Wageningen Universiteit en Researchcentrum
Telen zonder grond is beter voor het milieu
11 aug 2010
Onderdeel: Praktijkonderzoek Plant en Omgeving
Broccoli, aardbeien, zomerbloemen, bloembollen en bomen hebben geen
grond nodig om te groeien. Het kan ook met teelt op water of substraat,
en dat is beter voor het milieu. Het prijskaartje dat eraan hangt is
voor veel gewassen nog wel te hoog. Onderzoekers van Wageningen UR en
Proeftuin Zwaagdijk proberen daar wat aan te doen.
Twee keer meer voor twee keer minder is de slagzin die de uitdaging
voor de landbouw in de 21e eeuw kernachtig samenvat. Deze eeuw zal de
wereldbevolking verder groeien en mensen zullen steeds hogere eisen
gaan stellen aan het voedsel. Vandaar twee keer meer, meer voedsel dus.
De twee keer minder slaat op de inputs die nodig zijn voor die
voedselproductie. De huidige landbouw gebruikt te veel kunstmest, water
en land, teveel voor een duurzaam beheer van de planeet. Dat moet
beter, met minimaal een factor twee.
Dat klinkt als een enorme opgave: minstens vier keer efficiënter
produceren. Kan dat? De technologie lijkt in ieder geval niet het
grootste probleem. Gedreven door regelgeving werken wetenschappers van
Wageningen UR en Proeftuin Zwaagdijk bijvoorbeeld aan een project dat
de doelstelling voor de Nederlandse tuinbouw dichterbij moet brengen,
een sector die mondiaal gezien al zeer efficiënt met ruimte en input
omgaat.
In het programma âTeelt de grond uitâ zoeken onderzoekers naar manieren
om groente, bollen, fruit, bloemen en bomen buiten de grond te gaan
telen. Het zou teeltsystemen op moeten kunnen leveren die
milieuvoordeel koppelen aan een hoge opbrengst per hectare of betere
kwaliteit. Directe aanleiding voor het programma zijn de strenge eisen
die milieuregels zoals de Kaderrichtlijn water en de Nitraatrichtlijn
stellen aan de Nederlandse tuinbouwer. Op een aantal bodemsoorten is
het vrijwel onmogelijk om aan de steeds strengere richtlijnen te
blijven voldoen. Tijd voor een radicaal ander plan, een systeemsprong
in jargon.
Janjo de Haan van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving leidt het
programma. âIn theorie kun je veel duurzaamheidswinst boeken.â Als je
de gewassen gaat telen in gesloten systemen los van de grond, spoelt er
bijvoorbeeld geen nitraat meer naar grond- of oppervlaktewater. âEn je
hebt waarschijnlijk veel minder gewasbeschermingsmiddelen nodig.â In de
nieuwe teeltsystemen is bijvoorbeeld geen plaats voor onkruid. âJe
hoeft dus geen herbiciden te gebruiken. Middelen die toch nodig zijn,
kun je veel gerichter toedienen via het water. Zo voorkom je dat ze
verwaaien naar de sloot.â
Bollenboeren
De Haan werkt daarbij samen met Matthijs Blind van Proeftuin Zwaagdijk.
Dat proefstation heeft ervaring met de teelt op water. âWij zijn in
2007 gestart met onderzoek naar de teelt van bladgewassen op water.
Tulpenbroeiers in onze omgeving wilden weten of ze hun installaties ook
voor andere gewassen konden gebruiken. Tulpenbroeien is iets voor het
voorjaar, en vervolgens liggen veel installaties stil. Daarom hebben we
onder andere naar zomerbloemen gekeken. Later kwam daarbij dat telers
van vollegrondsgroenten zeiden dat de regelgeving zo streng aan het
worden is dat ze op een andere manier moeten gaan telen. Wij wilden dat
in gang zetten.â
De eerste proeven leverden meteen veel belangstelling op van tuinders
en belangenorganisaties, zegt Blind. âWe kregen veel positieve
reacties. Het productschap Tuinbouw heeft een driejarig
onderzoeksproject gefinancierd. Dat was belangrijk voor LNV die graag
ziet dat de sector ook meedoet.â Blind heeft inmiddels een flink aantal
gewassen getest. âWe zijn nu vooral bezig met speciale gewassen,
gekleurde sla bijvoorbeeld en multileaf sla. Maar we hebben ook proeven
gedaan met andijvie, Chinese kool, peterselie, broccoli en spinazie,
noem maar op. Daarbij was steeds de belangrijkste vraag of ze wilden
groeien met de wortels in het water. Met bijna alle gewassen lukte het,
alleen bij ridderspoor wil het nog niet. Maar onder de groenten zijn we
niks tegengekomen dat het liet afweten. Bij rucola leek het even niet
te lukken, maar dat hebben we nu ook onder de knie.â
Vijvers
Zwaagdijk maakt daarbij gebruik van bakken met stilstaand water, een
soort vijvers in volle grond. De planten drijven in kunststof dragers,
met hun wortels in het water en de bladeren boven de schone kunststof.
