Ministerie van Defensie
Datum 10 augustus 2010
Betreft Antwoorden op de feitelijke vragen over de voorstudiefase van het
project VOSS
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de feitelijke vragen van de vaste commissie
voor Defensie over de voorstudiefase van het project Verbeterd Operationeel
Soldaat Systeem (VOSS) van 15 juli 2010 met het nummer 32123X-
130/2010D29823
DE MINISTER VAN DEFENSIE
E. van Middelkoop
1 Wanneer zult u de DMP/C brief naar de Kamer sturen? Wanneer
begint de daadwerkelijke aanbesteding voor het VOSS-project en
wordt er gewerkt aan een shortlist?
De Kamer kan de C-brief in de zomer van 2011 tegemoet zien. De
aanbesteding begint nadat de Kamer de C-brief heeft goedgekeurd. Beide
hoofdcomponenten, het smart vest en de geïntegreerde hoofdbescherming,
worden apart verworven. In de C-brief zal ik u nader informeren over de
shortlist voor het smart vest. Bij de geïntegreerde hoofdbescherming is een
Europese aanbesteding aan de orde.
2 Het VOSS moet licht en draagbaar zijn en een zo laag mogelijk
energieverbruik hebben. Daarbij vervangt het VOSS het huidige
harnas en scherfvest. Is het de bedoeling van u om een smart vest te
ontwikkelen dat lichter is dan de huidige componenten van het
scherfvest en het harnas in relatie tot de fysieke belastbaarheid van
de militair?
Ja. In het project VOSS kiest Defensie zoveel mogelijk voor nieuwe
technologieën gericht op gewichtsbesparing en prestatieverhoging.
3 Welke instrumenten uit de Defensie Industrie Strategie (DIS) worden
toegepast bij het invullen van de behoefte aan hoofdbescherming?
Tot dusver heeft Defensie TNO Defensie en Veiligheid betrokken bij het
ontwerp- en ontwikkelingstraject.
4 Geven de eisen die worden gesteld aan hoofdbescherming de beste
garantie aan onze militairen op bescherming? Zo niet, waarom wordt
genoegen genomen met een gemiddeld eisenpakket?
Ja.
5 Valt hoofdbescherming voor militairen dat moet voldoen aan de
hoogste militaire eisen onder de aanschafregels van de Europese
Unie? Of koopt Defensie een gemodificeerd civiel product? Welke
aanschafregels past Frankrijk toe bij hoofdbescherming?
De verwerving van de hoofdbescherming verloopt volgens de Europese
regelgeving voor aanbesteding. In de DMP-C fase zal dit verder worden
bezien. Defensie is niet voornemens een gemodificeerd civiel product aan te
schaffen. Frankrijk heeft een deel van zijn programma voor hoofdbescherming
als nationaal-gevoelig bestempeld. Om die reden besteedt Frankrijk een deel
van de hoofdbescherming Europees aan en een ander deel niet.
6 Welke voordelen zijn er om de software voor de C4I-module door de
industrie te laten ontwikkelen in plaats van door het C2 Support
centre van Defensie zelf? Welke afwegingen zijn hier bepalend in de
besluitvorming?
Bij de besluitvorming over inbesteding, uitbesteding of samenwerking wordt
een aantal aspecten in ogenschouw genomen, waaronder beschikbare
capaciteit, de productkwaliteit, de levertijd en de kosten. De afwegingen
hieromtrent maken deel uit van het verdere verloop van het project. De
Kamer wordt hierover geïnformeerd met de D-brief.
7 Hoeveel van de 5.500 systemen zijn bedoeld voor voertuigen en voor
opleidingen?
Van de 5.500 systemen zullen ongeveer 600 systemen worden ingezet voor
opleidingen. Naast de persoonsgebonden systemen omvat VOSS ook
verschillende types voertuigmodules. Geïnventariseerd wordt hoeveel
voertuigmodules van welk type nodig zijn.
8 Welke concrete perspectieven bestaan er voor export van de E-lighter
en op welke wijze worden de instrumenten van de DIS hiervoor
ingezet? Welke bijdrage levert het ministerie van Economische Zaken
hier aan?
Een aantal landen kent soortgelijke behoeften als de E-lighter met als
oogmerk minder batterijen, minder gewicht en een hoger prestatievermogen.
Concrete exportmogelijkheden kunnen zich aandienen in de komende
projectfasen. Een van de elementen uit de DIS betreft het launching
customership. Hiermee wordt bedoeld dat de overheid als belangrijke afnemer
voorop loopt en een stimulerende rol speelt bij de toepassing van nieuwe
technieken. Defensie treedt op als launching customer in die gevallen dat een
operationele behoefte naar verwachting sneller, beter of goedkoper kan
worden vervuld met een nieuw product dan met een product van de plank.
Met het optreden als launching customer kunnen de prioritaire
technologiegebieden uit de DIS verder worden versterkt en kan het
vertrouwen in Nederlandse producten worden vergroot. Daarnaast wordt een
basis gecreëerd voor verdere productie en verkoop op de nationale en
internationale defensiemarkt. Het Ministerie van Economische Zaken
ondersteunt Defensie bij de effectuering van de DIS.
9 Wat is de stand van zaken rond de samenwerking met de Belgen en
meer in het bijzonder rond de bilaterale Memorandum of
Understanding?
10 Is er een relatie tussen de voortgang van het VOSS-project in
Nederland en de samenwerking met België?
11 Wanneer zal het VOSS systeem voor militairen beschikbaar zijn?
13 Welke redenen kunnen worden gegeven voor het feit dat de
onderhandelingen met België en Luxemburg langer duurden dan
aanvankelijk was voorzien?
België, Luxemburg en Nederland hebben een nagenoeg identieke behoefte die
aan de nationale projecten ten grondslag heeft gelegen. Dit heeft geleid tot de
intentie van zowel België als Luxemburg met Nederland samen te werken in
het project VOSS.
Op ambtelijk niveau is hiervoor een Implementation Agreement voorbereid. In
België en Luxemburg dient in 2010 de overeenkomst om aan te sluiten bij het
Nederlandse project VOSS te worden bekrachtigd. Nederland zal het project
zelfstandig vervolgen in het geval dat België en Luxemburg afhaken, zodat de
invoering van de nieuwe systemen vanaf 2013 mogelijk is.
12 Verwacht de regering, met het oog op het eindigen van de missie in
Afghanistan, nog steeds 5500 uitrustingen nodig te hebben? Kan de
regering aangeven waarom?
Het aantal van 5.500 uitrustingen is bedoeld om alle te voet optredende
gevechtseenheden, met uitzondering van de Special Forces, te kunnen
voorzien. Voor Special Forces wordt andere uitrusting verworven die geen deel
uitmaakt van het project VOSS. Het aantal van 5.500 staat los van de inzet
van de krijgsmacht in Afghanistan.
Militairen van gevechtsondersteunings- en logistieke eenheden die vaak zij
aan zij met militairen uit gevechtseenheden optreden, zullen niet met VOSS
worden uitgerust. Om differentiatie in bescherming tussen geïntegreerd
optredende militairen te voorkomen, zal personeel dat niet in aanmerking
komt voor een VOSS-uitrusting in de toekomst worden voorzien van modulaire
ballistische bescherming (MBBS) van vergelijkbare kwaliteit.
14 Welke gevolgen heeft de latere levering van VOSS van 2011 naar 2013
voor de activiteiten van de Nederlandse militairen?
De levering van VOSS vanaf 2013 heeft, ondanks de wenselijkheid om VOSS
zo spoedig mogelijk in te voeren, geen gevolgen voor activiteiten die
Nederlandse militairen moeten kunnen uitvoeren.
15 Defensie en de Nederlandse industrie hebben al geïnvesteerd in de
ontwikkeling en prototype van VOSS. Hoe wordt deze inbreng
voortgezet in het vervolgtraject?
In de behoeftestellingsfase en de voorstudiefase heeft Defensie, met bijdragen
van de Nederlandse industrie, uitgebreid onderzoek verricht. Hieruit zijn
studiemodellen voortgekomen, die echter niet voor operationele inzet geschikt
zijn. De bijdragen die de Nederlandse industrie heeft geleverd, hebben geleid
tot kennis en ervaring die in volgende projectfasen en mogelijk voor andere
projecten en andere landen kunnen worden gebruikt.
16 Welke mogelijke samenwerkingsvormen kunnen worden ondernomen
met de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties?
In het kader van civiel-militaire samenwerking bestaat de mogelijkheid VOSS-
militairen geïntegreerd met civiele hulpverleners in te zetten. VOSS-
verbindingsmiddelen kunnen in dat geval geschikt worden gemaakt voor
communicatie met verbindingsmiddelen van civiele hulpverleners.
17 Wat zijn de resultaten van het overleg met de ministeries van Justitie
en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het project en
welke concrete afspraken zijn gemaakt? Is de inzet van het overleg
om duplicatie te voorkomen en optimaal gebruik te maken van de in
Nederland aanwezige kennis en ervaring?
De contacten met de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties zijn tot nu toe verkennend van aard. Deze contacten zullen
de komende fase worden geïntensiveerd en in voorkomend geval leiden tot
nadere, concrete afspraken over de interoperabiliteit van het VOSS met
systemen die in gebruik zijn bij civiele instanties. Defensie wil in het overleg
nagaan of er elders interesse bestaat voor de projectresultaten van VOSS.
Ook wil zij gebruik maken van de kennis en ervaring bij de andere ministeries.
18 Waarom is er gekozen voor verwerving via het Europese Defensie
Agentschap (EDA)? Heeft dit mede te maken met financiële
voordelen?
De verwerving van het smart vest valt onder de reikwijdte van Artikel 346 van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Gelet op de
financiële omvang van meer dan 1 miljoen is de EDA-gedragscode voor
defensieverwervingen van toepassing.