Rijksdienst Cultureel Erfgoed


Bodemarchief Domplein Utrecht is archeologisch monument

Persbericht | 5 aug 2010 - 15:19

Het bodemarchief onder en rond het Domplein in Utrecht is aangewezen als beschermd archeologisch monument. De locatie herbergt de resten van een Romeinse legerplaats (castellum), van de (vroeg-)middeleeuwse bisschoppelijke burcht met kerken en keizerlijke residentiegebouwen. De overblijfselen getuigen van de militaire, religieuze en bestuurlijke betekenis van Utrecht voor de Noordelijke Nederlanden van de Romeinse tijd tot de middeleeuwen.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wil deze archeologische parels zo goed mogelijk voor het nageslacht bewaren. Met de aanwijzing wordt historisch erfgoed beschermd dat voor een belangrijk deel verstopt ligt onder het plaveisel van het Domplein en in de kelders en onder vloeren van de daarlangs gelegen gebouwen. Bijzonder is dat op een aantal plaatsen in de Domstad de ondergrondse restanten zichtbaar zijn gemaakt, zoals delen van een Romeinse muur onder het gebouw van het Utrechts Centrum voor de Kunsten en de werkplaats van het Nationaal Museum Van Speelklok tot Pierement. Mogelijk worden er in de toekomst op meer plaatsen delen van dit unieke monument toegankelijk.

Metersdik

Het is al decennia bekend dat in de bodem onder het Domplein belangrijke archeologische resten aanwezig zijn. In de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw hebben er grote onderzoeken plaatsgevonden, waarbij het Romeinse verleden van Utrecht is vastgesteld. De historische gebouwen met ondergrondse resten hadden al de status van rijksmonument. Met de aanwijzing als archeologisch rijksmonument is het Domplein nu boven en onder de grond beschermd.

Voor de bewoners rond het plein verandert er overigens niets. Wel komt de vergunningverlening bij bijvoorbeeld graafwerkzaamheden nu bij het Rijk te liggen, eerder was dit de gemeente. De bewoners zijn positief over de bijzondere status van hun woonomgeving. `De wetenschap dat er onder het plaveisel van het Domplein en onder je eigen huis een metersdik pakket ligt met overblijfselen van een Romeins legerkamp, een bisschoppelijk of keizerlijk paleis maakt het ook wel een heel bijzondere plek om te wonen', meent José Schreurs, consulent van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Romeins, katholiek, keizerlijk

De monumentale waarde van het gebied ligt in de opeenvolging van belangwekkende functies. In de Romeinse tijd bevond zich er een castellum (gebouwd in 47 na Chr.) dat onderdeel was van de Romeinse verdedigingslinie (Limes) die van Katwijk dwars door ons land tot Nijmegen liep.

Na het vertrek van de Romeinen kreeg het gebied de status van missiecentrum, zeker na de overdracht in 695 aan Willibrord. Kort bij elkaar verrezen er drie kerken, waarmee de bakermat van de katholieke kerk in Nederland werd gelegd. In de nabijheid verscheen in 1040 ook een keizerlijke palts, op initiatief van de toenmalige Duitse keizer Henrik III. En vanaf de 13e eeuw werd de gotische Domkerk opgericht waarvan de toren nog steeds het baken van de stad vormt.

Lichtmarkering

Hoewel de archeologische resten zich grotendeels onder de grond bevinden, kan het publiek in het centrum van Utrecht op verschillende plaatsen historische overblijfselen zien. Belangstellenden krijgen een goed overzicht in De Schatkamer, het informatiecentrum dat deze zomer is geopend in drie middeleeuwse kelders onder het gebouw van het Utrechts Centrum voor de Kunsten aan het Domplein. Een lichtmarkering in de bestrating van het Utrechtse stadscentrum geeft aan waar de muren van het oude Romeinse castellum lagen.

Dit is een gezamenlijk persbericht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de Gemeente Utrecht.

Over de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is het kennisinstituut voor archeologie, monumenten en cultuurlandschap. Deze kennis zet de Rijksdienst in om met wetten en regels het erfgoed te beschermen en te ontwikkelen. Nederland telt meer dan 52.000 monumenten die rijksbeschermd zijn, waarvan 1500 archeologische monumenten.