Materials Initiative, 2008), zoals voorgesteld door de Commissie en bekrachtigd in de Raad van Concurrentievermogen van 28 mei 2009. Ook in de recente conclusies over de Europese strategie voor schone en energie-efficiënte voertuigen onderstreept de Raad deze noodzaak.

Indien zich kansen voordoen om een technologische sprong voorwaarts te maken, dan moet hierop worden ingezet. Lithium is echter een kansrijke optie voor het verder ontwikkelen van batterijen van elektrische voertuigen. Naar verwachting zal deze voor het komende decennium dan ook leidend zijn.


2. Kunt u zich vinden in het oordeel van de leden van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat dat de Europese Commissie zou moeten inzetten op volledige in plaats van gedeeltelijke recycling van voertuigen? De mededeling geeft aan dat een hoge mate van recycling wenselijk is. De Commissie belooft in haar actieplan dan ook hergebruik en recycling te onderzoeken en na te gaan of bestaande wetgeving aangepast zal moeten worden aan de nieuwe marktomstandigheden.

Het afvalstadium van voertuigen is reeds sterk gereguleerd, onder meer via de Europese Autowrakken (End-of-Life) Richtlijn. De accu valt onder dezelfde wetgeving en zal, ook bij voortijdige afdanking, gerecycled moeten worden. In het bijzonder voor lithium accu's geldt dat de hoge grondstoffenprijzen een sterk economische prikkel zijn om ze te hergebruiken. De energiebedrijven denken daar nu al over na, bijvoorbeeld voor de opslag van windenergie.

Niettemin, deel ik het oordeel van de leden van de vaste commissie van Verkeer en Waterstaat dat er vol moet worden ingezet op recycling van elektrische voertuigen. Hier ligt niet alleen een kans voor de Europese Unie, maar tevens voor de Nederlandse industrie met bedrijven die gespecialiseerd zijn in de recycling van auto's en batterijen. Met partners als AutoRecyclingNederland (ARN) en Stichting DuRAB (Duurzame Recycling Auto-Batterijen) vinden in het licht van het beleid aangaande de elektrische auto gesprekken plaats over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van recycling en 'second life' toepassingen zoals het terugwinnen van lithium.

Het kabinet zal zich derhalve blijven inzetten voor een ambitieuze aanpak ten aanzien van recycling bij de verdere implementatie van het actieplan.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings