Ministerie van Defensie
Van Uhm schetst ontwikkeling 4 jaar Uruzgan
28 juli 2010, 16.32 uur
Aan de vooravond van de overdracht van de
missie aan de Amerikanen en Australiërs bestempelt generaal Peter van
Uhm de 4 jaar van Task Force Uruzgan als `een unieke ervaring in onze
recente vaderlandse geschiedenis'. Tijdens de laatste briefing over de
situatie in Uruzgan onder Nederlands commando blikte de Commandant der
Strijdkrachten terug op de betekenis van de Nederlandse missie voor de
veiligheid van de Afghaanse provincie. Vertegenwoordigers van
Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking lichtten de politieke
en economische ontwikkelingen toe.
Een marinier van een OMLT overlegt met een ANA-commandant tijdens een
gezamenlijke patrouille in Def Reshan.
Van Uhm: "Het was een complexe, zware en uitdagende missie waarbij
vrijwel alle elementen van de krijgsmacht betrokken waren. Nu dragen we
de taken over en zien dat de ontwikkelingen hun effect hebben gehad."
De CDS illustreerde de positieve ontwikkelingen aan de hand van kaarten
waarop de toenemende invloed van de Nederlanders en hun Afghaanse
partners zichtbaar was.
Inktvlek
De nieuwe, geasfalteerde weg van Chora naar Tarin Kowt.
De Nederlandse strategie was gebaseerd op de zogenoemde
inktvlekstrategie, waarbij veiligheid en invloed vanuit veilige
gebieden, inktvlekken, langzaam werden uitgebreid. Te zien was dat
plaatsen als Tarin Kowt, Deh Rawod en Chora, waar zo'n 70 procent van
de bevolking woont, zijn gegroeid. Van Uhm: "Dat heeft een nauwe
relatie met de verbeterde veiligheid en vertrouwen in de toekomst. Een
groot deel van de bevolking heeft beter toegang gekregen tot
gezondheidszorg en onderwijs en er ontstond meer verkeer en economische
activiteit in Tarin Kowt en Deh Rawod."
Hevige strijd
Het investeren in kennis over de complexe Afghaanse tribale structuren
heeft zich ruimschoots terugbetaald.
Het creëren van voldoende veiligheid was niet eenvoudig. De Nederlandse
militairen hebben in de beginfase hevig gevochten. Er zijn 24
Nederlandse militairen gesneuveld en zo'n 140 gewond geraakt. En in een
aantal gevallen waren er burgerslachtoffers te betreuren. "Maar de
echte strijd was die om de gunst van de bevolking", vertelde Van Uhm.
Laatstgenoemde strijd werd uitgevochten met en respect- en tactvol
optreden en kennis van de complexe tribale structuren. Dit optreden
heeft zich ruimschoots terugbetaald, aangezien Uruzgan in vergelijking
met ander provincies relatief rustig is geworden.
In het begin waren Nederland en de coalitiepartners nog
verantwoordelijk voor de veiligheid en stabiliteit. Er was nog geen
Afghaans leger of politie. De 3000 militairen die de voornamelijk
Nederlandse Operational Mentor and Liaison Teams inmiddels hebben
getraind, zijn nu in staat zelfstandig operaties uit te voeren en
hebben recent hun eerste eigen patrouillepost overgenomen.
IED's ontdekt
Op patrouille met een metaaldetector
Van Uhm stond wat langer stil bij het toenemende gebruik van het
geïmproviseerde explosief (IED). Van Uhm: "Dit wapen is tot het einde
toe onze grootste dreiging gebleken en heeft helaas slachtoffers geëist
aan onze zijde, onder de coalitiepartners en de Afghaanse
veiligheidstroepen en bevolking. In de bestrijding van IED's hebben we
wel enorme stappen vooruit gemaakt." Het gaat om technische en
materiële ontwikkelingen, maar ook om inlichtingen en
opsporingsmethoden. "Hierdoor zijn we in 2010 7 keer beter in staat
geweest om IED-opslagplaatsen te ontdekken. De bevolking en de
Afghaanse politie helpen ons daarbij, en dat is het meest positieve van
alles."
Blijvende steun
Binnen het door Nederland toegepaste 3D-concept is `Defence' een
randvoorwaarde voor de D's van Diplomacy en Development. Namens
Buitenlandse Zaken, lichtten plaatsvervangend directeur-generaal
Politieke Zaken Robert de Groot en Koen Davidse, directeur Eenheid
Fragiliteit en Vredesopbouw, de ontwikkelingen op deze gebieden toe.
Laatstgenoemde besloot: "We geven het stokje op 1 augustus over, maar
we blijven de lokale overheid steunen via hulpprogramma's op het gebied
van onderwijs, gezondheidszorg en landbouw, zodat zij op termijn in
staat zijn hun bevolking de basisdiensten te verlenen die van een
overheid verwacht mogen worden."