Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Datum 26 juli 2010
Betreft Onderzoek naar ongewenst gedrag jegens burgemeesters en wethouders
Directoraat
Generaal
Veiligheid
Programma Dreigingen en
Capaciteiten
Schedeldoekshaven 200
2511 EZ Den Haag
Postbus 20011
2500 EA Den Haag
www.minbzk.nl
Contactpersoon
Nikki Jansweijer en Aafke
Schaapherder
T (070) 426 8762 / 7334
nikki.jansweijer@minbzk.nl
Kenmerk
2010!0000510793
In het AO terrorisme d.d. 28 oktober 2009 is uw Kamer toegezegd om inzicht te verschaffen in de huidige situatie rondom ongewenst gedrag jegens burgemeesters en wethouders.1 Uw Kamer is in de in kopie bijgevoegde brief van 4 maart 2010 geïnformeerd over de op dat moment bekende cijfers en de al lopende maatregelen. Omdat er op dat moment te weinig informatie beschikbaar was over de aard en omvang van ongewenst gedrag jegens burgemeesters en wethouders, heb ik toen aangekondigd aanvullend onderzoek te zullen starten naar ongewenst gedrag tegen burgemeesters en wethouders en de mogelijke invloed die ongewenst gedrag heeft op het animo voor het ambt van burgemeester en wethouder. Het onderzoek naar ongewenst gedrag jegens burgemeesters en wethouders is inmiddels uitgevoerd. Het onderzoek heeft deel uitgemaakt van een omvangrijker onderzoek naar ongewenst gedrag jegens politieke ambtsdragers. De resultaten van dit brede onderzoek worden op dit moment verwerkt tot een rapportage, die u na de zomer zal worden gezonden.
Om recht te doen aan de specifieke aandacht die tijdens het AO is gevraagd voor ongewenst gedrag tegen deze specifieke groep van politieke ambtsdragers, bericht ik u hierbij alvast separaat over de voorlopige onderzoeksresultaten voor burgemeesters en wethouders.
Onderzoeksresultaten
In de maanden maart tot en met mei 2010 zijn de Nederlandse burgemeesters en
wethouders schriftelijk benaderd voor deelname aan het (anonieme) onderzoek
naar ongewenst gedrag. Uiteindelijk hebben 308 burgemeesters en 733 wethouders
deelgenomen aan het onderzoek. Dit staat gelijk aan een responspercentage van
70% voor burgemeesters en 45,8% voor wethouders.
Slachtofferschap
Burgemeesters en wethouders zijn in vergelijking met de andere politieke
ambtsdragers het meest zichtbaar bij het publiek en worden het meest
geconfronteerd met ongewenst gedrag van burgers. De helft van de burgemeesters
(50%) en wethouders (51%) is zelf slachtoffer geweest van een bepaalde vorm van
agressie. Daarnaast is nog eens ongeveer vier op tien de burgemeesters (44%) en
wethouders (41%) getuige geweest van ongewenst gedrag naar een collega. Dit
laatste draagt bij aan een gevoel van onveiligheid bij burgemeesters en
wethouders.
Uit het onderzoekt blijkt dat de meest voorkomende vorm van ongewenst gedrag
verbale agressie is, gevolgd door bedreiging en intimidatie. Vier op de tien
burgemeesters (41%) en wethouders (43%) heeft in de afgelopen 12 maanden te
maken gehad met verbale agressie. Drie op de tien burgemeesters (29%) en bijna
een kwart van de wethouders (23%) kreeg te maken met bedreiging of intimidatie.
Één op de twintig burgemeesters en wethouders werd geconfronteerd met fysieke
agressie (resp. 5% en 6%).
Meldingen
Meer dan de helft van de burgemeesters (53%) en een kwart van de wethouders
(25%) heeft geen melding gemaakt van het incident dat zij als het meest ernstige
over de afgelopen 12 maanden benoemden. Tweederde van de burgemeesters en
wethouders (62%) geeft aan het incident als niet ernstig genoeg te hebben ervaren
om het te melden. Daarnaast geeft bijna een kwart van de burgemeesters (24%)
en wethouders (23%) als reden dat zij vinden dat dit soort incidenten bij het werk
hoort.
Animo ambt
Het animo voor het ambt van burgemeester of wethouder wordt volgens de
resultaten niet of nauwelijks beïnvloed door ongewenst gedrag. Slechts 3% van de
burgemeesters en 4% van de wethouders overweegt wel eens een andere functie
te zoeken vanwege ongewenst gedrag. Ongeveer hetzelfde aantal respondenten
geeft aan door ongewenst gedrag met minder plezier de functie te vervullen.
Een groot deel van de burgemeesters (83%) en wethouders (68%) geeft aan te
weten wat ze moeten doen om escalatie van incidenten met burgers te beperken of
te voorkomen. Zij geven daarnaast veelal aan te weten hoe alarm geslagen of hulp
ingeschakeld kan worden bij situaties met agressie en geweld door burgers.
Bekendheid vertrouwenslijn
Uit het onderzoek blijkt verder dat de Vertrouwenslijn, waartoe burgemeesters,
wethouders (en sinds kort ook hun familieleden) zich kunnen wenden om
ongewenst gedrag te bespreken, nog niet heel bekend is. 53% van de
burgemeesters en 72% van de wethouders geeft aan niet op de hoogte te zijn van
het bestaan van de Vertrouwenslijn. Daarnaast heeft geen van de respondenten
gebruik gemaakt van de Vertrouwenslijn. De praktijk van de Vertrouwenslijn laat
tot nu toe een ander beeld zien. Na de tussentijdse evaluatie van de
Vertrouwenslijn wordt u nader geïnformeerd.
