SGP
Uitgesproken door prof. dr. Elbert Dijkgraaf
De kabinetsformatie in Nederland is een van de meest interessante en
leerzame studie-objecten. Allereerst natuurlijk omdat de
kabinetsformatie in Nederland voor een belangrijk deel âgereguleerdâ
wordt door het ongeschreven staatsrecht. Niet geschreven regels, maar
precedenten en gewoontes zijn bepalend voor het verloop ervan. Dat
alleen al is boeiend, omdat het enige ruimte biedt om impasses te
doorbreken en met onorthodoxe oplossingen te komen.
Voorzitter, het debat van nu richt zich natuurlijk vooral op de stand
van zaken van dit moment. We zijn nu bijna twee maanden bezig met de
formatie. In historisch perspectief gezien is dat bepaald niet lang. De
gemiddelde duur van de kabinetsformatie vanaf de tweede wereldoorlog is
72 dagen. Wat dat betreft hoeven we ons nog niet al te druk te maken.
Daarmee relativeer ik niet zozeer het belang van de snelle
totstandkoming van een kabinet, maar wel de uitspraken van degenen die
het doen voorkomen dat het dit keer wel erg traag gaat. Kan de
formateur overigens nog nader toelichten hoe hij aankijkt tegen het
belang van snelle formatie in relatie tot de begroting voor 2011? In
dit licht danken wij de informateur voor zijn rol en waarderen het dat
hij, conform zijn opdracht, snel conclusies heeft getrokken.
Sprekend over het moment van dit debat en de bedoeling van de
aanvragers van dit debat, dan moeten we natuurlijk allereerst spreken
over de opdracht die de heer Lubbers van Hare Majesteit de Koningin op
21 juli jl. ontving. Die opdracht luidt sec, en daarbij citeer ik uit
de officiële opdracht zoals de Tweede Kamer die bij brief op Kamerstuk
32.417 nummer 7 heeft gekregen -ik citeer-: een onderzoek in te stellen
ânaar de mogelijkheden die thans reëel aanwezig zijn voor de vorming
van een kabinet dat mag rekenen op een vruchtbare samenwerking met de
Staten-Generaalâ¦â. Deelt de formateur de mening dat dit de kern is van
zijn opdracht?
Al snel bleek dat er geen gewone meerderheidskabinetten gevonden konden
worden zonder eerst serieus te kijken naar een rechtse coalitie.
Vervolgens bleek tijdens de informatieronde die nu is afgesloten dat
die rechtse coalitie het meest vruchtbaar zou kunnen samenwerken in een
meerderheidsvariant waarbij de PVV gedoogsteun zou geven.
De SGP heeft al in haar eerste advies aan de informateur aangegeven dat
het voor de hand ligt om de zoektocht te starten met een kabinet
bestaande uit de grootste winnaar, de PVV, en de grootste partij, de
VVD. Gelet op de inhoud van de verkiezingsprogrammaâs is het dan niet
meer dan logisch dat als derde partner gekeken zou worden naar het CDA.
Samen komen die partijen uit op een krappe meerderheid, maar wel een
meerderheid.
In het debat van 29 juni met een van de vorige informateurs, de heer
Rosenthal, heeft de SGP reeds aangegeven dat ook creatieve varianten,
zoals een minderheidskabinet, onderzocht moeten worden. In andere
landen is daar goede ervaring mee opgedaan. Gezien de versnippering in
het politieke landschap zouden dit soort varianten misschien juist
uitkomst kunnen bieden in situaties waarbij het vormen van een gewoon
meerderheidskabinet uiterst lastig is. Gegeven de informatiepogingen
tot nu toe, gegeven de verkiezingsprogrammaâs en opgeworpen blokkades
door mogelijke andere coalitiepartijen, is dat toch in ieder geval
duidelijk: een eenvoudig te formeren meerderheidskabinet bestaat niet.
Naar nu blijkt, en gisteren nog eens is toegelicht door de informateur,
is het mogelijk om een kabinet van bijzondere signatuur te vormen.
Enerzijds is het een minderheidskabinet omdat slechts twee van de drie
partijen voornemens zijn in de regering deel te nemen. Anderzijds is
het een meerderheidskabinet omdat het zou steunen op een meerderheid in
de kamer. Dit is het soort creativiteit waarop wij eerder doelden. De
SGP-fractie is van mening dat deze tijd vraagt om een innovatieve
aanpak. Ik zou de informateur willen vragen of hij de visie deelt dat
de huidige versplintering in de Nederlandse politiek het mede mogelijk
heeft gemaakt om andere mogelijkheden te beproeven dan die welke in
normale omstandigheden kunnen en moeten worden benut.
