* http://www.minlnv.nl/pls/portal/url/page/minlnv/actueel/voorlooppagina?p_file_id=2001541
Datum 12 augustus 2010
Betreft Kamervragen over de ontpoldering van de Hedwigepolder
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u, mede namens de minister van Verkeer en Waterstaat, de
antwoorden op de vragen van de leden Snijder-Hazelhoff en Neppérus (beiden
VVD) over de ontpoldering van de Hedwigepolder (ingezonden 6 juli 2010).
1
Bent u bekend met het artikel 'Peeters' ziet niets in kering Westerschelde'? 1)
Ja.
2
Wat is uw mening over deze uitspraak van dhr. Peeters?
Met de heer Peeters kan ik beamen dat de uitvoering van de Scheldeverdragen
geen bedreiging vormt voor de waterveiligheid van de Westerschelde. Ik neem
daarbij goede nota van de uitspraak van de heer Peeters dat een vierde
verdieping van de Westerschelde niet aan de orde is.
De lange-termijn-waterveiligheid van Nederland is speerpunt van het Nationale
Deltaprogramma. In dit kader vindt vanuit de Vlaams Nederlandse
Scheldecommissie overleg plaats tussen het Vlaams Gewest en Nederland om te
komen tot een toekomstvaste visie op een veilig en duurzaam Schelde-estuarium.
Overigens heeft het kabinet in zijn reactie op het advies van de Deltacommissie
aangegeven zich te herkennen in de visie van de commissie op de lange-termijnwaterveiligheid
van de Westerschelde (Kamerstukken II 2007-2008, 31710, nr. 1).
Deze visie gaat uit van een 'open' estuarium.
3
Wilt u nog steeds doorzetten met de ontpoldering van de Hedwigepolder,
ondanks de vraagtekens die er zijn geplaatst bij de noodzaak voor natuurherstel
en -compensatie en het gebrek aan draagvlak voor dit besluit in Zeeland?
Het kabinet heeft uitgebreid en uitputtend onderzoek laten doen naar
alternatieven voor de ontpoldering van de Hedwigepolder en heeft er geen
kunnen vinden die voldoet aan de gestelde eisen. Ook een ultieme, laatste
poging om door buitendijks schoraanleg de herstelopgave te realiseren, bleek
ecologisch en juridisch niet realistisch en niet uitvoerbaar.
Het kabinet begrijpt de gevoelens over de ontpoldering die leven bij de mensen
in Zeeland goed. Tegelijkertijd is het kabinet ervan overtuigd dat juist deze
ontpoldering van de Hedwigepolder de minste directe gevolgen heeft voor
bewoners en grondgebruikers in vergelijking met kansrijke andere
mogelijkheden zoals aangegeven door de Commissie Nijpels om de noodzakelijke
herstelopgave te realiseren. Met flankerend beleid zal het kabinet de landbouw
tegemoet komen.
4
Deelt u de mening dat dhr. Peeters nu een ruime mogelijkheid biedt om in
samenwerking naar alternatieven voor ontpoldering te zoeken, zonder dat dit tot
schending van internationale verdragen leidt of de verdieping van de
Westerschelde vertraagt?
De uitspraak van de heer Peeters is niet anders dan hetgeen hij reeds in juli 2008
heeft aangegeven naar aanleiding van het debat met de Eerste Kamer over de
Scheldeverdragen. De heer Peeters heeft destijds gezegd - en nu in andere
bewoordingen herhaald - serieus en welwillend over eventuele alternatieven voor
natuurherstel in de Westerschelde te willen overleggen en te onderhandelen. Dat
betekent dat een Nederlands voorstel aan Vlaanderen tot een wijziging van
artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van het betreffende Verdrag aan Vlaamse kant
op positieve medewerking kon rekenen. Het kabinet heeft echter moeten
constateren dat er geen alternatieven voor de ontpoldering van de
Hedwigepolder zijn.
5
Welke actie gaat u nu ondernemen?
Ik zie in het gestelde in het krantenartikel geen aanleiding tot verdere stappen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
1) BN de Stem, 24 juni 2010
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit