Gemeente Utrecht
2010 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
93 Vragen van de heer drs. E. Smid
(ingekomen 8 augustus 2010)
In een interview in het Stadsblad van week 31 noemt wethouder Volksgezondheid Everhardt de gratis heroïneverstrekking in de Kaatstraat een succes (www.deweekkrant.nl/pages.php?page=1289725). Uit de tekst van het interview is niet op te maken waarom dit project dan zo'n groot succes is. Wij hebben de indruk dat de wethouder dit kwalitatief of kwantitatief ergens aan heeft afgemeten, maar de criteria ontbreken in dit verhaal.
Dat brengt de CDA-fractie tot de volgende vragen:
1. De wethouder spreekt namens het college over een "succes". Het college meet dat kennelijk ergens aan af. Hetzij kwalitatief, hetzij kwantitatief. Of beide. Wat zijn de criteria?
2. Ligt aan deze bestuurlijke uitspraken een concrete, specifieke rapportage ten grondslag? Zo, ja welke? En binnen welk concreet en actueel beoordelingskader kijkt u dan naar de resultaten.
3. En in het kader van komende bezuinigingsrondes en scherper kijken naar kosten en baten van beleid: hoeveel geld heeft het de gemeente (en haar inwoners) gekost en hoeveel is het maatschappelijk rendement van de drugsverstrekking op de Kaatstraat, ook in verhouding met de aanpak in een aantal andere vergelijkbare Nederlandse steden?
4. Wat is voor het college de ratio achter deze uitspraken in de media. Wij denken dat het doen van ongefundeerde uitspraken de relatieve rust onder de omwonenden rond dergelijke "moeilijke voorzieningen" eerder verstoort dan versterkt, hoe ziet u zelf de maatschappelijke impact van uw woorden? Of wil het college via de media coute que coute van Utrecht een voorbeeldstad qua drugsaanpak worden?
---- --