Conclusie
Uit het onderzoek blijkt dat de helft van burgemeesters en wethouders als
slachtoffer of als getuige te maken krijgt met ongewenst gedrag. Ongewenst
gedrag, in welke vorm of tegen wie gericht dan ook, is onacceptabel. Zeker tegen
bestuurders als burgemeesters en wethouders die het boegbeeld vormen van onze
lokale democratie.
De meerderheid van de burgemeesters en wethouders lijkt de incidenten van
ongewenst gedrag niet als bijzonder heftig te ervaren. Ongewenst gedrag heeft
daarnaast geen noemenswaardig negatief effect op het animo voor het ambt, noch
op het plezier waarmee burgemeesters en wethouders hun functie vervullen.
Hoewel negatieve effecten van ongewenst gedrag op het animo voor het ambt
uitblijven, vind ik het belangrijk om mij te blijven inzetten tegen deze vormen van
ongewenst gedrag. Ernstige gevallen van "bedreigingen" en "fysieke agressie"
verdienen extra aandacht en vragen om voortzetting van de huidige aanpak.
Burgemeesters en wethouders geven in het onderzoek aan over het algemeen goed
om te kunnen gaan met ongewenst gedrag. Daarnaast geven zij veelal aan
ongewenst gedrag van burgers te beschouwen als een onderdeel van het werk. Ik
wil echter benadrukken dat het van groot belang blijft om ongewenst gedrag niet
als norm te accepteren. Voor eenieder moet duidelijk zijn dat ongewenst gedrag
geen onderdeel van het werk is of mag zijn. Ik vraag burgemeesters en wethouders
dan ook om ongewenst gedrag altijd te melden. Daarnaast is het van belang om
alert te blijven op het voorkomen van ongewenste effecten van agressie en geweld
op een integere uitvoering van bestuurlijke taken.
Maatregelen naar aanleiding van het onderzoek
Uit het onderzoek blijkt dat burgemeesters en wethouders de beschikbare
maatregelen over het algemeen als voldoende beoordelen. Desondanks vind ik het
belangrijk om bij vervolgonderzoeken naar ongewenst gedrag speciaal aandacht te
besteden aan een toe! of afname van het aantal gevallen van ongewenst gedrag
tegen burgemeesters en wethouders en de ernst daarvan, zodat op die manier een
nog beter beeld van de problematiek en de effectiviteit van de genomen
maatregelen kan worden verkregen.
De uitkomsten van het brede onderzoek naar ongewenst gedrag tegen politieke
ambtsdragers worden gebruikt als basis voor een evaluatie van de huidige
beleidsmaatregelen. Hierin wordt bezien of de huidige beleidsmaatregelen
voldoende effectief zijn en waar eventueel versterking nodig is. Hierbij is de situatie
van ernstig bedreigde politieke ambtsdragers een specifiek punt van aandacht. Uw
Kamer wordt hierover na de zomer geïnformeerd.
In de brief die op 4 maart jl. naar de Kamer is gestuurd, ben ik ingegaan op de
beschikbare maatregelen rond ongewenst gedrag. Ik zal deze hier nogmaals kort
benoemen.
Ik heb op 2 oktober 2008 een convenant gesloten met het Nederlandse
Genootschap van Burgemeesters (NGB). In dit convenant hebben wij afgesproken
voor 2011 een aantal maatregelen te implementeren, waaronder een
geweldsprotocol voor burgemeesters dat op 1 oktober 2009 is aangeboden aan het
NGB en vervolgens onder alle burgemeesters is verspreid.
Daarnaast is begonnen met kennis- en vaardigheidstrainingen voor nieuwe en
zittende burgemeesters. Binnen het NGB is een functionaris specifiek belast met de
aanpak van agressie en geweld in combinatie met integriteit. Het NGB start
binnenkort in samenwerking met mijn ministerie een onderzoek naar de diepere
effecten van agressie en geweld op het ambt van burgemeester.
Sinds 1 oktober 2009 faciliteert Stichting M. de Vertrouwenslijn. De Vertrouwenslijn
is aanvankelijk speciaal in het leven geroepen voor politieke ambtsdragers die met
agressie en geweld te maken hebben (gehad). Sinds kort is de Vertrouwenslijn ook
voor familieleden opengesteld, omdat is gebleken dat er bij hen ook behoefte
bestaat aan het doen van hun verhaal en er vraag is naar advies. Daarnaast is een
plan van aanpak in samenwerking met Stichting M. opgesteld om de bekendheid
onder de doelgroep sterk te verbeteren.
Naast de genoemde maatregelen zal er ook blijvende aandacht nodig zijn voor de
veiligheid van burgemeesters en wethouders. Bijvoorbeeld preventief:
* door bewust en zorgvuldig om te gaan met privé!gegevens (bijvoorbeeld
door deze niet bekend te maken op internet).
* Door bij eventuele acties met een verhoogd risico op agressie en geweld
(zoals de ontmanteling van hennepkwekerijen) van tevoren een veiligheids!
en beveiligingsscenario te maken om de betrokken burgemeester en/of
wethouder te beschermen.
Dit zijn taken van gemeenten en politie.
Tot slot
Burgemeesters en wethouders zijn het boegbeeld van de gemeente. Om die
bijzondere functie in onze democratie te kunnen vervullen, moeten zij zichtbaar zijn
en midden in de samenleving staan. Dit maakt hen echter ook kwetsbaar.
Burgemeesters en wethouders moeten hun taak op een vrije manier kunnen
uitoefenen en mogen daarbij op geen enkele wijze gehinderd worden door agressie
en geweld. Omgaan met bedreigingen en andere vormen van ongewenst gedrag is
en hoort geen normaal onderdeel van het werk te zijn en ik vind het van het
grootste belang om ongewenst gedrag niet als norm te accepteren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
---- --