Academisch ziekenhuis Maastricht
Proefdiervrije testmethodes in ontwikkeling
Publicatiedatum: 23-07-2010
Datum: 23-07-2010
Onderzoekers van het Netherlands Toxicogenomics Centre (NTC), een
consortium onder aanvoering van de vakgroep Gezondheidsrisico-Analyse
en Toxicologie (GRAT) van het Maastricht UMC+, zijn vergevorderd in het
ontwikkelen van drie proefdiervrije testmethodes voor het bepalen van
chemische veiligheid.
Het gaat om een testmodel om te bepalen of een stof bijtend danwel
irriterend is voor de huid, een model waarmee toxiciteit op de
ongeboren vrucht wordt getest, en een proef waarmee wordt vastgesteld
of een bepaalde (nieuwe) stof kankerverwekkend is.
Huidcellen
Om te testen of een stof irriterend of bijtend is, worden in het nieuwe
testmodel menselijke huidcellen gebruikt, afkomstig van huid die
overblijft na cosmetische chirurgie. Deze menselijke restcellen komen
in de plaats van levende proefdieren. Bovendien levert dit testmodel
een veel betere voorspelling op. Ook voor het testen van mogelijke
allergische reacties is een alternatief voor dierproeven op komst. De
onderzoekers zijn er namelijk in geslaagd op moleculair niveau de
processen te ontrafelen die in de huid het onderscheid maken tussen
allergene stoffen en irriterende of bijtende stoffen. Ze hopen nu een
zogenoemde biomarker te vinden voor het optreden van allergische
reacties. Bijvoorbeeld een bepaald eiwit dat altijd vrijkomt als een
allergische stof in aanraking komt met de huid.
Hartspiercellen
Een tweede dierproefvrije test is ontwikkeld voor het bepalen van het
risico dat een stof schadelijk is voor de ongeboren vrucht. Juist voor
dit soort testen zijn veel proefdieren nodig, omdat de toxiciteit in
meerdere generaties dieren onderzocht moet worden. In het kader van het
NTC-programma wordt er gewerkt aan een test waarbij de proefdieren
vervangen worden door embryonale stamcellen. Het gaat in het bijzonder
om een test waarbij het effect van een bepaalde stof op de ontwikkeling
van het hart wordt getest. De cellen die daarvoor worden gebruikt, zijn
stamcellen die doorlopend gekweekt kunnen worden. Embryonale stamcellen
kunnen zich nog ontwikkelen tot ieder type cel in het lichaam en
bootsen dus heel goed de ontwikkeling van een levend embryo/foetus
gedurende de zwangerschap na. Deze stamcellen kunnen bijvoorbeeld in
tien dagen worden gekweekt tot kloppende hartspiercellen.
Levercellen
Bij de derde dierproefvrije testmethode die recent is ontwikkeld,
worden levercellen van mens en muis gebruikt om te onderzoeken of een
bepaalde nieuwe stof kankerverwekkend is. Dat vergt enige uitleg.
Om te testen of een stof kankerverwekkend is, wordt er eerst gekeken of
de stof in cellen van bacteriën en van zoogdieren (in vitro) leidt tot
schadelijke veranderingen in het genetisch materiaal van de cel. Als
dit het geval is, worden vervolgens levende knaagdieren ingespoten met
de betreffende stof. Dit wordt de in vivo genotox-test genoemd. Nu is
het zo dat de in vitro-testen op de cellen, die dus bepalen of er op
proefdieren (in vivo) wordt getest, veel valse resultaten te zien
geven. Om dit nu te voorkomen worden genotoxische stoffen op de
levercellen losgelaten om te kijken welke genen door de stof 'aan' of
'uit' worden gezet. Met behulp van wiskundige modellen wordt vervolgens
voorspeld of een stof daadwerkelijk zal leiden tot genetische
veranderingen. De resultaten van dit onderzoek zijn veelbelovend. In 90
procent van de gevallen konden de effecten correct voorspeld worden.
Dit betekent minder testen op proefdieren en in de toekomst misschien
helemaal geen dierproeven meer voor dit doel.
Brede steun
Het streven naar minder dierproeven wordt breed gesteund in de
maatschappij. Zeker als het gaat om het bepalen van de veiligheid van
chemische verbindingen voor toepassing in bijvoorbeeld cosmetica en
schoonmaakmiddelen is het gebruik van dierproeven omstreden. Hierbij
spelen in toenemende mate ook economische en technisch-inhoudelijke
overwegingen een rol. Dierproeven zijn namelijk tijdrovend en
arbeidsintensief, wat ze zeer kostbaar maakt. Bovendien is de
voorspellende waarde van een dierproef beperkt.
Netherlands Toxicogenomics Centre
Het Netherlands Toxicogenomics Centre (NTC) ontwikkelt proefdiervrije
testmethodes voor het bepalen van toxiciteit die bijdragen aan een
betere inschatting van gezondheidsrisico's voor de mens. In het NTC
werken alle toonaangevende Nederlandse organisaties op het gebied van
toxicogenomics samen: het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en
Milieu, RIKILT - Instituut voor Voedselveiligheid, Nederlandse
Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO),
Universiteit Leiden, LUMC, Universiteit Wageningen, Erasmus Medisch
Centrum en het Maastricht UMC+ (coördinator). Daarnaast participeren
ook twaalf bedrijven.