MdV
Er is en wordt veel geschreven over de positie van de SGP tegenover het
kabinet waar we nu over spreken. Ik kan daar dit over zeggen. De SGP
heeft geen definitief oordeel over een kabinet waarin VVD, CDA en PVV
een grote rol spelen. Dat oordeel kunnen wij pas vellen als duidelijk
is wat de inhoud wordt van een regeerakkoord en hoe het kabinet eruit
komt te zien. Wij zien duidelijk positieve punten als gekeken wordt
naar punten van overeenstemming tussen ons verkiezingsprogramma en dat
van de andere partijen. Maar veel hangt nu eenmaal af van wat er
precies afgesproken wordt.
Een aantal themaâs staan in ieder geval op de agenda, zoals de
waarborging van de vrijheid van onderwijs, de benodigde bezuinigingen
en het immigratie- en integratiebeleid. Voor ons is van belang dat het
regeerakkoord economisch daadkrachtig en sociaal solide is. Aan de ene
kant moet de economische positie van Nederland hersteld worden. Aan de
andere kant moeten de sterkste schouders wel de zwaarste lasten dragen.
Ook is voor ons cruciaal hoe omgegaan wordt met een aantal ethische
themaâs, denk bijvoorbeeld aan abortus, euthanasie en de zondag. Wat
dat betreft zijn wij blij dat paars+ definitief van de baan is. Zoân
kabinet gunnen wij Nederland niet. Maar ook het te vormen kabinet
zullen wij nauwlettend op deze punten volgen. Wij blijven hopen op een
kabinet dat verder kijkt dan de menselijke neus lang is. En dan
begrijpt iedereen die de SGP een beetje kent wat ik daarmee bedoel.
Overigens is de vorming van een minderheidskabinet met een meerderheid
in de Tweede Kamer niet uniek in de Nederlandse historie. Ik noem twee
voorbeelden. Allereerst het roemruchte kabinet Den Uyl, dat aantrad in
1973. Het kabinet-Den Uyl was voor PvdA, D66 en de PPR een parlementair
kabinet, maar de KVP en ARP wilden zich uitdrukkelijk niet binden aan
dat kabinet, dus ook niet aan het programma van dat kabinet. Zij wilden
niet verder gaan dan âjawel, daar is het woord weer!- gedoogsteun! Den
Uyl zelf, zich zeer wel bewust van de bijzondere status van zijn ploeg,
betitelde zijn kabinet daarom als âeigensoortigâ.
Ook het eerste kabinet-Van Agt was de facto geen meerderheidskabinet.
Zeven leden van de CDA-fractie, de zogenaamde dissidenten of
loyalisten, wensten zich niet te binden aan het kabinet. Als fracties
hadden CDA en VVD 77 zetels in de Tweede Kamer, maar na aftrek van de
zeven lastige CDAâers waren het er dus maar 70. Toch zat dat kabinet de
rit uit. Niet zozeer dankzij de loyalisten, die zich soms erg deloyaal
gedroegen, maar mede geholpen door de fracties van GPV en SGP, die de
regering soms nét kon helpen aan de broodnodige stemmen om aan een
meerderheid te komen.
Overigens wil ik nog opmerken dat de mate van stabiliteit van een
kabinet niet allereerst een zaak is van een ruime of een krappe
meerderheid in de Staten-Generaal. Een van de ruimste meerderheden had
het kabinet-Den Uyl/Van Agt. Ik meen zelfs meer dan honderd in de
Tweede Kamer. maar het kabinet zakte na een paar maanden van ellende in
elkaar. Daarentegen hield het kabinet-Van Agt/Wiegel het vier jaar vol.
Toen werd bewezen dat als de chemie tussen de hoofdrolspelers goed is,
je een heel eind kunt komen. Dat was toen zo, mede overigens omdat de
CDA-fractie in de Tweede Kamer geleid werd door een uiterst behendige
en inventieve fractievoorzitter. Wie dat was? Hij zit op dit moment
achter de regeringstafel. Niemand minder dan Ruud Lubbersâ¦.