Rijksoverheid

2010Z11386

Vragen van de leden Ferrier en Koopmans (beiden CDA) aan de minister voor Wonen,
Wijken en Integratie en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het
handelen van de inburgeringsdocent. (Ingezonden 30 juli 2010)

1
Kent u het artikel "Noem het maar inburgeren"? 1)

2
Hoe beoordeelt u een dergelijk handelen van de inburgeringsdocent?

3
Kunt u uiteenzetten of dit handelen voortkomt uit de (geuite) wens van mede-inburgeraars of
uit de perceptie van docenten, dat andere (moslim) inburgeraars het mogelijk niet zouden
accepteren samen met homosexuele inburgeraars les te krijgen?

4
Gaat het hier, volgens uw informatie, om een uitzondering of om een houding die vaker
voorkomt en kunt u de Kamer daarover informeren? Wanneer dit vaker voorkomt, welke
stappen gaat u ondernemen om dit soort handelen tegen te gaan?

5
Is het niet zo, dat immigranten zich bij het inburgeringsexamen buitenland moeten informeren
over de Nederlandse samenleving door middel van het afleggen van een examen en het zien
van een film ("Naar Nederland")? Zo ja, wordt in deze film niet duidelijk gemaakt dat
iedereen gelijkwaardig is (man, vrouw, homosexueel, bisexueel, transgender etc.) en we in
Nederland een tolerante houding hebben ten opzichte van andersgelovigen, geaardheid
enzovoort? Is het dan niet zo dat inburgeraars er zelf voor hebben gekozen om in deze open
samenleving in te burgeren met alle consequenties van dien, zoals in dezelfde bus of in
dezelfde klas zitten met mensen die niet zo zijn als zij?

6
Bent u het met ons eens dat wederzijds respect een belangrijke norm is in onze samenleving
en dat dat ook een belangrijk onderdeel van de inburgeringscursus moet zijn?

7
Kunt u uiteenzetten op welke manier inburgeringscursussen worden gebruikt ten behoeve van
het regeringsbeleid om homosexualiteit binnen islamitische kringen bespreekbaar te maken en
de acceptatie daarvan te bevorderen?

1) Gay Krant, 29 juli 2010