Cyberpesten begint al op de basisschool
22 juli 2010
Cyberpesten, oftewel online pesten, komt al aanzienlijk veel voor op de
basisschool. Dit komt naar voren uit onderzoek van
communicatiewetenschapper Niels Baas van de Universiteit Twente. In het
onderzoek werden drie aandachtspunten gevonden voor de aanpak van het
probleem. Allereerst zijn de cyberpesters zich vaak niet bewust van de
impact. Ten tweede blijkt dat slachtoffers niet snel hulp durven te
zoeken, vanwege angst voor de gevolgen. Als laatste blijkt dat de term
"cyberpesten" erg abstract is, waardoor huidige voorlichting mogelijke
minder effectief is. In het onderzoek werd, voor het eerst in
Nederland, een methode gebruikt waarbij de nadruk lag op het
perspectief van de kinderen.
Cyberpesten gebeurt vaak onbewust
Opvallend is dat een aanzienlijk deel van de kinderen aangaf wel eens
slachtoffer te zijn geweest van online pesten. Nagenoeg alle kinderen
waren al eens getuige geweest van een cyberpestincident, wat aangeeft
dat cyberpesten al op de basisschool een probleem vormt. Daarbij
spreken kinderen alleen van cyberpesten wanneer de dader ook werkelijk
kwade bedoelingen heeft. In alle andere gevallen spreken kinderen
eerder van onschuldige plagerijen. Hoewel de kinderen zich er wel van
bewust zijn dat de plagerij vaak anders op een slachtoffer overkomt,
wordt dit vaak vergeten wanneer ze zelf dader of slachtoffer zijn.
Slachtoffers zoeken niet snel hulp
Slachtoffers van cyberpesten vinden het moeilijk om er met hun ouders
of leerkracht over te praten, omdat zij vrezen voor de gevolgen. Bij
ouders zijn kinderen er vooral bang voor hun internettoegang te
verliezen. Bij leerkrachten is het vooral de angst dat de kwestie
klassikaal wordt besproken. Ook bestaat de angst voor veroordeling door
leeftijdsgenoten. Deze zoeken de schuld namelijk vaak bij de
slachtoffers zelf, bijvoorbeeld omdat ze een 'rare' foto op hun Hyve
hebben gezet.
Gebruik 'online pesten' in voorlichting
Tegen de verwachting in blijkt de term 'cyberpesten' voor kinderen erg
abstract en vaag. Sommige kinderen wisten zelfs niet precies de
betekenis ervan. Dit betekende echter niet dat zij er nooit mee in
aanraking waren geweest. Kinderen spreken eerder van online pesten,
maar delen de term in de praktijk nog vaker op in specifieke acties als
hacken, schelden en dreigen. Een interessante bevinding, omdat de term
zowel in voorlichting als in onderzoek nog regelmatig wordt gebruikt.
Onderzoeksmethode
In totaal namen achtentwintig 11- en 12-jarige kinderen gedurende zes
weken deel aan het onderzoek. De kinderen waren afkomstig van vier
basisscholen in Enschede. Er werd gewerkt in projectvorm, waarbij de
kinderen wekelijks in groepsverband samenkwamen om te praten over
cyberpesten. Tussen de bijeenkomsten door waren de kinderen zelfstandig
bezig met het project: zo praatten ze met medeleerlingen of met hun
ouders, maakten ze tekeningen van typische daders en slachtoffers en
letten ze online bewust op eventuele incidenten. Het is voor het eerst
dat in Nederland een dergelijke aanpak werd gehanteerd, waarbij
kinderen zelf ook een onderzoekersrol toebedeeld kregen en waarbij zij
als de werkelijke experts werden beschouwd.
Universiteit Twente