Er zijn ook systemen waarbij de planten in goten staan, maar dat is
volgens Blind minder robuust. âIn goten komt het water via dunne
slangetjes. De watertoevoer hoeft maar even stil te liggen en je hebt
een probleem.â
PPO test in Vredepeel vergelijkbare systemen voor preiteelt. De Haan:
âWe hebben in 2008 zes systeempjes getest. In 2009 zijn we met drie
daarvan doorgegaan, en dit jaar testen we nog twee systemen. Het
drijvende systeem biedt het meeste perspectief. Wij gebruiken daarbij
buisjes om te zorgen dat de prei mooi recht omhoog groeit.â Het
grootste probleem met telen op water is echter niet technisch maar
economisch van aard. De meeste bladgroenten zijn bijvoorbeeld zo
goedkoop dat het niet loont om grote investeringen te doen in
teeltsystemen. Vandaar ook dat in Zwaagdijk eerst de mogelijkheden van
duurdere varianten sla worden onderzocht.
PPO-onderzoeker De Haan: âWe werken toe naar de huidige kostprijs. Die
ligt voor veel gewassen niet meteen binnen handbereik, maar teelt op
water zou op korte termijn rendabel kunnen zijn als je de meerwaarde
weet duidelijk te maken. Misschien kan dat wel met een ander soort
prei. Het voordeel bij prei op water is in ieder geval dat er geen
grond in zit.â
Misschien kan het ook door groenten op een andere manier aan te bieden.
Albert Heijn heeft bijvoorbeeld verse kruiden in een potje in de
groenteschappen, en er ligt in de supermarkt ook sla in potjes. De
kruiden en sla blijven zo langer vers. âMisschien zijn er vergelijkbare
mogelijkheden voor andere producten, waar de consument ook meer voor
wil betalen.â Een andere manier om de investeringen terug te verdienen
is de mogelijkheid van meerdere oogsten per jaar. De Haan: âBij sla
kunnen groentetelers nu twee tot drie teelten per jaar oogsten, dat
kunnen er vier of vijf worden. Bij prei is het er gewoonlijk één, dat
kunnen er wellicht drie of vier worden.â Door jonge planten dicht bij
elkaar te zetten en ze na verloop van tijd meer ruimte te geven, kunnen
telers hogere plantdichtheden halen dan nu en dus meer produceren.
Landschap
Grote beloftes dus. Een vraag is nog wel of de natte teelt bij
consumenten aanslaat. Zit Nederland te wachten op nieuwe technologische
hoogstandjes, of heeft de consument liever sla die nog echt in de klei
heeft gestaan? âDat is een punt van aandachtâ, zegt De Haan.
âAccepteert de consument het of krijg je protesten zoals bij de
Wasserbomben en de varkensflats?â De smaak kan het probleem volgens hem
niet zijn. âDie hangt veel meer af van het gekozen ras dan van de
teeltmethode en de grond.â
Wat voor boeren nog wel problemen op zou kunnen leveren zijn bezwaren
van omwonenden en gemeentes die het vertrouwde landschap zien
veranderen. Geen versgeploegde akkers meer maar grote bakken water met
witte kunststof dragers. Blind van Proeftuin Zwaagdijk voorziet dat
boeren zullen wachten met het maken van plannen voor grootschalige
toepassing van telen zonder grond tot ze duidelijkheid hebben over de
regelgeving rond ruimtelijke ordening. Hij verwacht niet dat veel
consumenten wakker zullen liggen van een eventuele overstap naar de
teelt op water.
âEr komt geen tomaat meer uit de volle grond. Mensen zullen wel even
vreemd opkijken als ze het in het land zien. Je moet dan goed uitleggen
waarom je het doet. Dat het goed is voor de omgeving, omdat je minder
uitspoeling van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen hebt.
Bovendien houden we misschien wel land over, omdat je efficiënter kan
produceren. Dat kun je dan gebruiken voor natuur en recreatie.â
Blind ziet al met al een mooie toekomst voor het telen zonder grond.
âOver vijf jaar zou het best al redelijk grootschalig toegepast kunnen
worden in Nederland. Het mooie is ook dat je geen goede grond nodig
hebt. Ook op minderwaardige gronden kun je telen, als de bodem maar
stevig genoeg is voor de waterbakken en de machines.â De voordelen
hoeven zich ook niet te beperken tot Nederland. Blind: âOmdat het
minder water vraagt, kun je zulke systemen juist erg goed toepassen in
gebieden met minder water of een onvruchtbare bodem. Je kunt ook nog
denken aan stadslandbouw. Met een robuust systeem kun je op het dak van
flats ook groente gaan verbouwen.â
Â
---
Bron: Special "Duurzame plantaardige productie" van
www.kennisonline.wur.nl - augutus 2010
Contact
Janjo de Haan