Academisch Medisch Centrum Universiteit van Amsterdam
EMBARGO tot 22.00 uur
Amsterdam 26 juli 2010
Veel overlevenden van kinderkanker hebben een hartafwijking
Ruim een kwart van de kinderen die zijn genezen van kanker, heeft als jongvolwassene een hartafwijking die kan leiden tot hartfalen. Dit blijkt uit een studie van onderzoekers verbonden aan het Emma Kinderziekenhuis AMC in Amsterdam. De resultaten zijn gepubliceerd in de Archives of Internal Medicine van 26 juli.
Meer en meer kinderen genezen van kanker. In de jaren veertig was dat nog ongeveer 20 procent, nu blijft 70 tot 80 procent van de kinderen vijf jaar na behandeling vrij van kanker. Een team onder leiding van internist-oncoloog Heleen van der Pal heeft 601 genezen verklaarde kinderen gevolgd, die in het AMC zijn behandeld. Van ruim 500 overlevenden is een echo van het hart gemaakt, gemiddeld vijftien jaar nadat ze genezen zijn verklaard.
Van die overlevenden heeft meer dan een kwart (27 procent) afwijkingen aan het hart, veelal in een vroege fase. Er is in bijna alle gevallen nog geen sprake van klachten. 'Dit onderzoek toont aan dat we de ex-patiënten goed moeten volgen en bedacht moeten zijn op hartproblemen', zegt Van der Pal.
Het was al bekend dat kinderen die genezen van kanker een grotere kans hebben op gezondheidsproblemen later in hun leven. Er was nog niet eerder bij een grote groep overlevenden een onderzoek gedaan naar de verminderde hartfunctie, De onderzochte personen hebben als kind chemotherapie en bestraling in de hartstreek gekregen. Daarvan is bekend dat ze een negatieve invloed kunnen hebben op het hart. De hartproblemen kwamen vooral voor bij overlevenden die zowel bestraling als chemotherapie hadden gekregen.
`De kinderen moeten genezen van hun kanker, dus we zeggen niet dat die therapie niet meer moet worden voorgeschreven', zegt Van der Pal. 'We willen dokters wel opmerkzaam maken dat veel van de ex-patiënten hartproblemen kunnen ontwikkelen als jongvolwassene. Met medicijnen is te voorkomen dat de problemen toenemen. En we zoeken naar andere behandelingen die de schade beperken.'
Het onderzoek is ondersteund door de Stichting Kindergeneeskundig Kankeronderzoek.
Noot voor de redactie (
Academisch Medisch Centrum Universiteit van Amsterdam