Wageningen Universiteit en Researchcentrum
16 aug 2010
Onderdeel: RIKILT
Nummer: Persbericht 02/2010
De voedsel- en diervoederveiligheidsbeoordeling van plantvariëteiten
die door middel van cisgenese tot stand zijn gekomen, zal gelijk moeten
blijven aan die van transgene variëteiten. Onderzoekers zien geen
reden de regelgeving op dit punt anders toe te passen. Wel zou het
beter zijn om nieuwe plantvariëteiten te beoordelen op basis van hun
specifieke nieuwe eigenschappen in plaats van op de toegepaste
technologie. Dat zijn de belangrijkste conclusies van een onderzoek van
RIKILT â Instituut voor Voedselveiligheid, onderdeel van Wageningen UR.
Het rapport â'Food and feed safety aspects of cisgenic crop
varieties' waarin de bevindingen staan, is geschreven in opdracht van
het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu.
Het ministerie wilde weten of cisgene gewassen risicoâs met zich
meebrengen als het gaat om voedsel- en diervoederveiligheid.
Cisgenese is een vorm van genetische verandering waarbij soorteigen
genen worden ingebracht. Dit in tegenstelling tot transgenese waarbij
genetisch materiaal van andere soorten wordt gebruikt. Voor genetische
modificatie geldt Europese regelgeving onder andere om te toetsen of de
producten die met behulp van genetische modificatie tot stand komen,
veilig zijn voor mens, dier en milieu.
Cisgenese en transgenese komen op essentiële onderdelen met elkaar
overheen. Zo kunnen door de inbouw van een nieuw genetisch element,
ongeacht de afkomst ervan, ongewenste bijeffecten optreden. Om die
reden vinden de onderzoekers van RIKILT dat de beoordeling van de
cisgene en transgene plantvariëteiten op het gebied van voedsel- en
diervoederveiligheid op een zelfde wijze moet plaatsvinden.
In het rapport staat ook dat het beter zou zijn om nieuwe
plantvariëteiten te beoordelen op basis van hun specifieke nieuwe
eigenschappen in plaats van de toegepaste technologie. Juist de nieuwe
eigenschappen van de plant zijn bepalend voor de voedsel- en
diervoederveiligheid van het gewas en niet de toegepaste technologie.
Cisgene planten bevinden zich namelijk veelal in het midden van een
geleidelijke schaal die loopt van eenvoudige traditionele kruisingen
tot complexe transgene planten. Het beeld is niet zwart-wit (genetisch
gemodificeerd versus niet-genetisch gemodificeerd), zoals nu door de
indeling in de regelgeving gesuggereerd wordt.
RIKILT heeft in het rapport de voedsel- en
diervoederveiligheidsaspecten van cisgenese gedetailleerd in kaart
gebracht. Dit deed zij samen met nationale en internationale experts op
het terrein van de moleculaire biologie, plantenveredeling,
risicobeoordeling, immunologie en nationaal en Europese beleid. De
Tweede Kamer heeft het rapport inmiddels ontvangen.