9 augustus 2010
Doodshoofdvlinder gesignaleerd
Er zijn weer meldingen van doodshoofdvlinders (Acherontia atropos).
Deze trekvlinder uit Zuid-Europa wordt jaarlijks maar af en toe gezien.
Eind juli werd in Houten een rups gemeld en op 3 augustus een stervende
vlinder in Volendam.
De doodshoofdvlinder heeft zijn naam te danken aan de tekening bovenop
zijn borststuk: de geelbruine vlekken hebben de vorm van een schedel
(zie foto hiernaast). Het is een niet zo gewone trekvlinder uit
Zuid-Europa die overal in het land wel kan worden waargenomen. In het
voorjaar komen vlinders uit het zuiden, maar dit zijn er zo weinig dat
ze meestal onopgemerkt blijven. Ze planten zich hier voort,
bijvoorbeeld in aardappelvelden en daar worden af en toe de opvallende
rupsen gevonden. De nakomelingen zijn vanaf augustus te zien. De
laatste waarnemingen in het jaar komen uit oktober. Veel van de
waarnemingen hebben betrekking op dode dieren. Regelmatig komen
berichten binnen van imkers die gemummificeerde doodshoofdvlinders
vinden in hun bijenkasten. Ze zijn namelijk in staat bijennesten binnen
te dringen en daar honing op te nemen zonder door de bijen gedood te
worden. Dit komt doordat de doodshoofdvlinder exact tussen twee raten
past en de bijen daardoor niet in staat zijn de kwetsbare buik te
bereiken. In bijenkasten worden ze vaak wel gedood omdat de raten
daarin verder uit elkaar staan.
Op 23 juli van dit jaar werd een rups ontdekt bij Houten. Op 3 augustus
werd een gewonde vlinder aangetroffen in Volendam. De opmerking bij
deze melding was: "bloedend gevonden en naar dierenarts gebracht, daar
overleden". De komende weken zijn er meer waarnemingen te verwachten.
De soort is te vinden in aardappelvelden en (volks-)tuinen, maar kan
ook op andere plaatsen aanwezig zijn. De rups leeft vooral op
aardappel, maar ook van andere soorten nachtschade. De rups verpopt
zich in de grond in een losse cocon en overwintert, in sommige gevallen
zelfs tweemaal, op een diepte van soms meer dan dertig centimeter. Een
deel van de poppen komt aan het eind van de zomer of in de vroege
herfst nog uit. In Nederland is deze soort niet in staat de winter te
overleven. Jaarlijks zijn er vijf tot tien meldingen van deze
bijzondere vlinder.